Home

Rechtbank Noord-Holland, 23-04-2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:13842, 582046 \ WM VERZ 12-2591

Rechtbank Noord-Holland, 23-04-2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:13842, 582046 \ WM VERZ 12-2591

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
23 april 2013
Datum publicatie
24 maart 2014
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2013:13842
Zaaknummer
582046 \ WM VERZ 12-2591

Inhoudsindicatie

WAHV. Behandeling van een beroep tegen de oplegging van een administratieve sanctie. De kantonrechter wijst het verzoek tot vaststellen van bestuurlijke dwangsommen af. Verzoek tot vernietiging van de inleidende beschikking behoefde door de OvJ niet te worden opgevat als een aanvraag waarop een beschikking dient te volgen, als bedoeld in artikel 4:17 van de Algemene wet bestuursrecht. Geen bestuurlijke dwangsommen verbeurd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht

Sectie Kanton – locatie Haarlem

zaak/rolnr.: 582046 \ WM VERZ 12-2591

CJIB-nummer: [nummer]

CVOM-nummer: [nummer][jw.sys.1.rolnummer]

Proces-verbaal van de op 23 april 2013 in het openbaar gehouden terechtzitting voor de behandeling van beroepzaken in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) inzake het beroep van:

naam [betrokkene]

adres [adres]

woonplaats [woonplaats]

verder te noemen betrokkene,

tegen de beslissing van de officier van justitie van 6 februari 2012.

Tegenwoordig: kantonrechter mr. E.P. Stolp

griffier F. Azouagh

Ter zitting is verschenen:

Namens het Openbaar Ministerie is niemand verschenen.

Betrokkene is eveneens verschenen.

De gedraging -waarvoor de in deze procedure bedoelde administratieve sanctie is opgelegd- luidt, kort omschreven, als volgt: overschrijding maximumsnelheid op autosnelwegen, met 30 km/h (verkeersbord A1).

Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld en daartoe aangevoerd hetgeen in het beroepschrift – dat zich bij de stukken bevindt – is vermeld.

De officier van justitie heeft op dat beroep beslist. Betrokkene heeft daartegen vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter en daartoe aangevoerd hetgeen in het tweede beroepschrift -dat zich eveneens bij de stukken bevindt- is vermeld. Daarnaast heeft betrokkene verzocht om vaststelling van een dwangsom.

Ter zitting heeft betrokkene meegedeeld het verweer te handhaven.

De kantonrechter beëindigt de behandeling van de zaak en geeft aan direct uitspraak te doen. De kantonrechter deelt de beslissing en de motivering daarvan mee.

[jw.sys.1.rolnummer]Motivering van de beslissing

Betrokkene ontkent dat de gedraging naar aanleiding waarvan de initiële sanctie is opgelegd, is begaan. De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is begaan. De bestreden beslissing van de officier van justitie kan dan ook niet gehandhaafd blijven.

Ten aanzien van het verzoek tot vaststelling van een dwangsom overweegt de kantonrechter als volgt.

Nadat betrokkene in beroep was gegaan bij de kantonrechter heeft hij de officier van justitie verzocht de inleidende beschikking “middels een heroverweging als bedoeld in art. 13b (1) WAHV” alsnog te vernietigen. Betrokkene meent dat de officier van justitie dwangsommen heeft verbeurd door niet te reageren op de verzoeken tot heroverweging en vaststelling van dwangsommen.

Onder verwijzing naar zijn brieven aan het CVOM van 10 juli 2012, 4 september 2012,

30 oktober 2012, 27 december 2012, 25 februari 2013 en 22 april 2013 heeft betrokkene de kantonrechter op de zitting van 23 april 2013 verzocht dwangsommen ten laste van de officier van justitie vast te stellen tot een totaalbedrag van (2 x € 1.260,00 =) € 2.520,00, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uit de WAHV volgt niet dat de officier van justitie, hangende een beroepsprocedure bij de kantonrechter, zijn beslissing op aanvraag van een betrokkene moet heroverwegen. De officier hoefde het verzoek van betrokkene dus niet op te vatten als een aanvraag waarop een beschikking dient te volgen, als bedoeld in artikel 4:17 van de Algemene wet bestuursrecht, met name gelet op het feit dat zaak al verkeerde in de fase van beroep bij de kantonrechter. Uit het uitblijven van een reactie van de officier kan dan ook niet worden afgeleid dat niet tijdig is beslist. Er zijn gelet hierop geen bestuurlijke dwangsommen verbeurd, zodat het daartoe strekkende verzoek van betrokkene zal worden afgewezen.

Beslissing:

De kantonrechter:

-

verklaart het beroep gegrond en vernietigt de initiële beschikking en de beslissing van de officier van justitie. Bepaalt dat het bedrag der zekerheidstelling en de administratiekosten worden terugbetaald;

-

wijst het verzoek tot vaststelling van een dwangsom af.

Waarvan proces-verbaal,

Een afschrift van dit proces-verbaal is aan J.J. Zandt en aan de officier van justitie en aan het CJIB toegezonden op:

Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, doch alleen indien:

a. de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,-- bedraagt of

b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard, omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.

Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Holland, Afdeling Privaatrecht, Sectie Kanton, locatie Haarlem, Jansstraat 81, 2011 RW Haarlem (postadres: Postbus 1621, 2003 BR Haarlem) en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door zijn/haar gemachtigde te zijn ondertekend.

De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd, waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.