Rechtbank Midden-Nederland, 22-07-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2867, 9901321
Rechtbank Midden-Nederland, 22-07-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2867, 9901321
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 22 juli 2022
- Datum publicatie
- 19 oktober 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2022:2867
- Zaaknummer
- 9901321
Inhoudsindicatie
Kort geding. Huur bedrijfsruimte 7:230a BW. Vordering huurder tot nakoming afspraak renovatiewerkzaamheden wordt toegewezen, werkzaamheden moeten uiterlijk 31 oktober 2022 zijn uitgevoerd en afgerond, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
Uitspraak
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9901321 UV EXPL 22-110 SV/40160
Kort geding vonnis van 22 juli 2022
inzake
de besloten vennootschap
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. R.P.M. de Laat,
tegen:
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J. van de Riet.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
de dagvaarding van 9 juni 2022 met producties 1 tot en met 19
- -
-
de brief van de gemachtigde van [gedaagde] van 6 juli 2022 met producties 1 tot en met 14
- -
-
de mondelinge behandeling, waarbij de eis is gewijzigd en verminderd
- -
-
de pleitnota van de gemachtigde van [gedaagde]
- -
-
de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [eiseres]
De mondelinge behandeling heeft op 8 juli 2022 plaatsgevonden. [eiseres] heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, mr. De Laat, en [A] , manager maintenance bij [eiseres] . [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. Van de Riet. Beide partijen hebben hun standpunten nader toegelicht aan de hand van de door hen overgelegde pleitnota’s. De griffier heeft aantekening gehouden van wat is besproken.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
[eiseres] huurt sinds 1 september 2011 op grond van een huurovereenkomst bedrijfsruimte aan de [adres] te [plaats] (het gehuurde) van [onderneming 1] B.V. [gedaagde] is vanaf 3 mei 2018 eigenaar van het gehuurde. Op 1 augustus 2019 hebben [eiseres] en [gedaagde] een nieuwe huurovereenkomst gesloten voor het gehuurde, dat bestaat uit 4.443,6 m2 bedrijfs-en kantoorruimte en in totaal 25 parkeerplaatsen op gemeenschappelijk en eigen terrein. Het gehuurde maakt deel uit van een bedrijfsverzamelgebouw, waarin ook andere bedrijfsruimtes verhuurd worden. [eiseres] gebruikt het gehuurde voor het maken, opslaan en leveren van producten voor de automotive industrie.
Partijen hebben de ‘Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW’ (hierna: AB) op de huurovereenkomst van toepassing verklaard.
Partijen hebben in artikel 4.1 van de huurovereenkomst een aanvangshuurprijs op jaarbasis van € 268.800,- afgesproken. Daarbij is afgesproken dat vanaf het moment dat de werkzaamheden conform artikel 11.1 en 11.2 van de huurovereenkomst door Verhuurder zijn uitgevoerd en door Huurder zijn goedgekeurd, de nieuwe huurprijs op jaarbasis € 325.000,- zal bedragen.
In de huurovereenkomst staat onder het kopje ‘Datum van oplevering aan huurder’ in artikel 11.1:
“Verhuurder streeft ernaar de renovatiewerkzaamheden zoals opgenomen in artikel 11.2 van deze Huurovereenkomst voor 31 december 2020 in overeenstemming met de daarvoor van overheidswege gestelde eisen uitgevoerd te hebben.”
In artikel 11.2 van de huurovereenkomst - onder het kopje ‘Werkzaamheden/renovatie uit te voeren door Verhuurder’ - staat een lijst van in totaal 13 werkzaamheden/renovaties die [gedaagde] aan het gehuurde zal (laten) uitvoeren. De lijst, die ziet op het aanbrengen, vervangen en verplaatsen van onderdelen van het gehuurde en het splitsen van aansluitingen en systemen, luidt als volgt:
- -
-
A) Aanbrengen van gevelisolatie tegen de bestaande buitengevel kantoor en de bedrijfshal van het gehuurde. Deze isolatie zal bestaan uit een sandwichwandpaneel type 1150W in een kleurstelling antraciet/grijs, e.e.a. conform de specificatie in bijlage 12 “specificatie sandwichpanelen”;
- -
-
B) Aanbrengen van een nieuwe dakbedekking en isolatie op het dak van het gehuurde, een en ander conform de specificatie in bijlage 17 “berekening plat dak d.d. 19-2-2019 [onderneming 2] bv.”;
- -
-
C) Vervangen van de huidige kozijnen in het gehuurde voor kunststof kozijnen;
- -
-
D) Vervangen van de enkelglas ramen in het gehuurde voor ramen van tenminste dubbel isolatieglas;
- -
-
E) Splitsen van bestaande nutsaansluitingen, aanbrengen van eigen aansluitingen en eigen meterkast voor de levering van gas, water en elektriciteit in het gehuurde, voor zover dit mogelijk is bij desbetreffende nutsbedrijven. Daar waar dit niet mogelijk is zal verhuurder zorgdragen voor tussenmeters. Verhuurder zal er zorg voor dragen dat deze installaties en leidingwerk voldoen aan de hedendaagse normen en vereisten en zijn goedgekeurd, zodat huurder zonder bijkomende kosten de levering van deze nutsvoorzieningen op eigen naam kan overzetten;
- -
-
F) Vervangen van de huidige Cv-installatie voor een nieuw HR-systeem. In de kantorenstrook (hoogbouw) per verdieping; 1 nieuwe Cv-ketel, en aanpassen/verplaatsen van de huidige cv-installatie in de bedrijfsruimten;
- -
-
G) Vervangen van de huidige luchtbehandelingsinstallatie in de kantoren voor een nieuw systeem;
- -
-
H) Aanbrengen van 2 douches, toiletten en kleedruimte op de begane rond zoals aangegeven op de tekening bijlage 14. Sanitair in overleg met huurder;
- -
-
I) Splitsen van het bestaande alarmsysteem;
- -
-
J) Afbreken van de “portiersloge” op het achter terrein om meer parkeerplaatsen te realiseren;
- -
-
K) Verplaatsen van bestaande fietsenstalling voor het trafohuis op achter terrein;
- -
-
L) Verplaatsen bestaande brommerstalling met afdak op achter terrein tussen bedrijfskantoor en bedrijfshal;
- -
-
M) Verplaatsen schuifhek achter terrein en verbreden inrit (voor zover verhuurder daarvoor toestemming van de gemeente verkrijgt).
[eiseres] heeft [gedaagde] per brief van 8 september 2021 meegedeeld dat hij deze verplichtingen niet althans gebrekkig is nagekomen. Uitsluitend de werkzaamheden onder H zijn door [gedaagde] afgerond. De werkzaamheden onder E zijn deels uitgevoerd door [eiseres] en de werkzaamheden onder I zijn geheel door [eiseres] uitgevoerd. [eiseres] heeft [gedaagde] daarom in gebreke gesteld en gesommeerd de renovatiewerkzaamheden zoals opgenomen in artikel 11.2 van de huurovereenkomst alsnog te laten uitvoeren en uiterlijk 1 november 2021 af te ronden. [eiseres] heeft daarbij ook gemeld dat naast de renovatiewerkzaamheden sprake is van meerdere gebreken aan het gehuurde, zoals de gaten in de vloer van de expeditie-ruimte en de receptie-indeling. [eiseres] heeft [gedaagde] daarom conform artikel 9.1 van de AB gesommeerd alle gebreken binnen een maand te herstellen. Verder heeft [eiseres] [gedaagde] gevraagd om een werkplan voor de renovatie- en herstelwerkzaamheden.
Op 23 september 2021 heeft [A] van [eiseres] met [gedaagde] een gesprek gevoerd over de stand van de werkzaamheden.
[eiseres] heeft [gedaagde] op 28 oktober 2021 opnieuw gesommeerd de resterende renovatie- en herstelwerkzaamheden uit te voeren. Daarbij heeft [eiseres] [gedaagde] in gebreke gesteld voor nieuwe lekkages langs gevels en kozijnen die zij eerder, op 6 oktober 2021, al had gemeld.
In opdracht van [eiseres] heeft [onderneming 3] B.V. ( [onderneming 3] ) in februari 2022 het gehuurde bezocht en onderzocht wat moet gebeuren om te voldoen aan artikel 11.2 van de huurovereenkomst. [onderneming 3] heeft in zijn rapport van 30 maart 2022 geconcludeerd dat een aantal bouwkundige verbeteringen uit de huurovereenkomst nog niet zijn uitgevoerd, dat er brandwerende maatregelen nodig zijn en hij heeft aangegeven wat er aan de technische installaties nog moet gebeuren.
In april 2022 en op 19 mei 2022 heeft [eiseres] opnieuw lekkages aan het gehuurde bij [gedaagde] gemeld. Ook heeft [eiseres] bij [gedaagde] op 14 mei 2022 gemeld dat kabels van rookmelders zijn doorgeknipt. Op 20 mei 2022 heeft [eiseres] [gedaagde] gesommeerd de lekkages te verhelpen en de rookmelders intact te laten.
3 Het geschil
[eiseres] vordert, na wijziging en vermindering van eis, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te veroordelen tot nakoming van de verplichtingen tot:
- -
-
het uitvoeren van de renovatiewerkzaamheden aan het gehuurde, primair zoals beschreven onder randnummer 2.18, subsidiair zoals beschreven in randnummer 2.3 van de dagvaarding;
- -
-
het herstel van de gebreken aan het gehuurde zoals beschreven onder randnummer 2.21 van de dagvaarding;
dit alles binnen drie maanden na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat [gedaagde] zich niet aan deze veroordeling houdt, met een maximum van € 100.000,-;
II. de huurprijs van het gehuurde te verminderen met 50%, met ingang van de dag van dagvaarding tot aan het moment dat aan het gevorderde onder sub I is voldaan, althans een zodanig percentage en zodanige termijn als door de voorzieningenrechter in goede justitie wordt bepaald;
III. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, het nasalaris, vermeerderd met de wettelijke rente.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] zijn verplichting op basis van artikel 11.2 van de huurovereenkomst om renovatiewerkzaamheden uit te voeren niet is nagekomen en vordert daarom nakoming van deze verplichting op grond van artikel 3:296 BW dan wel op grond van artikel 7:206 BW. [eiseres] stelt dat [gedaagde] op grond van artikel 7:206 BW ook verplicht is de andere gebreken van het gehuurde te verhelpen. Vanwege het verminderde huurgenot door substantiële en langdurig bestaande gebreken, vordert [eiseres] op basis van artikel 7:207 BW een evenredige vermindering van de huurprijs.
[gedaagde] voert verweer, dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.