Home

Rechtbank Midden-Nederland, 05-01-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:11, 9349853

Rechtbank Midden-Nederland, 05-01-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:11, 9349853

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
5 januari 2022
Datum publicatie
18 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2022:11
Zaaknummer
9349853

Inhoudsindicatie

Geschil over de betaling voor en uitvoering van stucwerkzaamheden. Afwijzing van beroep op verrekening wegens tegenvordering, omdat er geen mogelijkheid tot herstel is geboden.

Uitspraak

vonnis

Civiel rechtkantonrechter

locatie Amersfoort

Vonnis van 5 januari 2022

in de zaak met zaaknummer / rolnummer 9349853 / AC EXPL 21-1835 van

[eiser] H.O.D.N. [handelsnaam],wonende te [woonplaats 1] ,eiser, hierna ook te noemen: [eiser] ,gemachtigde P. de Ruijter,

tegen

[gedaagde] ,wonende te [woonplaats 2] ,gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,verschenen in persoon.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding van 8 juli 2021;

-

de conclusie van antwoord;

-

de conclusie van repliek tevens conclusie van antwoord in reconventie;

-

de conclusie van dupliek tevens conclusie van repliek in reconventie;

-

de conclusie van dupliek in reconventie.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

1.3.

Aan de kantonrechter is gebleken dat [eiser] het beroep op verrekening van [gedaagde] van door haar gemaakte (herstel)kosten in de conclusie van antwoord per abuis heeft opgevat als een eis in reconventie tot toewijzing van die (herstel)kosten. Hierna is de procedure voortgezet als ware een eis in reconventie ingesteld. Van een ingestelde eis in reconventie waarin [gedaagde] een dergelijke veroordeling tot betaling van [eiser] vordert, is echter geen sprake. Om die reden zal hierna geen beoordeling in reconventie plaatsvinden.

2 Waar het in deze procedure om gaat

2.1.

[gedaagde] heeft op 4 oktober 2020 via de website [naam website] een advertentie geplaatst voor het aanbrengen van stucwerk in haar woning. De advertentie luidt als volgt:

"Wij zijn bezig met het verbouwen van onze zolder in 2 fases. Fase 1 is het openbreken van de zolder op 2 slaapkamers. Deze kamers willen wij samen met de zolder graag in week 43, 44 en 45 laten stucen. Hierna willen wij graag de andere 2 slaapkamers met de overloop stucen in week 1. Wij zijn dan ook opzoek naar een professionele stucadoor om dit voor ons te doen.

Fase 1: 110m2 week 43, 44 en 45

Fase 2: 120m2 in week 1"

2.2.

[eiser] heeft vanuit zijn bedrijf [handelsnaam] als volgt gereageerd:

"Goeie middag voor sausklare afwerking 14 euro incl hoekbeschermers en materiaal excl btw, kan op uw datum vrgr [eiser (voornaam)] uit [woonplaats 1]"

2.3.

Na een bezoek van [eiser] aan de woning van [gedaagde] op 5 oktober 2020, heeft [eiser] diezelfde dag een offerte gemaakt voor de werkzaamheden tijdens fase 1 en 2 van in totaal € 4.422,34. [gedaagde] heeft deze offerte geaccepteerd.

2.4.

Op 19 tot en met 23 oktober 2020 heeft [eiser] het stucwerk tijdens fase 1 aangebracht. Gedurende de werkzaamheden door [eiser] is de partner van [gedaagde] op de zolder geweest om schroeven in stucplaten verder aan te draaien. Op 23 oktober 2020 heeft de oplevering van de werkzaamheden door [eiser] met [gedaagde] plaatsgevonden.

2.5.

Op 24 oktober 2020 heeft [eiser] een factuur van € 2.121,14 aan [gedaagde] gestuurd voor de uitgevoerde werkzaamheden. Op diezelfde dag heeft de partner van [gedaagde] [eiser] telefonisch laten weten ontevreden te zijn over hoe de zolder en twee slaapkamers waren opgeleverd door [eiser] . [eiser] heeft toen aangeboden om op 25 oktober 2020 langs te komen. [gedaagde] vond dat niet meer nodig, omdat het al was opgelost.

2.6.

[gedaagde] schrijft op 24 oktober 2020 om 20:31 uur aan [eiser] het volgende:

"Mijn man had je al gebeld vanochtend over de puinhoop die wij aantroffen toen we alles goed bekeken. Ik ben erg teleurgesteld en verdrietig, want ik gunde je deze klus en heb nog expliciet gevraagd of je netjes werkte en dat beaamde je.

Op de zolder heb je niks afgedekt waardoor heel de vloer wit is. We hebben uren lopen krabben om het enigszins glad te krijgen. In principe komt hier straks een dekvloer overheen maar dit staat volgens ons los van hoe jij iets moet achterlaten. De dekvloer komt er namelijk pas over een aantal maanden in waardoor wij de komende maanden een vies huis blijven houden als je ook maar 1 stap op zolder hebt gezet.

Hetzelfde geldt voor de deuren en kozijnen bij de 2 slaapkamers. Overal waren stuk resten te vinden. Zelfs in de kleine kiertjes van het kozijn (allemaal net geschilderd) en de handvatten met slot. Tijdens het schoonmaken van de trap vond k zelfs spetters op de muur in het trapgat. Het zat echt overal.

Het ergste was nog de spetters van het groene spul op de grond en deuren. Dit hardnekkige spul is er niet af te krijgen. Alleen met een spatel icm brute kracht komt er beweging in. Helaas hebben we hierdoor wel een deur beschadigd.

We kunnen nog wel een aantal zaken noemen maar voor nu laten we het hierbij. Ik vind het jammer dat iemand met een expertise die jij hebt niet met voorbedachte raden hiermee omgaat. Ik neem aan dat je vaker dit soort klussen hebt gedaan. Afdekken/afplakken lijkt mij een kleine moeite en zorgt ook voor dat je achteraf geen teleurstellende gezichten krijgt.

We zijn vandaag van 10:00 tot 16:00 uur bezig geweest met alles enigszins weer schoon te krijgen. We hebben een bouw stofzuiger gehuurd om de stuk resten op zolder weg te zuigen uit alle kieren. Daarnaast hebben we een oppas voor ons zoontje moeten regelen om hier vandaag überhaupt tijd voor te hebben."

2.7.

[eiser] schrijft op 25 oktober 2020 om 9:35 uur hierop in reactie aan [gedaagde] :

"Hallo [gedaagde (voornaam)] jammer dat je er zo overdenkt prijs 14 euro was excl afdekken omdat jullie dat al zelf hadden gedaan en niet op zolder. was ook te gevaarlijk met stuclopper kwa vallen. Heb de trap niet gebruikt naar zolder. groene spul kan je verwijderen met sticker verwijderaar. had ik bij mij. Heb [A (voornaam)] nog gebeld om half 1 zaterdag om dit op te lossen. Begrijp niet dat jullie dit niet eerder hadden gemeld omdat we er samen doorheen hadden gelopen."

2.8.

Op 31 oktober 2020 stelt [gedaagde] per e-mail voor om de door haar gemaakte herstelkosten voor het opruimen op de factuur in mindering te brengen en € 1.750,00 te betalen. Op 1 november 2020 reageert [eiser] dat hij bereid is akkoord te gaan met € 2.000,00.

2.9.

Op 5 november 2020 stuurt [gedaagde] de volgende e-mail met foto’s aan [eiser] :

"Goedemiddag. Alles is zo goed als droog en er komen steeds meer zaken aan het licht. De aannemer is gisteravond langsgeweest aangezien het stucwerk nagenoeg droog is. We hebben een groot probleem met de voortgang van de verbouwing aangezien het stucwerk op de muren steeds meer scheurtjes en oneffenheden bevat, dit zorgt ervoor dat er gedeeltes opnieuw gestuct moet gaan worden voordat het geverfd kan worden en de aannemer verder kan (Zie foto’s). Daarnaast zorgt het stucwerk dat op de zolder vloer ligt ervoor dat er geen vloer geplaatst kan worden doordat het te nat is geworden. Dit gaat veel geld en tijd kosten. We denken dat het niet eens die 1750 euro waard is, in tegenstelling tot mijn eerdere mail. Ik ben echt mega verdrietig. Het moet hersteld gaan worden, idealiter zou dit door jou gedaan moeten worden maar het vertrouwen is er niet meer omdat je naast de kwaliteit van het werk (glad was afgesproken) ook een rotzooi hebt achtergelaten."

2.10.

Vervolgens stuurt [eiser] een door hem gecorrigeerde factuur van € 1.903,14 aan [gedaagde] , inclusief een toegepaste korting van € 200,00. In reactie hierop schrijft [gedaagde] op 12 november 2020 dat zij inmiddels € 1.824,75 aan extra kosten heeft gemaakt voor het herstel van het stucwerk en de zoldervloer, zodat er na verrekening met de factuur nog € 78,39 blijft openstaan. [eiser] reageert hier dezelfde dag als volgt op:

"Hallo [gedaagde (voornaam)] heb nog nooit zoiets gehoord over schade water op vloer waar nog vloer over moet worden gelegd er is geen waterschade geweest ben hier trouwens voor verzekerd mocht het zo zijn er is ruim 400 liter water dat in het stucwerk zit, meer dan ventileren kun je niet doen! Zo zou je nooit kunnen stuccen!! Vond dat dat de communicatie heel slecht was! de laminaat vloer zou er uit gaan [A (voornaam)] had aangegeven dat afdekken niet nodig was! Dan komt dekvloer over een aantal maanden, nu gelijk? Zou wel met covid te maken hebben. Zit nu ook thuis in Quarantaine kort lontjes.

Meerwerk schroeven en pur verwijderen niet gerekend, nog een keer extra gekomen om te kijken. Stucstoppen extra niet gerekend ook hoogte werk niet extra gerekend!! werk binnen tijd klaar gemaakt. Geen gelegenheid gekregen om het op redelijk termijn op te lossen, wat ik aangeboden had. Stank voor dank Kan je vertellen dat ik er berouw van had dat ik er aan was begonnen. Als ik dit had geweten."

2.11.

In deze procedure zijn partijen verdeeld over de vraag of [eiser] zijn werkzaamheden naar behoren heeft uitgevoerd. [eiser] vindt van wel, omdat [gedaagde] heeft gezegd dat hij de ruimtes niet hoefde af te dekken, afdekken ook niet geheel mogelijk was en de beschadigingen in het stucwerk zijn ontstaan door andere bouwwerkzaamheden bij [gedaagde] . Ook was [eiser] bereid om tot herstel over te gaan en heeft hij dat aangeboden, wat [gedaagde] niet wilde. Verder heeft [eiser] al een korting van € 200,00 gegeven op zijn factuur om de kosten van [gedaagde] voor het opruimen te vergoeden. [eiser] vordert daarom betaling van zijn factuur van € 1.903,14, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2020, de buitengerechtelijke incassokosten van € 285,47 en de proces- en nakosten.

2.12.

[gedaagde] vindt dat [eiser] zijn werkzaamheden onzorgvuldig heeft uitgevoerd. Volgens haar had [eiser] vóór zijn werkzaamheden de ruimtes en zoldervloer beter moeten afdekken. [gedaagde] heeft de resten stucwerk zelf direct verwijderd, omdat dit hinder voor haar jonge gezin opleverde. Wachten op het aangeboden herstel door [eiser] kon daarom niet van haar worden verlangd. Daarnaast heeft [eiser] het stucwerk ondeugdelijk aangebracht, waardoor er scheuren en oneffenheden in zijn ontstaan, die na het drogen zichtbaar werden. Omdat [gedaagde] geen vertrouwen meer had in [eiser] , heeft zij dit door haar aannemer die de verdere verbouwing deed laten nalopen en herstellen. De gemaakte herstelkosten bedragen € 2.097,10. [gedaagde] wil deze kosten verrekenen met de factuur van [eiser] , waardoor de vorderingen afgewezen moeten worden, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

3 De beoordeling

3.1.

Partijen hebben een overeenkomst gesloten die kwalificeert als een aanneming van werk in de zin van artikel 7:750 e.v. van het Burgerlijk Wetboek (BW). [eiser] heeft zich verbonden tot het opleveren van stucwerk tegen een door [gedaagde] te betalen prijs van oorspronkelijk € 2.121,14. Tussen partijen staat niet ter discussie dat [eiser] de werkzaamheden heeft uitgevoerd en dat het stucwerk is opgeleverd. In beginsel is [gedaagde] daarom de afgesproken prijs verschuldigd. [gedaagde] is echter van mening dat [eiser] de werkzaamheden ondeugdelijk heeft uitgevoerd.

3.2.

In artikel 6:74 lid 1 BW is bepaald dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar verplicht de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Op grond van het bepaalde in het lid 2 van dat artikel vindt, in het geval nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, lid 1 slechts toepassing als de schuldenaar in verzuim is. In dit verband is van belang dat in artikel 7:759 lid 1 BW is bepaald dat de opdrachtgever aan de aannemer de gelegenheid moet geven de gebreken binnen een redelijke termijn weg te nemen, tenzij dat in verband met de omstandigheden niet van de opdrachtgever kan worden gevergd.

Is [eiser] verplicht de herstelkosten aan [gedaagde] te vergoeden?

3.3.

[gedaagde] verwijt aan [eiser] een gebrekkige uitvoering van zijn werkzaamheden. Om de herstelkosten op [eiser] te kunnen verhalen, is vereist dat [eiser] in verzuim verkeert. Nakoming was in dit geval namelijk nog mogelijk, omdat [gedaagde] de achtergebleven resten stucwerk zelf heeft opgeruimd en het stucwerk heeft laten herstellen door haar aannemer. Het verzuim is dus niet van rechtswege ingetreden. Dat betekent dat [eiser] alleen in verzuim verkeert, als [gedaagde] hem een redelijke termijn heeft geboden om eerst zelf tot herstel van de door haar gestelde gebreken over te gaan. Vaststaat dat dat niet het geval is.

Herstel tot verwijdering resten stucwerk door [eiser] is door [gedaagde] geweigerd

3.4.

Wat betreft de opruimwerkzaamheden heeft [eiser] op 24 oktober 2020 aangeboden om daarvoor op 25 oktober 2020 langs te komen. [gedaagde] heeft dat geweigerd, waarbij zij zelf tot de opruimwerkzaamheden is overgegaan op 24 oktober 2020. [gedaagde] heeft daardoor geen redelijke mogelijkheid en termijn tot herstel geboden aan [eiser] . [eiser] is voor dit vermeende gebrek daardoor niet in verzuim komen te verkeren.

3.5.

Anders dan [gedaagde] aanvoert, vindt de kantonrechter het opruimen van resten stucwerk niet zodanig urgent, dat dit al binnen één dag na de stucwerkzaamheden dient te gebeuren. Dat het jonge gezin van [gedaagde] in de woning verbleef tijdens de verbouwing, maakt dat niet anders, omdat niet onderbouwd is hoe het één dag langer duren van de hinder hun gezondheid zou schaden. Een gevoel van onbehagen is daarvoor niet voldoende. Bovendien heeft de partner van [gedaagde] gelijktijdig met [eiser] nog werkzaamheden op de zolder uitgevoerd en was [gedaagde] bij de oplevering aanwezig, zodat zij [eiser] al hadden kunnen wijzen op het ontbreken van afdekking en de stucresten, wat niet is gebeurd.

3.6.

Hierbij kan dus in het midden blijven of het beter afdekken door [eiser] wel of geen afspraak was tussen partijen en of [eiser] dat wel of niet veilig kon doen gelet op de situatie op zolder, aangezien dat niet tot zijn aansprakelijkheid kan leiden wegens het ontbreken van verzuim. Dat [eiser] hiervoor een korting van € 200,00 op zijn factuur heeft verleend voor de door [gedaagde] gehuurde bouwstofzuiger- en oppaskosten van in totaal € 57,10, is dan ook kennelijk uit coulance gebeurd, omdat [eiser] hiertoe niet verplicht was.

Herstelmogelijkheid van beschadigingen in stucwerk is door [gedaagde] niet aangeboden

3.7.

Wat betreft de beschadigingen in het stucwerk heeft [gedaagde] in het geheel geen mogelijkheid geboden aan [eiser] om dat binnen een redelijke termijn te herstellen, waartoe [eiser] wel bereid was. Zij schrijft in haar e-mail op 5 november 2020 dat zij dit niet door [eiser] wil laten doen, omdat zij het vertrouwen in hem is verloren. Daarmee doet [gedaagde] een beroep op de uitzondering om verplicht een herstelmogelijkheid aan te bieden, namelijk wanneer dat in verband met de omstandigheden van het geval niet kan worden gevergd.

3.8.

Bij deze uitzondering kan met name gedacht worden aan situaties dat de noodzakelijke herstelwerkzaamheden groot ongerief voor de opdrachtgever met zich zouden brengen, dat in verband met de gebleken onbekwaamheid van de aannemer geen goed resultaat van de herstelwerkzaamheden te verwachten is of als niet valt aan te nemen dat de herstelwerkzaamheden binnen een redelijke termijn voltooid kunnen worden (zie Kamerstukken II 1992/93, 23 095, nr. 3, p. 29). Dat van dergelijke omstandigheden sprake was in dit geval, heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd.

3.9.

Haar ongenoegen over de achtergebleven resten stucwerk na de werkzaamheden van [eiser] , is daarvoor niet redengevend. [eiser] was immers bereid dat alsnog op te ruimen binnen zeer korte termijn, waarvan [gedaagde] om haar moverende redenen geen gebruik heeft gemaakt. Het niet afdekken van de vloer zegt ook niets over de kwaliteit van het stucwerk zelf. Uit de foto’s die [gedaagde] heeft overgelegd, blijkt dat na droging van het stucwerk daarin enkele krassen, een verticale haarscheur in een hoek van de muur en enkele aanzetplekken te zien zijn. [eiser] stelt dat het hier gaat om ondergeschikte beschadigingen die goed en simpel door hem te verhelpen zouden zijn geweest. [gedaagde] heeft dat niet gemotiveerd bestreden. [gedaagde] heeft namelijk alleen een verklaring overgelegd van haar aannemer waarin staat dat het werk slecht en ondermaats was. Die verklaring is echter in algemene bewoordingen opgesteld en daaruit volgt niet wat de geoffreerde herstelwerkzaamheden precies in hebben gehouden en dat de geoffreerde kosten in verhouding stonden tot de door [eiser] genoemde herstelwerkzaamheden. Die verklaring kan dus niet worden gebruikt als onderbouwing voor de stelling dat van [gedaagde] niet mocht worden verwacht om aan [eiser] zelf de gelegenheid te bieden de gebreken te herstellen.

3.10.

Dat [gedaagde] ervoor heeft gekozen om haar aannemer direct de herstelwerkzaamheden te laten uitvoeren, komt daarom voor haar eigen rekening. In het midden kan dus blijven of de beschadigingen wel of niet te wijten waren aan fouten van [eiser] bij de uitvoering van zijn werkzaamheden.

Conclusie: [gedaagde] heeft geen tegenvordering die zij kan verrekenen met de factuur

3.11.

[eiser] verkeert niet in verzuim met de uitvoering van zijn werkzaamheden, omdat [gedaagde] hem geen gelegenheid heeft geboden om tot herstel van de vermeende gebreken over te gaan. Dat kon wel van haar worden verlangd. De herstelkosten kan zijn daarom niet te verrekenen met de factuur waarvan [eiser] in deze procedure betaling vordert.

3.12.

Naast de opruim- en oppaskosten van € 57,10 en de herstelkosten van het stucwerk van € 890,00 van haar aannemer, heeft [gedaagde] nog € 1.150,00 aan kosten voor schilderwerk door haar aannemer opgevoerd voor het herstel. Van deze kosten heeft zij niet onderbouwd waarop de werkzaamheden betrekking hadden en waarom [eiser] daarvoor aansprakelijk is. Ook van die kosten is dus niet gebleken dat die met de factuur van [eiser] te verrekenen zijn.

3.13.

Omdat niet ter discussie staat dat [eiser] de werkzaamheden heeft uitgevoerd, is [gedaagde] daarom gehouden de daarvoor afgesproken tegenprestatie te betalen, zoals door [eiser] gevorderd. [gedaagde] wordt daarom veroordeeld tot betaling van € 1.903,14 aan [eiser] .

Buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente

3.14.

[eiser] maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] heeft zich daartegen verzet. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, omdat [gedaagde] een consument-schuldenaar is als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten komen niet voor toewijzing in aanmerking, omdat de overgelegde aanmaningen niet voldoen aan de eisen die worden gesteld in artikel 6:96 lid 6 BW. Zo is niet gebleken dat in de aanmaning aan [gedaagde] een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande de dag na ontvangst daarvan. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.

3.15.

[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de wettelijke rente. Deze is daarom toewijsbaar zoals gevorderd door [eiser] .

Proces- en nakosten

3.16.

[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Die kosten van [eiser] worden begroot op € 102,15 voor de dagvaarding, € 240,00 voor het griffierecht en € 374,00 voor salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 187,00), derhalve in totaal € 716,15. Voor de conclusie van dupliek in reconventie van [eiser] is geen punt aan salaris gemachtigde toegekend, omdat [eiser] ten onrechte heeft gemeend dat van een eis in reconventie sprake was.

3.17.

De nakosten zullen worden toegewezen, zoals onder de beslissing is verwoord.

4 De beslissing