Home

Rechtbank Midden-Nederland, 12-03-2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:1204, C/16/498316 / FA RK 20-1546

Rechtbank Midden-Nederland, 12-03-2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:1204, C/16/498316 / FA RK 20-1546

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
12 maart 2020
Datum publicatie
7 april 2020
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2020:1204
Zaaknummer
C/16/498316 / FA RK 20-1546

Inhoudsindicatie

''Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf'' ''WZD"

Uitspraak

Afdeling familierecht

Locatie Utrecht

Zaaknummer: C/16/498316 / FA RK 20-1546

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

Beschikking van 12 maart 2020 naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) ,

wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,

hierna te noemen betrokkene,

advocaat: mr. C.T.W. van Dijk.

1 Procesverloop

1.1.

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 februari 2020.

Bij het verzoekschrift zijn (onder meer) de volgende bijlagen gevoegd:

- het indicatiebesluit d.d. 25 september 2019;

- de medische verklaring d.d. 31 januari 2019;

- de aanvraag d.d. 27 februari 2020;

- een verklaring van een ter zake deskundige arts waaruit blijkt dat de betrokkene is aangewezen op zorg als bedoeld in de Wzd.

1.2.

De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 maart 2020, op het woonadres van betrokkene.

1.3.

Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:

- de betrokkene,

- de advocaat,

- de heer [A] , hulpverlener van de dochter van betrokkene.

Er was geen begeleider van betrokkene aanwezig.

1.4.

De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene verstrekt.

2 Beoordeling

2.1.

Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij thuis wil blijven wonen om voor haar verstandelijk gehandicapte dochter te zorgen. De advocaat voegt hier aan toe dat als betrokkene wordt opgenomen in een ouderencentrum, dat zij dan niet meer met haar dochter samen kan zijn. Betrokkene heeft aan hem laten weten dat ze het graag nog eens opnieuw wil proberen. De advocaat pleit dan ook voor afwijzing van het verzoek. De hulpverlener van de dochter stelt dat er veel zorgen zijn en dat het een moeilijk dilemma is.

2.2.

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie.

2.3.

Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit of heeft een aanzienlijk risico op:

- maatschappelijke teloorgang;

- ( levensbedreigende) ziekte / achteruitgang in gezondheid;

- gevaar dat betrokkene een ander die aan haar zorg is toevertrouwd zal verwaarlozen.

2.4.

De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Tevens zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.

2.5.

Uit de stukken en de bewoordingen van betrokkene is gebleken dat zij zich verzet tegen de opname en het verblijf.

2.6.

Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met

12 september 2020.

3 Beslissing

De rechtbank:

- verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen);

- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 september 2020.

Deze beschikking is op 12 maart 2020 mondeling gegeven door mr. D.J. van Maanen, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 24 maart 2020.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.