Home

Rechtbank Midden-Nederland, 08-09-2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:4939, 5200163 LE VERZ 16-83

Rechtbank Midden-Nederland, 08-09-2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:4939, 5200163 LE VERZ 16-83

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
8 september 2016
Datum publicatie
16 september 2016
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2016:4939
Zaaknummer
5200163 LE VERZ 16-83

Inhoudsindicatie

ontbinding arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 3 onderdeel g BW (verstoorde arbeidsverhouding).

Uitspraak

beschikking

Civiel rechtkantonrechter

locatie Lelystad

Zaak- en rekestnummer: 5200163 / LE VERZ 16-83

Datum beslissing: 8 september 2016

Beschikking in de zaak

met zaaknummer / rekestnummer 5200163 / LE VERZ 16-83 van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid[verzoekster],gevestigd te [vestigingsplaats] ,verzoekster, hierna ook te noemen: [verzoekster] ,gemachtigde mr. M.B.M.C. van den Berg,

en

[verweerster] ,

wonende te [woonplaats] ,verweerster, hierna ook te noemen: [verweerster] ,verschenen in persoon.

1 De procedure

1.1.

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:

- een verzoekschrift van [verzoekster] (binnengekomen op 1 juli 2016);

- een verweerschrift van [verweerster] tevens houdende een aantal (voorwaardelijke) tegenverzoeken;

- een verweerschrift van [verzoekster] met betrekking tot de (voorwaardelijke) tegenverzoeken van [verweerster] ;

- een aanvullend verweerschrift van [verweerster] .

1.2.

De mondelinge behandeling is gehouden op 25 augustus 2016 te Lelystad. Verschenen zijn namens [verzoekster] de heer [A] (directeur) en mevrouw [B] (assisteert de heer [A] ), bijgestaan door mr. Van den Berg. [verweerster] is verschenen met haar echtgenoot de heer [C] . De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Verder heeft [verweerster] haar standpunt nader toegelicht aan de hand van een pleitnota die in het geding gebracht is

1.3.

De uitspraak is bepaald op heden.

2 De feiten

2.1.

[verweerster] , geboren op [1970] , is op 15 juli 2011 in dienst getreden bij

[verzoekster] . Zij is daar twee dagen per week werkzaam. Het salaris van [verweerster] bedraagt

€ 1.717,81 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag en een dertiende maand. Op de arbeidsovereenkomst is de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Kunststof- en Rubberindustrie van toepassing.

2.2.

[verzoekster] ontwikkelt en produceert in opdracht van haar relaties halffabrikaten, bestaande uit thermoplastische materialen.

2.3.

In haar functie van Assistant Regulatory Affairs onderzoekt [verweerster] of de door [verzoekster] ontwikkelde producten volgens de geldende wetgeving veilig gebruikt kunnen worden door de relaties van [verzoekster] en geeft, op verzoek van relaties, hiervoor verklaringen af. [verweerster] heeft hiervoor toegang tot onder andere de door de afdeling R&D ontwikkelde geheime recepturen.

2.4.

Omdat [verweerster] doof is, verricht zij haar werkzaamheden vanuit huis. Vanuit huis heeft zij toegang tot het netwerk van [verzoekster] .

2.5.

[verweerster] heeft sinds 2008 een eigen bedrijf, genaamd Smartpolymers, waarin zij opdrachtgevers adviseert over de producttoepassingen van kunstmaterialen en hiervoor ook onderzoek verricht. [verzoekster] was hiermee bekend voordat [verweerster] bij haar in dienst trad.

2.6.

De echtgenoot van [verweerster] , de heer [C] (hierna: [C] ), is van 1 maart 2006 tot 1 augustus 2016 in dienst geweest bij [verzoekster] , laatstelijk in de functie van New Business Development Manager.

2.7.

[C] was een van de aandeelhouders van de besloten vennootschap Azioni della Societa (hierna: Azioni) en tevens betrokken bij de bedrijfsvoering van deze onderneming. De broer [C] was middellijk bestuurder van Azioni en, in ieder geval in 2012, interim manager van Bellagio.

2.8.

Bij e-mail van 23 januari 2012 heeft [C] [verweerster] geïnstrueerd om namens Smartpolymers (en uitdrukkelijk niet namens [verzoekster] ) tekeningen aan te passen en offertes op te vragen voor het Wicker-project dat [C] met onder andere Bellagio was opgestart. Het Wicker-project zag op het innoveren van wickerdraad voor de productie van tuinmeubelen door Bellagio.

2.9.

Bij e-mail van 15 februari 2012 heeft [C] [verweerster] gevraagd om namens Smartpolymers een offerte te sturen aan Bellagio voor het ondersteunen van onder andere het Wicker-project. Zij moest hierbij vermelden dat sommige werkzaamheden niet binnen de geplande 4 uur per week zouden vallen, zoals het schrijven van een patentvoorstel en het maken van een technology roadmap voor Bellagio. [C] schreef hierover aan [verweerster] : "Deze uren gaan wij gezamenlijk invullen, echter jij stuurt namens Smartpolymers de rekening (…)."

2.10.

Smartpolymers heeft voor het Wicker-project een Projecttoets Polymeren ingediend bij het Dutch Polymer Institute (DPI) om de kans op een DPI-bijdrage te toetsen.

2.11.

Op 23 april 2012 heeft [verweerster] namens Smartpolymers een beschrijving gegeven van de verwachte werkzaamheden van het Polumer Science Park Zwolle voor het Wicker-project gegeven, welke zich als volgt laten samenvatten:

- het bestellen en opstellen van de coextrusielijn;

- het bepalen van algemene procesparameters;

- het begeleiden van verschillende proeven;

- het produceren van draad.

2.12.

Op 23 mei 2012 heeft Azioni patent aangevraagd op het wickerdraad.

2.13.

Bij e-mail van 17 juli 2012 heeft [C] aan [verweerster] geschreven: (…) Ik zie op mijn telefoon dat ik regelmatig gebeld wordt door die man van Labtech. Ik heb zijn nummer op mijn telefoon geblokkeerd maar ik vrees dat hij straks naar [verzoekster] gaat bellen. Kun jij hem per e-mail verzoeken dit niet meer te doen omdat dit project niets met [verzoekster] te maken heeft. Daarnaast moet je hem op de hoogte stellen van de huidige stand van zaken bij Bellagio. (…)

2.14.

Uit een e-mailwisseling van 16 augustus 2012 tussen [C] en zijn broer blijkt dat [verweerster] door [C] naar voren werd geschoven ten behoeve van de Wicker patentaanvraag van Azioni.

2.15.

[C] heeft [verzoekster] op 20 november 2012 een e-mail gestuurd waarin hij, samengevat, mededeelt dat Bellagio voor het maken van tuinmeubelen gebruik wil maken van een coextrusiedraad (Wicker) en dat hiervoor een projectgroep is samengesteld, bestaande uit [verzoekster] (materiaal toplaag), Bellagio (maken meubelen), Enitor (produceren draad) en Hazacom (materiaal kernlaag). Azioni was penvoerder van het project. In een vergadering op 29 november 2012 heeft [verzoekster] aan [C] de vraag gesteld hoe zij haar intellectuele eigendomsrechten binnen de samenwerking kon beschermen. [C] heeft deze vraag nimmer beantwoord en heeft niet aan [verzoekster] gemeld dat Azioni reeds een patent op het wickerdraad had aangevraagd, waarbij hij als mede uitvinder was genoemd. Ook vermeldde hij niets over zijn betrokkenheid of dat van zijn broer bij Azioni en Bellagio.

2.16.

[verzoekster] ontdekte de relatie tussen [C] en Azioni in november 2015, waarna zij een intern onderzoek is gestart.

2.17.

Op 26 april 2016 heeft [verzoekster] [C] geïnformeerd over de uitkomsten van haar onderzoek en gevraagd naar zijn relaties met bedrijven en projecten waar hij buiten [verzoekster] om bij betrokken was.

2.18.

Diezelfde dag is ook [verweerster] om een toelichting gevraagd. Desgevraagd heeft zij verklaard namens Smartpolymers een algenonderzoek te hebben verricht in het kader van het Wicker-project voor Azioni en Bellagio. Verder verklaarde zij niet met [C] te spreken over hun werkzaamheden, en dus ook niet precies te weten wat [C] doet tijdens het werk en wat voor klanten hij bezoekt. Hierna heeft [verzoekster] [verweerster] op non-actief gesteld. [verweerster] heeft hiertegen geprotesteerd. [verweerster] heeft destijds een usb-stick aan [verzoekster] overhandigd met haar werkbestanden.

2.19.

Op 4 mei 2016 hebben [verzoekster] en [verweerster] met elkaar gesproken over voortzetting van het dienstverband. [verzoekster] wilde bij voortzetting enkele voorwaarden uit de arbeidsovereenkomst aanpassen. Zo wenste [verzoekster] dat [verweerster] haar werkzaamheden in het vervolg op kantoor zou verrichten en wenste zij strengere afspraken met betrekking tot geheimhouding en nevenwerkzaamheden te maken en een concurrentie- en relatiebeding overeen te komen.

2.20.

[verweerster] heeft op 10 mei 2016 laten weten de door [verzoekster] voorgestelde aanpassingen niet te accepteren en open te staan voor een nieuw voorstel.

3 Het verzoek van [verzoekster]

3.1.

verzoekt (samengevat) de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden. Primair op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, jo. artikel 7:669 lid 3 sub g BW en subsidiair op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, jo. artikel 7:669 lid 3 sub h BW.

3.2.

Aan dit verzoek legt [verzoekster] ten grondslag dat primair sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding die zodanig is dat van haar redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ter onderbouwing daarvan heeft [verzoekster] het volgende naar voren gebracht. [C] heeft, buiten [verzoekster] om, concurrerend gehandeld. Hij heeft zonder [verzoekster] hierover in te lichten twee ondernemingen opgericht (waaronder Azioni), waarin hij deelnam en waarvoor hij werkzaamheden verrichtte. Hoewel [verweerster] op de hoogte bleek van zijn activiteiten en daar ook aan had meegewerkt, leek haar wetenschap en rol aanvankelijk beperkt, reden waarom [verzoekster] de insteek had om haar arbeidsovereenkomst voort te zetten. [verzoekster] wilde daarbij wel de voorwaarden aanpassen om te voorkomen dat [C] nog de beschikking had over en toegang had tot de bedrijfsinformatie van [verzoekster] . Over een gewijzigde voortzetting van de arbeidsovereenkomst hebben partijen geen overeenstemming kunnen bereiken. Inmiddels heeft [verzoekster] er geen vertrouwen meer in dat de arbeidsrelatie met [verweerster] op een vruchtbare wijze kan worden voortgezet. Enerzijds omdat de betrokkenheid van [verweerster] bij, althans de wetenschap, omtrent de activiteiten van [C] groter is dan [verzoekster] eerder dacht. Gebleken is dat [verweerster] actief betrokken is geweest. Anderzijds omdat bij [verweerster] geen besef aanwezig lijkt van de verwijtbaarheid van de gedragingen van haar echtgenoot en het belang van [verzoekster] hierbij. Daarbij is de communicatie over aanpassing van de arbeidsovereenkomst moeizaam verlopen en [verweerster] werkt niet mee aan het verstrekken van bedrijfsinformatie.

Indien geen verstoorde arbeidsverhouding wordt aangenomen, meent [verzoekster] subsidiair dat de arbeidsovereenkomst dient te worden beëindigd op de h-grond. Het verwijtbare gedrag van [C] heeft hoe dan ook zijn weerslag op de arbeidsrelatie met [verweerster] , aldus [verzoekster] . Bij voortzetting van de arbeidsovereenkomst bestaat voor [verzoekster] een onaanvaardbaar risico dat [C] toch weer toegang krijgt tot de bedrijfsinformatie van [verzoekster] .

4 Het verweer en de (voorwaardelijke) tegenverzoeken van [verweerster]

5 De reactie op de (voorwaardelijke) tegenverzoeken

6 De beoordeling

7 De beslissing