Rechtbank Limburg, 07-12-2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:9724, 305983HARK22-162 07122022
Rechtbank Limburg, 07-12-2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:9724, 305983HARK22-162 07122022
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Limburg
- Datum uitspraak
- 7 december 2022
- Datum publicatie
- 19 december 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBLIM:2022:9724
- Zaaknummer
- 305983HARK22-162 07122022
Inhoudsindicatie
Verzoek tot ontklemming van het vermogen van een stichting na omzetting in een andere rechtsvorm op grond van art. 2:18 lid 6 BW. Geen sprake van benadeling derden of verandering van doelstelling in strijd met de openbare orde. Beklemming dient geen redelijk doel meer. Beklemd vermogen zal ook na ontklemming worden besteed in overeenstemming met een doel dat in hoge mate verwant is aan het oorspronkelijke doel.
Uitspraak
beschikking
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rekestnummer: C/03/305983 / HA RK 22-162
Beschikking van 7 december 2022
in de zaak van
de vereniging
WONINGVERENIGING WOONIK,
gevestigd te Nederweert,
verzoekster,
hierna genoemd Woonik
advocaat mr. P. Eymaal te Utrecht
met als belanghebbenden
1. de
AUTORITEIT WONINGCORPORATIES,
gevestigd te Den Haag,
2. de naamloze vennootschap
BNG BANK N.V.,
gevestigd te Den Haag,
3. de naamloze vennootschap
NWB BANK N.V.,
gevestigd te Den Haag,
4. de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
statutair gevestigd te Amsterdam,
5. de stichting
WAARBORGFONDS SOCIALE WONINGBOUW,
gevestigd te Hilversum,
belanghebbenden,
niet verschenen.
1 Het verloop van de procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- -
-
het verzoekschrift ontklemming op grond van artikel 2:18 lid 6 Burgerlijk Wetboek, met bijlagen 1 t/m 8 ingekomen op 3 juni 2022;
- -
-
de brief van belanghebbende sub. 1 van 8 augustus 2022.
Ten slotte is de beschikking bepaald op heden.
2 De feiten
Woonik is een toegelaten instelling in de zin van artikel 19 van de Woningwet. De vereniging stelt zich ten doel uitsluitend werkzaam te zijn op het gebied van volkshuisvesting, zoals omschreven in artikel 45 van de Woningwet. Daarbij ligt de focus op de (geografische) kernen waar de vereniging thans actief is.
Woonik is per 1 juli 2021 ontstaan door een fusie tussen Woningvereniging Nederweert en de Woningvereniging St. Joseph, waarvan akte is verleden op 30 juni 2021. Woningvereniging Nederweert was de verkrijgende rechtspersoon, waardoor de Woningvereniging St. Joseph per 1 juli 2021 heeft opgehouden te bestaan (art. 2:311 lid I BW). Van de gelegenheid is gebruik gemaakt tot naamswijziging, waarbij de naam van Woningvereniging Nederweert werd gewijzigd in Woonik.
De voormalige Woningvereniging St. Joseph is - na toestemming van deze Rechtbank ex artikel 2:18 lid 4 BW - voortgekomen uit omzetting van de voormalige Woningstichting St. Joseph, eveneens per 30 juni 2021. Met het oog op de hiervoor bedoelde fusie was deze omzetting nodig, omdat (in beginsel) alleen rechtspersonen van dezelfde juridische signatuur kunnen fuseren (art. 2:310 lid I BW). Daarom heeft die omzetting op dezelfde dag plaatsgevonden als de fusie en wel direct daaraan voorafgaand.
Het oorspronkelijke vermogen van de voormalige Woningstichting St. Joseph is – met inbegrip van de vruchten daarop – ex artikel 2:18 lid 6 BW beklemd, niettegenstaande de omzetting en de fusie.
In artikel 3 lid 2, met name de tweede volzin, van de statuten van Woonik is dan ook de volgende vermogensklem opgenomen:
“Woningvereniging Nederweert is voornemens een fusie aan te gaan met Woningstichting St Joseph (na omzetting Woningvereniging St Joseph), waarbij Woningvereniging Nederweert de verkrijgende rechtspersoon is. Indien en voor zover een fusie tussen beide rechtspersonen tot stand komt, behoeft de verkrijgende rechtspersoon - wier naam per datum fusie zal worden gewijzigd - toestemming van de rechter als bedoeld in artikel 2:18 lid 6 BW, in geval het vermogen van Woningstichting St Joseph, ten tijde van haar omzetting in een vereniging, zulks inclusief de vruchten daarvan, anders zal worden besteed dan voorafgaande aan haar omzetting het geval was."
3 Het verzoek
Woonik verzoekt de rechtbank:
Primair
1. Tot het Woonik op grond van artikel 2:18 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek verlenen van toestemming om het vermogen dat Woningstichting St. Joseph ten tijde van de omzetting in Woningvereniging St. Joseph had, alsmede de vruchten daarvan, te besteden op dezelfde wijze als Woonik dat van tijd tot tijd ten aanzien van haar overige vermogen kan, zonder dat daarbij de beperking van het huidige artikel 3 lid 2 van haar statuten zal gelden;
2. Tot het Woonik verlenen van toestemming om artikel 3 lid 2 van haar statuten aan te passen conform het als productie 6 bij het verzoekschrift gevoegde tekstvoorstel, waarin staat vermeld:
'Tot [deze datum zal moeten worden aangepast, opmerking rechtbank] gold voor de vereniging uit hoofde van artikel 2:18 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek een beperking ten aanzien van de wijze waarop zij een deel van haar vermogen mocht besteden. Die beperking is volledig opgeheven bij een op genoemde datum door de Rechtbank Limburg gegeven beschikking.".
Subsidiair
1. Voor recht te verklaren dat geen sprake is van “anders” besteden in de zin van artikel 2:18 lid 6 BW, nu Woonik net als Woningstichting St. Joseph uitsluitend op het gebied van de volkshuisvesting actief is en zal blijven als bedoeld in artikelen 19 en 45 Woningwet cum annexis en dat bij handhaving van de vermogensklem dus geen enkel rechtens te respecteren belang meer bestaat;
2. Voor recht te verklaren dat derhalve geen rechterlijke toestemming nodig is om over te kunnen gaan tot de gewenste statutenwijziging conform het als productie 6 bij het verzoekschrift gevoegde tekstvoorstel, waarin staat vermeld:
'Tot [deze datum zal moeten worden aangepast, opmerking rechtbank] gold voor de vereniging uit hoofde van artikel l: 18 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek een beperking ten aanzien van de wijze waarop zij een deel van haar vermogen mocht besteden. Die beperking is volledig opgeheven bij een op genoemde datum door de Rechtbank Limburg gegeven beschikking.".
Woonik voert ter onderbouwing van haar verzoek het volgende aan. De beklemming dient geen redelijk doel meer. Er is geen sprake van een handelen dat vanuit de beschermingsgedachte van artikel 2:18 lid 6 BW moet worden voorkomen zodat de vermogensklem kan worden opgeheven. Ook zonder beklemd vermogen geldt dat Woonik haar financiële middelen niet anders dan in het belang van de volkshuisvesting kan aanwenden, nu zij een toegelaten instelling is als bedoeld in artikel 19 lid 1 van de Woningwet, die op grond van artikel 45 lid 1 van de Woningwet uitsluitend werkzaam kan zijn op het gebied van de volkshuisvesting. Nu ook de voormalige Woningvereniging Nederweert, Woningvereniging St. Joseph en Woningstichting St. Joseph toegelaten instellingen waren in de zin van artikel 19 lid 1 Woningwet geldt uit dien hoofde dus reeds dat het vermogen van Woonik zal worden besteed aan een doel dat in hoge mate verwant is aan het doel van de oorspronkelijke Woningstichting St. Joseph. Bovendien is er op grond van de Woningwet sprake van extern overheidstoezicht door de Autoriteit Woningcorporaties, die heeft ingestemd met de voorgenomen statutenwijziging tot opheffing van de vermogensklem en die ook voor toekomstige statutenwijzigingen haar voorafgaande goedkeuring dient te verlenen.
Woonik heeft ook een belang bij ontklemming. Door de beklemming kan enerzijds dit vermogen niet optimaal worden ingezet en moet zij anderzijds in haar vermogensopstellingen en boekhouding steeds herleidbaar houden wat het vermogen was van de toenmalige Woningstichting St. Joseph met inbegrip van de vruchten daarvan. Dit is inefficiënt en leidt tot hogere boekhoud- en administratiekosten voor Woonik en daarmee tot nadeel voor alle belanghebbenden.