Home

Rechtbank Limburg, 22-12-2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:10478, 10101264 CV EXPL 11-4979

Rechtbank Limburg, 22-12-2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:10478, 10101264 CV EXPL 11-4979

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
22 december 2022
Datum publicatie
29 december 2022
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2022:10478
Zaaknummer
10101264 CV EXPL 11-4979

Inhoudsindicatie

Kort geding. Arbeidsrecht. De vernietiging van de vaststellingsovereenkomst door werknemer op grond van dwaling of misbruik van omstandigheden ontbeert een rechtsgeldige grond en is dus zonder rechtgevolgen. De gevorderde doorbetaling van het loon wordt afgewezen.

Uitspraak

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

Zaaknummer: 10201264 CV EXPL 22-4979

Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 22 december 2022

in de zaak van

[eisende partij] ,

wonend te [woonplaats] ,

eisende partij,

gemachtigde mr. D.M. Gijzen,

tegen

de naamloze vennootschap DOCMORRIS N.V.,

gevestigd en kantoorhoudend aan de Avantisallee 148 te Heerlen,

gedaagde partij,

gemachtigde mr. E.V.C. Savelkoul.

Partijen zullen hierna [eisende partij] en DocMorris genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding

-

de op voorhand door DocMorris in het geding gebrachte producties 1 tot en met 8

-

de spreekaantekeningen van mr. Savelkoul

- de mondelinge behandeling van 15 december 2022.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eisende partij] , geboren op [geboortedatum] , is sedert 10 juli 2018 bij DocMorris werkzaam, aanvankelijk via een uitzendbureau en per 1 mei 2019 in dienst van DocMorris, in de functie van Outbound Employee tegen een loon van laatstelijk € 1.608,98 bruto per maand exclusief vakantiebijslag.

2.2.

[eisende partij] heeft zich, na eerdere ziekmeldingen, op 27 mei 2021 opnieuw ziek gemeld.

2.3.

Partijen hebben uiteindelijk overeenstemming bereikt over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden per 1 september 2021. Die overeenstemming is neergelegd in een door partijen op 26 juli 2021 ondertekende vaststellingsovereenkomst.

2.4.

In de vaststellingsovereenkomst is verder bepaald dat [eisende partij] vanaf 23 juli 2021 tot einde dienstverband is vrijgesteld van het verrichten van arbeid met behoud van loon, aan [eisende partij] geen vergoeding wordt voldaan, dat [eisende partij] op de datum van ondertekening van de vaststellingsovereenkomst volledig arbeidsgeschikt is en zich niet binnen vier weken na einddatum arbeidsongeschikt zal melden. Voorts is overeengekomen dat [eisende partij] de vaststellingsovereenkomst binnen veertien dagen na ondertekening daarvan zonder opgaaf van redenen kan ontbinden en voor het geval [eisende partij] daarvan geen gebruik maakt partijen afstand doen van het recht de overeenkomst te ontbinden of te vernietigen.

2.5.

Bij brief van 19 november 2021 bericht (de gemachtigde van) [eisende partij] aan DocMorris:

“(…) U heeft op 26 juli 2021 met cliënt een vaststellingsovereenkomst gesloten tot beëindiging van arbeidsovereenkomst, terwijl u wist dat cliënt ziek was.

Omdat zulks kwalificeert als een benadelingshandeling jegens het UWV, krijgt hij daardoor geen uitkering en is hij verstoken van inkomsten.

Had cliënt dat geweten, dan had hij de vaststellingsovereenkomst nooit getekend.

Cliënt beroept zich dan ook op misbruik van omstandigheden c.q. dwaling en vernietigt hiermee de vaststellingsovereenkomst.

Dat betekent, dat de arbeidsovereenkomst niet tot een einde gekomen is en cliënt nog steeds bij u in dienst is.

Hij biedt dan ook aan de overeengekomen arbeid verder te verrichten, ware het niet dat hij dat aanbod thans geen gestand kan doen omdat hij wegens zijn ziekte daartoe verhinderd is.

Ingevolge de vaststellingsovereenkomst is loon betaald tot 1 september 2021. (…) Voor zover vereist stel ik u hierbij in gebreke en sommeer u het achterstallige loon tot en met heden (…) te betalen (…) Voorts sommeer ik u de re-integratie van cliënt per omgaande te hervatten middels een melding bij de bedrijfsarts en aanverwante instanties.

Indien u van mening bent, dat de vernietiging ten onrechte is gevorderd, dient u mij dat binnen voornoemde termijn van 14 dagen schriftelijk gemotiveerd uiteen te zetten. (…)”

2.6.

In oktober 2022 constateert DocMorris dat de loonbetaling - volgens haar door een administratieve fout - aan [eisende partij] niet is stopgezet en stopt per omgaande met de loonbetaling.

2.7.

Bij brief van 9 november 2022 bericht (de gemachtigde van) [eisende partij] aan DocMorris:

“(…) Tot mij wendde zich opnieuw [eisende partij] (…)

Thans diende hij te constateren dat er over oktober 2022 geen loon werd betaald. U deelde hem mede dat er vanaf 1 september 2021 onterecht loon werd betaald, omdat op die datum de arbeidsovereenkomst was geëindigd middels een vaststellingsovereenkomst. Die vaststellingsovereenkomst werd echter bij schrijven van 19 november 2021 vernietigd.

Cliënt heeft derhalve recht op loon over oktober 2022 (…)”

3 Het geschil

3.1.

Tegen de achtergrond van deze vaststaande feiten vordert [eisende partij] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, DocMorris te veroordelen tot betaling van het loon van € 1.608,98 bruto per maand althans het netto equivalent daarvan groot € 1.462,17 vanaf oktober 2022, vermeerderd met de wettelijke verhoging, alsmede tot betaling van de proceskosten.

3.2.

DocMorris voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover relevant - nader worden ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing