Home

Rechtbank Limburg, 13-02-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:1279, C/03/229093 / KG ZA 16-635

Rechtbank Limburg, 13-02-2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:1279, C/03/229093 / KG ZA 16-635

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
13 februari 2017
Datum publicatie
16 februari 2017
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2017:1279
Zaaknummer
C/03/229093 / KG ZA 16-635

Inhoudsindicatie

Kort geding. Nakoming afspraken over samenwerking. Eisers zijn betrokken geweest bij zowel de feitelijke uitvoering van aan de onderneming verleende opdrachten als de acquisitie, de voorbereiding en de administratie. Hun inzet was niet incidenteel, maar structureel. Een en ander rechtvaardigt de conclusie dat sprake was van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Nu partijen geen regeling voor opzegging hebben afgesproken, kon in beginsel ieder van hen de duurovereenkomst opzeggen. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat, dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen, of dat de opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding. Gelet op de aard van de samenwerking tussen partijen, de duur daarvan en het feit dat de samenwerking een wezenlijke bron van inkomsten voor vormde, brengen naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de eisen van redelijkheid en billijkheid mee dat gedaagde in beginsel een bepaalde opzegtermijn in acht had moeten nemen.

Uitspraak

vonnis

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

zaaknummer / rolnummer: C/03/229093 / KG ZA 16-635

Vonnis in kort geding van 13 februari 2017

in de zaak van

1 [eiser sub 1] ,

en

2. [eiser sub 2],

beiden wonend te [woonplaats 1] ,

eisers,

advocaat mr. A.W. Brantjes te Amsterdam,

tegen

[gedaagde] ,

wonend te [woonplaats 2] ,

gedaagde,

bijgestaan door mr. M. Rahmana'i te Heerlen.

Partijen zullen hierna worden aangeduid als eisers, althans [eiser sub 2] en [eiser sub 1] , en gedaagde.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding met producties 1-4,

-

de brief van eisers van 26 januari 2017 met producties 5-10,

-

de brief van gedaagde van 26 januari 2017 met producties 1-29,

-

de mondelinge behandeling op 30 januari 2017,

-

de pleitnota van eisers,

-

de pleitnota van gedaagde,

-

de productie (gesprekshistorie) die eisers op de mondelinge behandeling hebben overgelegd.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Gedaagde heeft zich met ingang van 1 januari 2014 laten inschrijven als eigenaar van de eenmanszaak [naam eenmanszaak] (hierna: de onderneming). De onderneming verzorgt (onder meer) cocktailpresentaties op evenementen, met behulp van een eigen bar, voornamelijk in en rond Amsterdam. Vanaf enig moment in 2014 hebben eisers samen met gedaagde werkzaamheden voor de onderneming verricht. Eisers hebben voor hun werkzaamheden maandelijks een vergoeding gefactureerd aan gedaagde.

2.2.

Bij e-mail van 8 november 2016 heeft gedaagde de samenwerking met [eiser sub 2] opgezegd. [eiser sub 2] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij per e-mail verzonden brief van 16 november 2016 heeft gedaagde de samenwerking voor zover nodig nogmaals opgezegd, en wel tegen 15 december 2016.

3 Het geschil

4 De beoordeling

5 De beslissing