Home

Rechtbank Haarlem, 19-10-2011, BT8676, 15/740494-11

Rechtbank Haarlem, 19-10-2011, BT8676, 15/740494-11

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
19 oktober 2011
Datum publicatie
19 oktober 2011
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2011:BT8676
Zaaknummer
15/740494-11

Inhoudsindicatie

Vier jaar gevangenisstraf voor beroving. Vordering benadeelde partij van 29.575 euro is door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard, omdat de precieze vaststelling van de schade, die ziet op ontvreemde sieraden, een onevenredeige belasting van de strafzaak oplevert.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector Strafrecht

Locatie Haarlem

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 15/740494-11

Uitspraakdatum: 19 oktober 2011

Tegenspraak

Strafvonnis

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 5 oktober 2011 in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Groot-Brittannië),

thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zwaag Hoorn.

1. Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij in/of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 2 april 2011 te Purmerend tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (onder meer) een portemonnee (met bankpassen, rijbewijs, foto's en ICD kaart) en/of een laptop (merk Samsung) en/of een laptop (merk Hp) en/of een laptop (merk Toshiba) en/of een harddisk en/of een horloge (merk: Jaeger le Coultre reverso ter waarde van ong 5.000 euro) en/of een horloge (merk: Cartier Cartier Pantere) en/of een auto (merk Jaguar S-type 3, kleur groen met kenteken [nummer kentekenplaat]) en/of huissleutels en/of sleutels van de antiekzaak van aangever en/of (twee) mobiele telefoons (beiden merk Nokia) en/of een huistelefoon en/of een geldbedrag (van ongeveer 790 euro) en/of een hoeveelheid buitenlands geld (ter waarde van in totaal ongeveer 110 euro) en/of een fotocamera (merk Olympus) en/of een fotocamera (merk Lumix) en/of (6) parfumflessen en/of diverse sieraden en/of diverse alchoholische drank en/of handgereedschap, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)

- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd "give me your money" en/of

- (daarbij) met een (hard) voorwerp in de richting van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen, althans een (hard) voorwerp aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of

- die [slachtoffer] op de grond heeft/hebben gegooid en/of

- de benen en/of de polsen (althans de armen) heeft/hebben vastgebonden (met electriciteitssnoer, althans draad) en/of (vervolgens)

- met een touw over de borst van die [slachtoffer], zijn voeten aan zijn handen heeft/hebben vastgebonden en/of

- een doek over het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben gedaan en/of

- bier in het gezicht van die [slachtoffer] heeft/hebben gegoten en/of

- (meermalen) om de code van de kluis en/of de pinpasnummers heeft/hebben gevraagd en/of - tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat ze terug zouden komen als de pinpasnummers niet klopten en/of dat ze dan iemand mee zouden nemen en/of dat deze persoon die [slachtoffer] neer zou schieten als de pinpasnummers niet klopten en/of dat die persoon al buiten stond te wachten en/of

- dat die [slachtoffer] twintig minuten moest blijven liggen.

2. Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3. Vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit en gevorderd dat verdachte daarvoor zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze hoofdelijk dient te worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4. Bewijs

4.1. Redengevende feiten en omstandigheden

In de nacht van 1 op 2 april 2011 vindt er een beroving plaats in de woning aan de [straatnaam en huisnummer] te Purmerend. De bewoner, [voornaam] [slachtoffer], krijgt eerder die avond van een man die hij kent als [bijnaam medeverdachte] een MSN-bericht met de mededeling dat hij graag langs wil komen. Om 23:30 uur gaat de deurbel en staat [bijnaam mededader] op de stoep. [slachtoffer] laat hem binnen, geeft hem een biertje en [bijnaam mededader] vraagt of hij even zijn moeder mag bellen. Even later gaan beide mannen naar boven en daar zegt [bijnaam mededader] tegen [slachtoffer] dat hij beneden nog zijn biertje gaat halen. Ook zegt hij dat hij een grote verrassing voor [slachtoffer] heeft. Als [slachtoffer] enige tijd later ook naar beneden gaat, ziet hij dat er vanuit de gang een voor hem onbekende man komt aanlopen die zijn gezicht heeft bedekt. Deze man, die alleen Engels spreekt, zegt tegen [slachtoffer]: ,,Give me your money.'' [slachtoffer] ziet dat de man een voorwerp in zijn hand vasthoudt waarmee hij wil slaan, maar hij weet de slag af te wenden. Even later pakken de daders [slachtoffer] vast, gooien hem op de grond en binden zijn polsen en voeten vast met elektriciteitssnoeren. Zijn voeten worden met een touw over zijn borst aan zijn handen vastgebonden. Ook krijgt hij een doek over zijn hoofd en wordt er bier in zijn gezicht gegooid. De daders doorzoeken het hele huis, waarbij zij herhaaldelijk om de pincodes van de bankpassen en de code van de kluis vragen. [slachtoffer] geeft daarbij voor de pinpassen opzettelijk verkeerde nummers op. De code van de kluis kan hij niet geven omdat hij die niet kent. De daders zeggen tegen [slachtoffer] dat zij de pinpassen bij een bank gaan uitproberen en dat zij terug zullen komen als de pincodes niet kloppen. Zij zullen dan een derde man, die buiten staat te wachten, meenemen en die man zal [slachtoffer] dan neerschieten. De daders zeggen in het Engels tegen [slachtoffer] dat hij twintig minuten moet blijven liggen en verlaten de woning. Uit het huis worden in een grote rode tas met het opschrift 'Dirk' weggenomen een portemonnee met bankpassen, rijbewijs, foto’s en ICD kaart, drie laptops, een harddisk, twee horloges, sleutels, telefoons, geld, twee fotocamera’s, parfumflessen, sierraden, drank en gereedschap. [slachtoffer] heeft zichzelf weten te bevrijden en heeft de politie gealarmeerd. Toen aangever enige tijd later buiten zijn woning kwam, zag hij dat zijn auto, een groene Jaguar met het kenteken [nummer kentekenplaat], verdwenen was.

Omstreeks 01:30 uur die nacht hoort [getuige 1] dat er buiten op straat in Amsterdam-Noord autodeuren worden dichtgeslagen. Hij kijkt uit het raam en ziet twee donkere jongens bij een groene Jaguar met het kenteken [nummer kentekenplaat], die op de stoep geparkeerd staat. [getuige 1] ziet dat één van de jongens een oranje/grijs kleurige jas uittrekt en deze in de bosjes gooit. Ook ziet hij dat de jongens uit de auto een rode en een witte tas pakken. Genoemde tassen hebben een schouderband of handvat en lijken op strandtassen. De getuige ziet de jongens weglopen. [getuige 1] heeft de volgende ochtend met de politie in de bosjes in zijn straat gezocht en herkent de jas die daar wordt gevonden als de jas die door één van de jongens is uitgetrokken en neergegooid. De jas is in beslag genomen en ten behoeve van DNA-onderzoek veiliggesteld.

Uit onderzoek van de politie naar telefoonnummer [nummer mobiele telefoon], zijnde het nummer dat in het geheugen van de huistelefoon van [slachtoffer] is aangetroffen en waarvan [slachtoffer] aangeeft dat nummer niet vanaf de vaste lijn gebeld te hebben, blijkt dat dit nummer op naam staat van een persoon genaamd [volledige naam medeverdader]. Op 15 april 2011 heeft de politie aan aangever een politiefoto getoond van [mededader]. [slachtoffer] zegt dat hij de man op de foto herkend als [bijnaam mededader] en dat hier geen twijfel over mogelijk is. [slachtoffer] ziet de naam van [mededader] in het proces-verbaal staan en gaat vervolgens op deze naam zoeken op Facebook. Op genoemde internetsite vindt hij de naam van [mededader] en ziet dat de man die hij kent als [bijnaam mededader] onder meer op foto's staat met een man genaamd [naam verdachte]. [slachtoffer] neemt contact op met de politie nadat hij op 18 april 2011 een MSN-gesprek heeft gehad met [bijnaam mededader], waarin [bijnaam mededader] op de vraag van [slachtoffer] naar de naam van de tweede dader, antwoordt met: [naam verdachte]. Verdachte is op 21 april 2011 aangehouden. [mededader] is op 25 april 2011 door de politie aangehouden en heeft een bekennende verklaring afgelegd, waarin hij verklaart dat hij samen met verdachte de diefstal heeft gepleegd. [mededader] heeft onder meer verklaard dat hij de voordeur voor verdachte open heeft gezet, dat verdachte toen binnenkwam met een steen in een sok, waarna hij de overval onder leiding van en samen met verdachte heeft gepleegd.

[getuige 2] heeft tegenover de politie verklaard dat hij in de nacht van de overval niet met verdachte en [mededader] samen is geweest, maar dat hij die nacht in pension ’t Hekeltje in Amsterdam heeft geslapen. [getuige 2] weet wel dat verdachte en [mededader] die nacht naar een woning toe gingen. [mededader] zei dat hij een huis wist waar geld lag. Hij dacht dat [mededader] en verdachte in het weekeinde van 2 april 2011 wilden inbreken in een huis in Hoorn. Ook verklaarde [getuige 2] dat het hem was opgevallen dat [mededader] en verdachte op zondag of maandag daarna geld hadden en dat hij samen met verdachte een laptop en een camera naar Used Products heeft gebracht.

Tijdens een sporenonderzoek in de woning van aangever is een deel van een sok gevonden, die, samen met de elektriciteitssnoeren van de polsen van aangever en de in de bossages aangetroffen jas, is ingezonden aan het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI). Tevens is DNA-referentiemateriaal van [slachtoffer] en verdachte naar het NFI verzonden. Uit onderzoek door het NFI is gebleken dat er een match is tussen het DNA van verdachte en het DNA-mengprofiel dat is aangetroffen op het sokdeel en de jas. Wat betreft de elektriciteitssnoeren kan niet worden uitgesloten dat verdachte donor is geweest van celmateriaal dat op één snoer is aangetroffen.

Uit onderzoek is gebleken dat op 2 april 2011 om 2.12 twee keer is getracht te pinnen bij pinautomaat ABN Amro s1I485, gevestigd op de Dam 2 (1012 NP) te Amsterdam, met ING Master Card Platinum, gekoppeld aan accountnummer [rekeningnummer], zijnde de weggenomen pinpas van [slachtoffer]. De eerste transactie is afgewezen in verband met een onjuiste pincode. Bij de tweede pinpoging heeft er geen transactie plaatsgevonden. Van de mislukte transactie zijn camerabeelden veiliggesteld.

4.3 Bewijsoverweging

Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de nacht van 2 april 2011 geprobeerd heeft om geld te pinnen bij een pinautomaat op de Dam in Amsterdam met één van de weggenomen bankpassen en dat hij de man is die staat op de camerabeelden die gemaakt zijn bij deze geldautomaat. Verdachte verklaart echter niets met de overval op de woning van [slachtoffer] te maken te hebben. Hij zou de bankpas die nacht hebben ontvangen van [mededader]. [mededader] probeert hem erin te luizen en heeft verdachte uit wraak aangewezen als mededader, omdat verdachte hem kort na de overval in elkaar heeft geslagen. De belastende verklaring van [mededader] is onbetrouwbaar en dient derhalve te worden uitgesloten van het bewijs.

De rechtbank stelt voorop dat verdachte wisselende verklaringen heeft afgelegd over het aantreffen van de gestolen goederen, waaronder de weggenomen pinpas, en zijn aanwezigheid op de Dam in de nacht van 2 april 2011 en dat verdachte zijn verklaring meerdere malen heeft aangepast na confrontatie met objectieve bevindingen van de politie. Voorts geeft verdachte ook geen - sluitende - verklaring voor zijn DNA respectievelijk zijn DNA-kenmerken op het in de woning van [slachtoffer] aangetroffen sokdeel en elektriciteitssnoer waarmee [slachtoffer] was vastgebonden.

Ten aanzien van de belastende verklaring van [mededader] merkt de rechtbank op dat [mededader], weliswaar nadat hij door verdachte in elkaar is geslagen, verdachte aanwijst als mededader. Echter, in zijn verklaring, die [mededader] buiten medeweten van zijn raadsman in eerste instantie rechtstreeks richt tot de rechter-commissaris, belast hij niet alleen verdachte maar ook zichzelf, terwijl hij tot die tijd ook zijn eigen betrokkenheid bij de overval steeds heeft ontkend. Gelet hierop ziet de rechtbank geen redenen te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [mededader].

Op grond van de verklaringen van de aangever en de medeverdachte en het in het huis van aangever aangetroffen sokdeel waarvan het verkregen DNA-mengprofiel matcht met dat van [slachtoffer], [mededader] en verdachte, alsmede de van [verdachte] aangetroffen DNA-kenmerken in het onvolledige DNA-mengprofiel op het elektriciteitssnoer waarmee [slachtoffer] was vastgebonden, mede in aanmerking nemende de verklaring van [getuige 2] en de camerabeelden van de mislukte pintransactie, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte aanwezig is geweest in de woning van aangever en samen met [mededader] de overval heeft gepleegd

De raadsvrouw heeft de rechtbank voorwaardelijk verzocht de NFI-deskundige op te roepen als getuige-deskundige indien de rechtbank gebruik wil maken van het rapport van deze deskundige. De rechtbank wijst dit verzoek af. Verdachte heeft bekend dat de jas, die op aanwijzing van getuige [getuige] werd aangetroffen in Amsterdam-Noord, van hem is. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij deze jas heeft uitgeleend aan zijn medeverdachte. Uit onderzoek van het NFI blijkt dat op genoemde jas géén DNA-sporen van [mededader] zitten. Wel is op de jas celmateriaal aangetroffen waarvan het DNA-profiel matcht met dat van verdachte. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met de DNA-profielen van het aangetroffen celmateriaal, is volgens het NFI kleiner dan één op één miljard. Met betrekking tot het aangetroffen DNA op het sokdeel heeft het NFI vastgesteld dat er naast een match met de DNA-profielen van verdachte, [slachtoffer] en [mededader], ook celmateriaal van een vierde persoon aanwezig is. Anders dan de raadsvrouw betoogt, sluit dit de betrokkenheid van verdachte niet uit gelet op diens aangetroffen DNA(-kenmerken). Het NFI heeft tenslotte vastgesteld dat een statistische berekening niet kan worden uitgevoerd.

4.4 Bewezenverklaring

Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:

hij in de periode van 1 april 2011 tot en met 2 april 2011 te Purmerend tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met bankpassen, rijbewijs, foto's en ICD kaart en een laptop (merk Samsung) en een laptop (merk HP) en een laptop (merk Toshiba) en een harddisk en

een horloge (merk: Jaeger le Coultre reverso ter waarde van ongeveer 5.000 euro) en een horloge (merk: Cartier Pantere) en een auto (merk Jaguar S-type 3, kleur groen met kenteken [nummer kentekenplaat]) en huissleutels en sleutels van de antiekzaak van aangever en twee mobiele telefoons (beiden merk Nokia) en een geldbedrag van ongeveer 790 euro en een hoeveelheid buitenlands geld ter waarde van in totaal ongeveer 110 euro en een fotocamera (merk Olympus) en een fotocamera (merk Lumix) en 6 parfumflessen en diverse sieraden en diverse alcoholische drank en handgereedschap, in geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "give me your money" en daarbij met een voorwerp in de richting van die [slachtoffer] heeft geslagen en die [slachtoffer] op de grond hebben gegooid en de benen en de polsen hebben vastgebonden met electriciteitssnoer en vervolgens met een touw over de borst van die [slachtoffer], zijn voeten aan zijn handen hebben vastgebonden en een doek over het hoofd van die [slachtoffer] heeft gedaan en bier in het gezicht van die [slachtoffer] heeft gegoten en meermalen om de code van de kluis en de pinpasnummers hebben gevraagd en tegen die [slachtoffer] hebben gezegd dat ze terug zouden komen als de pinpasnummers niet klopten en dat ze dan iemand mee zouden nemen en dat deze persoon die [slachtoffer] neer zou schieten als de pinpasnummers niet klopten en dat die persoon al buiten stond te wachten en dat die [slachtoffer] twintig minuten moest blijven liggen.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.

Hetgeen aan verdachte onder 1. meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezen verklaarde levert op:

Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die geweld voor te bereiden en gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezen verklaarde zou ontbreken. Het bewezen verklaarde is derhalve strafbaar.

6. Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.

7. Motivering van de sanctie

Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft zich samen met zijn mededader in de nacht van 1 op 2 april 2011 schuldig gemaakt aan diefstal met geweld bij een bekende/kennis van zijn medeverdachte. De medeverdachte had zich onder valse voorwendselen de toegang tot de woning van deze kennis verschaft en heeft vervolgens, toen zijn kennis naar boven was en medeverdachte alleen beneden was, verdachte binnengelaten. Nadat het slachtoffer nietsvermoedend weer naar beneden kwam, is hij door verdachte en zijn mededader bedreigd met een voorwerp. Zij pakten hem vast, gooiden hem op de grond en bonden hem vast. Ook kreeg hij een doek over zijn hoofd en werd er bier in zijn gezicht gegooid. Verdachte en zijn mededader hebben vervolgens het hele huis doorzocht. De hele situatie is bijzonder bedreigend voor het slachtoffer geweest, temeer omdat hij hartproblemen heeft en voelde dat hij een verminderd bewustzijn had. Het slachtoffer draagt vanwege de hartproblemen in zijn borst een ICD. Deze geïmplanteerde automatische defibrillator geeft op het moment van een hartstilstand een elektrische schok. Het slachtoffer heeft na afloop van de diefstal meerdere schokken gehad om zijn hart weer te activeren. Ondanks het feit dat het slachtoffer melding maakte van zijn hartproblemen, hebben verdachte en zijn mededader niets gedaan om het slachtoffer te helpen. De rechtbank rekent dit verdachte bijzonder aan.

Voorts betrekt de rechtbank in haar oordeel dat verdachte, na binnengelaten te zijn door de medeverdachte, de leiding over de beroving had en het grootste deel van de buit heeft gehouden.

Verdachte heeft met zijn handelen ernstig inbreuk gemaakt op zowel de psychische als lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft angstige momenten meegemaakt en zal gedurende lange tijd de negatieve gevolgen daarvan ondervinden, hetgeen ook tot uitdrukking komt in diens slachtofferverklaring. Daarnaast veroorzaken feiten als de onderhavige gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent de verdachte dit handelen dan ook zwaar aan.

De rechtbank merkt op, dat de officier van justitie bij een eis van zes jaar - kennelijk - de ernst van de zaak anders waardeert dan de rechtbank.

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.

8. Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 29.575,- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het tenlastegelegde feit zou hebben geleden.

De rechtbank is van oordeel dat de precieze vaststelling van deze schade, die ziet op de ontvreemde sieraden, een onevenredige belasting van de strafzaak oplevert, zodat de benadeelde partij in de vordering niet zal kunnen worden ontvangen.

9. Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:

14a, 14b, 14c, 47, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10. Beslissing

De rechtbank:

Verklaart bewezen dat verdachte het feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4. weergegeven.

Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.

Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 (zegge: achtenveertig) maanden.

Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.

Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum

Dit vonnis is gewezen door

mr. S.M. Christiaan, voorzitter,

mr. drs. J.W.H.G. Loyson en mr. J.G. Tielenius Kruythoff, rechters,

in tegenwoordigheid van de griffier J.A. Huismans,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 oktober 2011.

Mr. Tielenius Kruythoff is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.