Home

Rechtbank Groningen, 10-11-2011, BV0906, 129340 - JE RK 11-729

Rechtbank Groningen, 10-11-2011, BV0906, 129340 - JE RK 11-729

Gegevens

Instantie
Rechtbank Groningen
Datum uitspraak
10 november 2011
Datum publicatie
16 januari 2012
ECLI
ECLI:NL:RBGRO:2011:BV0906
Zaaknummer
129340 - JE RK 11-729

Inhoudsindicatie

Frustratie omgang door netwerkpleegzorgplaatsing

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN

Sector Civielrecht

zaaknr.: 129340 / JE RK 11-729

beschikking kinderrechter d.d. 10 november 2011

inzake

* [kind], geboren in de gemeente Groningen op

[datum],

kind van:

[vader],

en

[moeder],

beiden wonende te [adres].

Het gezag over voornoemde minderjarige berust bij de ouders.

PROCESGANG

Op 28 september 2011 heeft het bureau jeugdzorg Groningen (bjz) een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing ingediend, voor de duur van één jaar, gedateerd 23 september 2011.

Daarbij is overgelegd het hulpverleningsplan en een verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, alsmede een indicatiebesluit.

Op 25 oktober 2011 heeft de kinderrechter de zaak ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld.

Gehoord zijn daarbij: de ouders, [JP](zus en netwerkpleegouder) en de heer

[RD] (netwerkpleegouder) en mw. M.G. Rumpff namens bjz.

De minderjarige [kind] is apart door de kinderrechter gehoord.

OVERWEGINGEN

Bij beschikking d.d. 12 mei 2011 is de ondertoezichtstelling verlengd voor de tijd van zes maanden, ingaande 28 mei 2011.

Voorts is bij voormelde beschikking de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd.

Standpunt bjz

[kind] woont vanaf eind 2009 bij zijn zus [JP]en haar huisgenoot [RD]. Dit gaat goed. In januari 2011 heeft er een netwerkonderzoek plaatsgevonden en vanaf dat moment zijn [naam] netwerkpleegouders voor [kind]. [kind] heeft inmiddels groep 8 van de basisschool doorlopen en hij gaat met ingang van het schooljaar 2011/2012 beginnen op de schippersschool in Harlingen. [kind] is hiervoor zeer gemotiveerd.

De verhoudingen binnen het totale gezin zijn zwaar verstoord en de contacten zijn minimaal. Geconcludeerd kan worden dat [kind] in zijn ontwikkeling bedreigd is. Terugplaatsing van [kind] bij zijn ouders is niet aan de orde. [kind] wil dit niet. Het gezin leeft in een slecht onderhouden huis waarbij onvoldoende leefruimte voor de gezinsleden is.

Bjz is van mening dat met de ingezette hulp verandering moet komen in de woonsituatie van de ouders en [x] en [y]. De contacten met de uithuiswonende kinderen dienen genormaliseerd te worden en de ouders dienen meer in het belang van de kinderen te handelen. [kind] heeft problemen met het negatieve contact dat hij met zijn ouders heeft en hij geeft aan daar ook hulp bij te willen hebben. Deze hulp zal de komende periode ingezet gaan worden. De ouders nemen ten opzichte van [kind] niet altijd hun verantwoordelijkheid. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is nodig om de hulpverlening voort te zetten en de ouders te motiveren voor verandering en de belangen van [kind] te waarborgen. De plaatsing van [kind] in het pleeggezin moet veiliggesteld worden. Vrijwillige hulpverlening is te vrijblijvend gelet op het gesloten gezinssysteem.

Ter zitting deelt de gezinsvoogd mee dat er een indicatie is aangevraagd bij bjz voor een coach voor [kind] die hem kan helpen hoe om te gaan met de ontstane situatie. Ouders en [kind] willen geen contact met elkaar. [kind] ervaart spanning bij het contact met ouders. Er wordt rust in acht genomen zolang beiden dat niet willen. Er blijft een discussiepunt bestaan tussen ouders en bjz; er moet overleg plaatsvinden om de contacten weer op te bouwen. Een contactregeling tussen [kind] en zijn zus [x] komt niet van de grond door de spanningen die zij beide ervaren. De komende periode moet ook daaraan gewerkt worden. Een contactregeling tussen [kind] en [y] willen de ouders zelf begeleiden en zij willen niet dat zus [z] dit gaat doen. De samenwerking met de pleegouders gaat goed. Er moet ingezet worden op het contact tussen de kinderen onderling en aansluitend het contact met de ouders.

Standpunt ouders

De bedreigingen door de heer [RD]staan ertussen tezamen met een aantal andere zaken. Bjz heeft [kind] in een netwerkpleegzorgplaatsing gebracht terwijl de onderlinge contacten al niet goed waren. Deze plaatsing frustreert de gehele omgang met elkaar. De ouders hadden liever een plaatsing in een neutraal pleeggezin gezien. Bij een neutraal pleeggezin zou [kind] meer vrij zijn en minder of geen loyaliteitsprobleem hebben. De ouders zijn voorts van mening dat zij genoeg pogingen hebben gedaan om de jongste kinderen,[x] en [y]gezamenlijk iets te laten ondernemen. [X]wordt echter steeds zelfstandiger en [kind] zou moeten veranderen in zijn houding naar [x] en ouders. [kind] wil niet praten. Er is naar de mening van de ouders iets mis met zijn sociaal-emotionele ontwikkeling en daar heeft hij hulp bij nodig.

Standpunt [kind]

De situatie mag blijven zoals die is. Op de nieuwe school in Harlingen gaat het goed. [kind] vindt het wel jammer dat de familie uit elkaar valt. [kind] kan er op school over praten met de vertrouwenspersoon en de mentor.

Standpunt pleegouders

De pleegouders zijn niet tegen een bezoekregeling. [kind] mag ook contact hebben met zijn ouders. Pleegouders zijn van mening dat eerst het contact tussen de kinderen hersteld moet worden en dat daarna de ouders er weer bij betrokken kunnen worden.

Beoordeling door de kinderrechter

Op grond van de verkregen informatie, zoals in opgemeld verzoek aangegeven en ter terechtzitting aangevuld, is de kinderrechter van oordeel dat in het belang van de minderjarige de termijn van de ondertoezichtstelling met een jaar dient te worden verlengd, nu de gronden voor de ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn.

Voorts is de kinderrechter van oordeel dat verlenging van de termijn van de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De kinderrechter zal een verlenging hiervan echter beperkten tot de duur van drie maanden, en een beslissing omtrent de langer verzochte duur aanhouden, omdat de kinderrechter van oordeel is dat er gezocht en gewerkt moet worden aan een plaatsing van de minderjarige in een neutraal pleeggezin.

Bij de vorige zitting is door de kinderrechter aangegeven dat er tijdens de periode van ondertoezichtstelling ingezet moest worden op de realisering van contact tussen de kinderen onderling. En dan met name het contact tussen [x] en [kind]. De kinderrechter stelt vast dat zowel een contact- en omgangsregeling tussen ouders en kinderen, als tussen broers en zussen onderling niet van de grond komt. Er speelt forse systeemproblematiek die door de netwerkpleegplaatsing nog grotere spanningen in het gezinssysteem veroorzaakt. Dat is niet in het belang van [kind]. De kinderrechter acht het in het belang van [kind] dat hij een onbelast en vrij contact kan hebben met zijn ouders en broer en zussen. Nu [kind] door de week intern op school verblijft zal een pleeggezinplaatsing buiten het netwerk minder invloed hebben op zijn sociaal-emotionele ontwikkeling dan wanneer het zou gaan om een 24-uurs plaatsing. In het onderhavige geval dient bij het nemen van een beslissing over het al dan niet verlengen van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing de contact- en omgangsproblematiek de doorslag te geven. Bjz dient zo spoedig mogelijk een neutraal pleeggezin voor [kind] te zoeken en parallel de voorwaarden te creëren voor een contact- en omgangsregeling tussen ouders en kinderen en broers en zussen. De contacten tussen de kinderen dienen genormaliseerd te worden en de ouders dienen in staat te zijn meer in het belang van de kinderen te handelen. De ouders zullen hierbij óók aan de slag moeten om de onderlinge verhoudingen te herstellen. Het zijn de ouders die moeten werken aan de opvoedvaardigheden; kinderen kunnen dit niet. Een verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing is nodig om de hulpverlening voort te zetten en de ouders en kinderen te motiveren voor verandering en de belangen van [kind] te waarborgen. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling verlengen voor de duur van één jaar en de uithuisplaatsing voor de duur van drie maanden en daarbij een beslissing over de langer verzochte duur aanhouden.

Bjz wordt verzocht uiterlijk 14 dagen voor de hierna te bepalen zittingsdatum nader aan de kinderrechter te rapporteren over de vorderingen die zijn gemaakt.

BESLISSING

verlengt de termijn van de ondertoezichtstelling ten aanzien van de minderjarige [kind] met een jaar, ingaande 28 november 2011, met behoud van de opdracht van de ondertoezichtstelling aan het bureau jeugdzorg Groningen (bjz) te Groningen, p/a Postbus 1203;

verlengt voorts de termijn van de machtiging tot uithuisplaatsing van voornoemde minderjarige in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg, met ingang van 28 november 2011 voor de duur drie maanden, derhalve tot 28 februari 2012;

houdt de beslissing ten aanzien van de langer verzochte duur van de uithuisplaatsing aan en bepaalt dat de voortgezette behandeling zal plaatsvinden op:

dinsdag 7 februari 2012 om 09.30 uur;

overweegt hierbij nadrukkelijk dat er door bjz gezocht en gewerkt moet worden aan een plaatsing van de minderjarige in een neutraal pleeggezin en voorts aan de kinderrechter te rapporteren over de vorderingen die zijn gemaakt;

roept belanghebbenden op alsdan ter zitting te verschijnen;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beslissing is gegeven te Groningen door mr. M.J.B. Holsink, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.J. van der Meulen, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 november 2011.

Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Leeuwarden.