Home

Rechtbank Gelderland, 08-12-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:7435, 10201745

Rechtbank Gelderland, 08-12-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:7435, 10201745

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
8 december 2022
Datum publicatie
2 februari 2023
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2022:7435
Zaaknummer
10201745

Inhoudsindicatie

Eiseres in conventie niet-ontvankelijk, bewindvoerder had als eiser moeten optreden. In reconventie wordt ontruiming toegewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaakgegevens 10201745 \ VV EXPL 22-168 \ 693 \ 529

uitspraak van 8 december 2022

vonnis in kort geding

in de zaak van

in conventie

[eiser]

wonende te [woonplaats]

eisende partij in conventie

gemachtigde mr. S.G. Blasweiler

tegen

[gedaagde in conventie en eiser in reconventie]

wonende te [woonplaats]

gedaagde partij in conventie

gemachtigde mr. M.J. Wagemans

en in reconventie

[gedaagde in conventie en eiser in reconventie]

wonende te [woonplaats]

eisende partij in reconventie

gemachtigde mr. M.J. Wagemans

tegen

de besloten vennootschap Melse Wassink, Bureau voor Bewind en Curatele B.V.

gevestigd te Ede

verwerende partij in reconventie

niet verschenen

Partijen worden hierna [eiser] , [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] en Melse Wassink q.q. genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 23 november 2022 met producties 1 t/m 12,

- de bij e-mail van 30 november 2022 toegezonden ‘akte van eisverandering’ van de gemachtigde van [eiser] , houdende vermeerdering van eis, met producties 13 en 14,

- de bij e-mail van 30 november 2022 door de gemachtigde van [eiser] overgelegde producties 15 en 16,

- de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie met producties 1 t/m 14,

- de mondelinge behandeling van 1 december 2022.

1.2.

Hierna is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Bij beschikking van 10 februari 2021 van kantonrechter te Zutphen is een bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van [eiser] en is Melse Wassink, bureau voor bewind & curatele B.V. te Ede tot bewindvoerder benoemd.

2.2.

[gedaagde in conventie en eiser in reconventie] verhuurt sinds 12 februari 2021 een aan zijn woning grenzend, althans een op zijn perceel gelegen, gebouw aan [eiser] .

2.3.

[gedaagde in conventie en eiser in reconventie] heeft [eiser] en haar bewindvoerder op 10 februari 2022 in kort geding gedagvaard en de ontruiming van het gehuurde gevorderd.

2.4.

Bij vonnis van 25 maart 2022 van de kantonrechter te Arnhem, is de ontruimingsvordering van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] jegens de bewindvoerder afgewezen en is [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] in zijn vordering jegens [eiser] niet-ontvankelijk verklaard.

2.5.

[gedaagde in conventie en eiser in reconventie] heeft op 21 april 2022 hoger beroep ingesteld van de onder 2.4. bedoelde uitspraak bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. In de hoger beroepsprocedure heeft op 26 september 2022 een mondelinge behandeling na aanbrengen plaatsgehad.

In deze procedure is nog geen uitspraak gedaan.

2.6.

De gemachtigde van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] heeft de bewindvoerder bij e-mail van 29 november 2022 om 10:07 uur geïnformeerd over de onderhavige procedure en verzocht om als bewindvoerder van [eiser] in de procedure te verschijnen. Deze e-mail is ‘cc’ aan de gemachtigde van [eiser] gestuurd. In deze e-mail is de bewindvoerder op de hoogte gesteld van de vordering van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] in reconventie.

2.7.

In reactie op deze e-mail heeft de gemachtigde van [eiser] de gemachtigde van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] diezelfde dag per e-mail het volgende bericht:

(...) Naar aanleiding van uw onderstaande email heb ik contact gezocht met de bewindvoerder van mevrouw [eiser] en kan u als volgt aan u mededelen:

Mijn cliënte heeft een kort geding tegen uw client gestart vanwege het feit dat hij onrechtmatig handelt jegens mijn client door telkens het water en stroom af te snijden. Dat is geen gelegenheid waarbij de bewindvoerder betrokken is, omdat het niet over geldzaken, of goederen die op geld waardeerbaar zijn, gaat. De bewindvoerder is geen partij in deze, ook niet als formele procespartij. Vandaar dat de bewindvoerder niet als eisende partij in de dagvaarding is opgenomen. De bewindvoerder zal dan ook niet verschijnen ter zitting van 1 december 2022.

U verzoekt aan de bewindvoerder van cliënte of deze vrijwillig op de voornemende zitting van 1 december 2022 zal verschijnen voor de eis in reconventie, die u blijkbaar wilt indienen namens uw client en blijkbaar ook gaat over geldzaken en/of goederen die op geld waardeerbaar zijn en toebehoren aan mijn cliënte. De bewindvoerder zal hieraan geen gehoor geven. U zult in dat geval de bewindvoerder moeten oproepen per exploot voor de zitting of dagvaarden als partij en daarbij de redenen moeten aangeven waarom de bewindvoerder dient te verschijnen. (...)

2.8.

Bij e-mail van 21 oktober 2022 aan de voormalig gemachtigde van [eiser] heeft de gemachtigde van [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden tegen 24 oktober 2022, primair op grond van artikel 7:231 lid 2 BW en subsidiair op grond van artikel 7:210 BW.

2.9.

De Omgevingsdienst Regio Arnhem (hierna: de ODRA) heeft zowel [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] , als [eiser] , bij brieven van 31 oktober 2022 bericht dat zij voornemens is een (nieuwe) last onder bestuursdwang op te leggen vanwege geconstateerde overtredingen in het gehuurde van het Bouwbesluit 2012 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In deze brieven van de ODRA staat onder meer:

(...) Op 14 oktober 2022 bezochten toezichthouders van de gemeente Arnhem en Omgevingsdienst Regio Arnhem het bij u in eigendom/gebruik zijnde bijgebouw op het perceel [adres] . De reden voor deze controle zijn klachten van omwonenden over de bewoning en het gebruik van dit bijgebouw. Tijdens de controle hebben wij geconstateerd dat dit bijgebouw in strijd met het geldende bestemmingsplan wordt gebruikt als zelfstandige woning (...)

Daarnaast hebben de toezichthouders diverse overtredingen van het Bouwbesluit geconstateerd. Deze overtredingen betreffen de (brand)veiligheid, elektriciteitsvoorziening, hygiënische staat van het bijgebouw, en minimale (veiligheids)eisen waaraan het bijgebouw dient te voldoen. Doordat hieraan niet wordt voldaan, is sprake van een gevaarlijk gezondheids- en veiligheidssituatie voor de in dit bijgebouw verblijvende personen. Toezichthouders hebben geconstateerd dat:

De elektriciteitsvoorziening niet voldoet aan NEN1010 als bedoeld in artikel 6:7 van het Bouwbesluit. In de doucheruimte is bijvoorbeeld een onbeschermd lichtpunt (niet (sproei) waterdicht) geplaatst binnen 60 cm van de doucheknop;

Geen brandwerende scheiding met een wbdbo van minimaal 20 minuten aanwezig is tussen het woongedeelte en het overige gedeelte;

Vluchtwegen zijn geblokkeerd, waardoor in geval van een calamiteiten niet veilig kan worden gevlucht (...);

Geen rookmelders aanwezig zijn overeenkomstig artikel 6.21 van het Bouwbesluit;

Het slaapgedeelte niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen in artikel 4:7 van het Bouwbesluit;

De aanwezige trap in de schuur niet voldoet aan het bepaalde 2.29 van het Bouwbesluit;

Het bijgebouw in een dermate slechte hygiënische staat verkeert waardoor niet kan worden voldaan aan het bepaalde in artikel 7.21 van het Bouwbesluit. (...)

Deze gevaarlijke situatie dient zo spoedig mogelijk te worden weggenomen.

Hierbij merken wij op (...) dat een gebruik van dit bijgebouw als zelfstandige woning niet is toegestaan en ook niet te legaliseren is (...)

2.10.

Naar aanleiding van het voornemen van de ODRA om een (nieuwe) last onder bestuursdwang op te leggen, heeft [eiser] bij brief van 5 november 2022 haar zienswijze kenbaar gemaakt.

3 De vordering en het verweer in conventie

3.1.

[eiser] vordert, voor zover de kantonrechter begrijpt, – na vermeerdering van eis – dat [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis wordt veroordeeld om,

ten eerste

met onmiddellijke ingang, althans in goede justitie te bepalen termijn, de watertoevoer en/of de energietoevoer weer aan te sluiten en aangesloten te houden, zodat [eiser] in het gehuurde weer onbelemmerd gebruik kan maken van water en elektriciteit,ten tweede

bij in gebreke blijven van het vorenstaande een dwangsom te betalen van € 500,00 per dag, althans in goede justitie te bepalen bedrag, voor ieder dag of gedeelte daarvan dat hij daarmee in verzuim is, met maximum van € 10.000,00,

ten derde

tot betaling van de gemaakte kosten voor het opmaken van het proces-verbaal van constatering van 15 november 2022 door de gerechtsdeurwaarder,

ten vierde

in de kosten, zijnde proceskosten, griffierecht, salaris gemachtigde en nasalaris, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het kortgedingvonnis, en – voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening tot de kosten van het vonnis kort geding.

ten vijfde

- tot betaling van de gemaakte kosten voor het opmaken van het proces-verbaal van constatering van 26 november 2022 door de gerechtsdeurwaarder, begroot op € 151,25, zodat de totale kosten voor de twee voornoemde proces-verbalen thans € 302,50 zullen gaan bedragen.

3.2.

Ter onderbouwing van haar vordering stelt [eiser] dat [gedaagde in conventie en eiser in reconventie] onrechtmatig jegens haar handelt door sinds 25 maart 2022 veelvuldig de watertoevoer en/of de stroomtoevoer naar het gehuurde af te sluiten, waardoor zij voor korte en soms langere tijd zonder water en stroom zit. De gerechtsdeurwaarder heeft in haar opdracht een proces-verbaal van constatering opgemaakt, waarin deze zijn bevindingen heeft weergegeven en waarin hij constateert dat op 15 en 26 november 2022 de watertoevoer was afgesloten.

3.3.

[gedaagde in conventie en eiser in reconventie] voert gemotiveerd verweer en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van [eiser] . Op dit verweer wordt hierna teruggekomen.

4 De vordering en het verweer in reconventie

5 De beoordeling

6 De beslissing