Home

Rechtbank Gelderland, 21-10-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:7224, 10057963

Rechtbank Gelderland, 21-10-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:7224, 10057963

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
21 oktober 2022
Datum publicatie
3 januari 2023
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2022:7224
Zaaknummer
10057963

Inhoudsindicatie

Arbeidsovereenkomst is op initiatief van werkgever niet verlengd en van rechtswege geëindigd. Opvolgend werkgeverschap ontslaat werkgever niet van haar verplichting om aan het einde van het dienstverband aan werknemer een transitievergoeding te betalen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaakgegevens 10057963 \ HA VERZ 22-106 \ 512 \ 34124

uitspraak van 21 oktober 2022

beschikking

in de zaak van

[verzoekende partij]

wonende te [plaats]

verzoekende partij

gemachtigde mr. A.L. Looijenga

en

de besloten vennootschap [verwerende partij]

gevestigd te [plaats]

verwerende partij

gemachtigde mr. P.H. Mahieu

Partijen worden hierna [verzoekende partij] en [verwerende partij] (hierna: vrouwelijk enkelvoud) genoemd.

1 De procedure

1.1.

[verzoekende partij] heeft op 18 augustus 2022 een verzoekschrift met producties ingediend strekkende tot betaling van de transitievergoeding.

1.2.

[verwerende partij] heeft op 9 september 2022 een verweerschrift met producties ingediend.

1.3.

[verzoekende partij] heeft op 15 september 2022 producties 1 tot en met 3 in het geding gebracht en op 22 september 2022 productie 4.

1.4.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 september 2022. [verzoekende partij] is verschenen, bijgestaan door mr. A.L. Looijenga. [verwerende partij] is bijgestaan door mr. P.H. Mahieu en is vertegenwoordigd door de heer [betrokkene 1] .

1.5.

Ten slotte is de datum van de beschikking bepaald op heden.

2 De feiten

2.1.

[verzoekende partij] treedt op 8 april 2019 in dienst van Tempo Team. Per 1 januari 2020 kwam zij in dienst van [betrokken bedrijf 1] . Binnen 3 maanden, namelijk per 22 maart 2021 is zij op basis van een arbeidsovereenkomst fase A met uitzendbeding in dienst van [verwerende partij] , een aan [betrokken bedrijf 1] gelieerde onderneming, in dienst getreden in de functie van productiemedewerker tegen een salaris van € 2.190,93 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten.

2.2.

In artikel 3.2. van de arbeidsovereenkomst tussen partijen is bepaald dat het dienstverband eindigt... “als de ter beschikking stelling eindigt op verzoek van de opdrachtgever ((BW 7:691 lid 2 BW)”....

2.3.

[verzoekende partij] werd ingeleend door de onderneming [betrokken bedrijf 2] die voor [betrokken bedrijf 3] op de locatie in [plaats] verpakkingswerkzaamheden uitvoerde. [verzoekende partij] was werkzaam op deze locatie in [plaats] .

2.4.

De door [betrokken bedrijf 2] verrichte activiteiten in [plaats] zijn door haar beëindigd per 31 mei 2022.

2.5.

De activiteiten die [betrokken bedrijf 2] op de locatie van [betrokken bedrijf 3] in [plaats] verrichtte, worden vanaf 1 juni 2022 aldaar verricht door [betrokken bedrijf 4] .

2.6.

[verzoekende partij] is op 1 juni 2022 in dienst getreden bij [betrokken bedrijf 4] .

3 Het verzoek en het verweer

3.1.

[verzoekende partij] verzoekt de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om [verwerende partij] te veroordelen om binnen twee dagen na de datum van de beschikking aan [verzoekende partij] te betalen:

I. de wettelijke transitievergoeding ten bedrage van € 2.013,67 bruto, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie;

II. een bedrag van € 310,68 (incl. BTW) netto ter zake van buitengerechtelijke incassokosten;

III. de wettelijke rente over het onder I. gevorderde bedrag, te berekenen vanaf 31 mei 2022;

IV. de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.2.

[verzoekende partij] legt aan haar verzoeken ten grondslag dat haar dienstverband met [verwerende partij] van rechtswege is geëindigd op 31 mei 2022. Op grond daarvan is [verwerende partij] aan haar de wettelijke transitievergoeding verschuldigd. Ondanks aanmaning daartoe is [verwerende partij] niet overgegaan tot betaling. Daarom is zij, naast de wettelijke transitievergoeding, de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd, aldus [verzoekende partij] .

3.3.

[verwerende partij] voert primair als verweer aan dat zij geen transitievergoeding aan [verzoekende partij] is verschuldigd. Volgens [verwerende partij] is sprake van een overgang van onderneming omdat [betrokken bedrijf 4] de activiteiten van [betrokken bedrijf 2] op de locatie in [plaats] heeft voortgezet en [verzoekende partij] haar werkzaamheden aansluitend voor [betrokken bedrijf 4] heeft voortgezet. Subsidiair voert [verwerende partij] aan dat sprake is van opvolgend werkgeverschap en dat zij ook op die grond geen transitievergoeding aan [verzoekende partij] is verschuldigd.

4 De beoordeling

5 De beslissing