Home

Rechtbank Gelderland, 21-07-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:4028, AWB - 15 _ 7839

Rechtbank Gelderland, 21-07-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:4028, AWB - 15 _ 7839

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
21 juli 2016
Datum publicatie
17 november 2016
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2016:4028
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 15 _ 7839

Inhoudsindicatie

Brief van eiser kan niet aangemerkt worden als een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Reeds daarom is geen omgevingsvergunning van rechtswege ontstaan.

Uitspraak

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 15/7839

in de zaak tussen

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem te Arnhem, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 29 december 2015 beroep ingesteld wegens het niet (tijdig) bekendmaken

van een omgevingsvergunning van rechtswege.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 juni 2016. Namens eiseres is [namen] verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.M.M. Kapteijns.

Overwegingen

1. Met toepassing van artikel 8:55f van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is rechtstreeks beroep bij de rechtbank ingesteld tegen het beweerdelijk niet tijdig bekendmaken van een beschikking van rechtswege.

2. Eiseres betoogt dat zij bij brief van 21 mei 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning heeft gedaan, waarop niet tijdig is beslist, zodat een vergunning van rechtswege is ontstaan.

Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de brief van 21 mei 2015 niet aangemerkt kan worden als een aanvraag tot het nemen van een besluit, zodat evenmin een vergunning van rechtswege tot stand is gekomen.

3. De rechtbank is van oordeel dat de brief van 21 mei 2015 geen aanvraag voor een omgevingsvergunning is. Deze brief geeft eerst een schets van het fenomeen foodmarkt en stelt vervolgens dat een foodmarkt op de [adres], binnen het ruimtelijk beleid van de gemeente en provincie mogelijk is. Na een nadere concretisering van het plan te hebben gegeven, wordt gevraagd om planologische medewerking voor de realisatie van het plan. De laatste alinea van de brief heeft het opschrift “gesprek met de wethouder”. In deze alinea wordt gesteld dat in de ambtelijke voorgesprekken afgesproken is dat het plan aan de wethouder wordt voorgelegd en er vervolgens een afspraak wordt gemaakt om een toelichting te kunnen geven.

De rechtbank ziet in deze brief aldus een schets van de plannen van eiseres met de [adres] en de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan. Vervolgens wordt gevraagd om planologische medewerking en een gesprek met de verantwoordelijk wethouder. In zoverre ziet de rechtbank deze brief als een stap in het proces om bij de bevoegde autoriteit te sonderen of draagvlak bestaat voor het plan. Een aanvraag om een omgevingsvergunning is deze brief niet.

4. Nu de rechtbank de brief van 21 mei 2015 niet aanmerkt als een aanvraag voor een omgevingsvergunning, is reeds daarom geen omgevingsvergunning van rechtswege ontstaan. Het beroep is ongegrond.

Beslissing

De rechtbank:

verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, rechter, in tegenwoordigheid

van mr. M.H. Dijkman, griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.