Home

Rechtbank Dordrecht, 26-02-2010, ECLI:NL:RBDOR:2010:179 BL7657, AWB 09/295

Rechtbank Dordrecht, 26-02-2010, ECLI:NL:RBDOR:2010:179 BL7657, AWB 09/295

Gegevens

Instantie
Rechtbank Dordrecht
Datum uitspraak
26 februari 2010
Datum publicatie
16 maart 2010
ECLI
ECLI:NL:RBDOR:2010:BL7657
Zaaknummer
AWB 09/295

Inhoudsindicatie

Wsf 2000 / omzetting beurs naar de norm voor thuiswonenden / beroepschrift mede gericht tegen ingangsdatum nieuwe beurs naar de norm voor uitwonenden / beroepschrift in zoverre ter behandeling als bezwaarschrift doorgezonden aan verweerder

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Sector Bestuursrecht

procedurenummer: AWB 09/295

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken

inzake

[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,

tegen

de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep, thans de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder,

gemachtigde: mr. P.E. Merema, werkzaam bij de Dienst Uitvoering Onderwijs.

1. Ontstaan en loop van het geding

Bij besluit van 12 december 2008 heeft verweerder de beurs voor uitwonenden van eiseres verlaagd naar een beurs voor thuiswonenden.

Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 9 januari 2009 bezwaar gemaakt bij verweerder.

Bij besluit van 9 februari 2009 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 8 maart 2009 beroep ingesteld bij de rechtbank.

De zaak is op 5 februari 2010 behandeld ter zitting van een enkelvoudige kamer.

Eiseres is ter zitting verschenen.

Verweerder is verschenen bij gemachtigde.

2. Overwegingen

2.1. wettelijk kader

Ingevolge artikel 1.5, eerste lid, van de Wet studiefinanciering 2000 (hierna: Wsf 2000), zoals dat destijds luidde, maakt de IB-Groep, indien bij controle door de IB-Groep blijkt dat het door de studerende verstrekte adres afwijkt van het adres waarop de studerende in de GBA staat ingeschreven, dit aan hem bekend en stelt hem in de gelegenheid de afwijking te herstellen.

Ingevolge het tweede lid van dit artikel wordt, indien een uitwonende studerende de afwijking niet binnen 4 weken na de bekendmaking herstelt, met ingang van de maand waarin de afwijking is ontstaan, de aan hem toegekende beurs omgezet in een beurs voor een thuiswonende studerende, tenzij hem van de afwijking redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt.

Ingevolge het derde lid van dit artikel wordt, indien een uitwonende studerende de afwijking na de termijn van 4 weken alsnog herstelt, met ingang van de maand daaropvolgend de beurs voor een thuiswonende studerende omgezet in een beurs voor een uitwonende studerende.

2.2. het bestreden besluit

Bij het bestreden besluit heeft verweerder zijn beslissing van 12 december 2008 gehandhaafd. Het aan verweerder opgegeven woonadres van eiseres ([adres 1], later [adres 2]) kwam van september 2008 tot en met januari 2009 niet overeen met het in de Gemeentelijke basisadministratie (hierna: Gba) geregistreerde woonadres van eiseres ([adres 3]). Eiseres heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om dit verschil op te heffen. Verweerder is niet gebleken dat eiseres van de afwijking redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt.

2.3. de gronden van beroep

Eiseres voert aan dat zij de brieven van 12 oktober 2008 van verweerder niet tijdig heeft ontvangen, omdat zij op geen van beide adressen woonde waarnaar deze brieven zijn verzonden. Verweerder kan ook niet aantonen dat deze brieven daadwerkelijk zijn verzonden. Op 19 november 2008 heeft eiseres haar nieuwe adres doorgegeven aan verweerder en op 30 december 2008 heeft zij haar inschrijving in de Gba gecorrigeerd.

2.4. het oordeel van de rechtbank

2.4.1. Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Eiseres is in de zomer van 2008 verhuisd van het adres [adres 1] naar het adres [adres 2]. Eiseres heeft deze adreswijziging niet meteen doorgegeven aan verweerder. Wel heeft eiseres aan de gemeente [woonplaats] doorgegeven dat zij is verhuisd. In de Gba is eiseres echter niet ingeschreven op het adres [adres 2], maar op het adres [adres 3]

Bij brieven van 12 oktober 2008, verzonden naar zowel het adres [adres 1] als het adres [adres 3], heeft verweerder eiseres meegedeeld dat het door haar opgegeven woonadres afwijkt van het Gba-adres en dat zij vier weken de tijd heeft om dit te corrigeren. In deze brieven heeft verweerder eiseres erop gewezen dat haar beurs wordt omgezet naar de norm voor thuiswonenden als zij dit verschil niet opheft.

Naar eigen zeggen heeft eiseres de brief van 12 oktober 2008 van verweerder die is verzonden naar de [adres 1] ontvangen van een oud-huisgenoot en was de in deze brief gestelde termijn van vier weken toen al verstreken. Vervolgens heeft eiseres haar nieuwe adres op 19 november 2008 doorgegeven aan verweerder.

Naar eigen zeggen heeft eiseres haar inschrijving in de Gba op 30 december 2008 gecorrigeerd.

2.4.2. Vaststaat dat in september 2008 een verschil is ontstaan in het door eiseres aan verweerder opgegeven adres ([adres 1]) en haar adres volgens de Gba ([adres 3]) en dat eiseres geen gebruik heeft gemaakt van de door verweerder bij brieven van 12 oktober 2008 geboden mogelijkheid om dit verschil op te heffen.

De stelling van eiseres dat verweerder niet heeft aangetoond dat de brieven van 12 oktober 2008 daadwerkelijk zijn verzonden, treft geen doel. Eiseres heeft verklaard dat zij de brief die is verzonden naar de [adres 1] van een oud-huisgenoot heeft ontvangen, zodat er geen reden is om te betwijfelen dat verweerder de brief van 12 oktober 2008 naar dit adres heeft verzonden. De rechtbank ziet evenmin grond voor twijfel aan de verzending van de brief van 12 oktober 2008 naar het adres [adres 3]

De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiseres redelijkerwijs een verwijt kan worden gemaakt van het verschil in adressen en het niet tijdig corrigeren van dit verschil. Eiseres heeft haar verhuizing naar het adres [adres 2] aanvankelijk niet doorgegeven aan verweerder, waardoor één van de brieven van 12 oktober 2008 is verzonden naar haar oude adres. De gevolgen hiervan komen voor rekening en risico van eiseres. Doordat de verhuizing van eiseres niet correct is geregistreerd in de Gba, heeft de naar het Gba-adres verzonden brief van 12 oktober 2008 eiseres niet bereikt. Gesteld noch gebleken is dat de onjuiste inschrijving in de Gba niet de verantwoordelijkheid is van eiseres zelf. Dat eiseres de naar het Gba-adres verzonden brief van 12 oktober 2008 niet heeft ontvangen, komt dan ook voor haar rekening en risico.

De rechtbank komt tot de slotsom dat verweerder zich terecht op het standpunt stelt dat eiseres redelijkerwijs een verwijt kan worden gemaakt van het verschil tussen haar Gba-adres en het aan verweerder opgegeven adres en van het niet tijdig opheffen van dit verschil. Het beroep van eiseres tegen het omzetten van haar beurs naar de norm voor thuiswonenden is dan ook ongegrond.

2.4.3. Partijen verschillen verder van mening over het antwoord op de vraag vanaf welke maand eiseres opnieuw recht heeft op een beurs naar de norm voor uitwonenden.

De rechtbank volgt verweerder niet in zijn standpunt dat, nu eiseres geen bezwaar heeft gemaakt tegen het Bericht Studiefinanciering 2009/5 van 13 februari 2009, vaststaat dat zij (pas) vanaf februari 2009 weer recht heeft op een beurs naar de norm voor uitwonenden. In het bestreden besluit heeft verweerder overwogen dat eiseres de afwijking op 5 januari 2009 heeft hersteld, zodat met ingang van 1 februari 2009 weer een beurs voor een uitwonende studerende wordt toegekend. Het Bericht Studiefinanciering 2009/5 bevat in dit opzicht slechts een nadere uitwerking van de beslissing die verweerder bij het bestreden besluit al had genomen en aan eiseres meegedeeld. Voor zover het bestreden besluit betrekking heeft op de toepassing van artikel 1.5, derde lid, van de Wsf 2000, is het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank dan ook aan te merken als een primair besluit. Dit betekent dat het beroepschrift van eiseres in zoverre moet worden aangemerkt als een bezwaarschrift dat ter verdere behandeling moet worden doorgezonden aan verweerder. Als de rechtbank verweerder was gevolgd in zijn standpunt dat pas op 13 februari 2009 een definitief besluit is genomen over de toepassing van artikel 15, derde lid, van de Wsf 2000, zou het beroepschrift naar het oordeel van de rechtbank overigens mede zijn te beschouwen als een bezwaarschrift tegen het besluit van 13 februari 2009.

De rechtbank komt tot de slotsom dat het beroep, voor zover het is gericht tegen de beslissing van verweerder dat eiseres met ingang van 1 februari 2009 opnieuw recht heeft op een beurs naar de norm voor uitwonenden , niet-ontvankelijk moet worden verklaard en dat het beroepschrift in zoverre aan verweerder moet worden doorgezonden ter behandeling als bezwaarschrift.

2.4.4. Met het oog op de door verweerder te nemen beslissing op bezwaar overweegt de rechtbank het volgende.

Uit hetgeen onder 2.4.2. is overwogen volgt dat verweerder eiseres naar het oordeel van de rechtbank terecht een beurs naar de norm voor thuiswonenden heeft toegekend over de maanden september tot en met november 2009.

Op 19 november 2008 heeft eiseres haar nieuwe adres aan verweerder doorgegeven. Vanaf dat moment waren twee adressen van eiseres bij verweerder bekend, [adres 2] (het op 19 november 2008 opgegeven adres) en [adres 3] (het Gba-adres). Deze adressen lijken zoveel op elkaar dat de vraag rijst of het uit een oogpunt van zorgvuldigheid niet op de weg van verweerder had gelegen om te onderzoeken of hier sprake was van een kennelijke vergissing en eiseres de gelegenheid te bieden deze te herstellen. Als verweerder deze vraag bevestigend beantwoordt, moet het er naar het oordeel van de rechtbank in beginsel voor worden gehouden dat eiseres vanaf december 2008 weer recht heeft op een beurs naar de norm voor uitwonenden. Als verweerder deze vraag ontkennend beantwoordt, zal hij dit in de te nemen beslissing op het bezwaar van eiseres moeten toelichten.

In het laatste geval ligt het naar het oordeel van de rechtbank voorts in de rede dat verweerder in de te nemen beslissing op het bezwaar van eiseres ingaat op haar stelling dat zij de inschrijving in de Gba op 30 december 2008 heeft gecorrigeerd bij de gemeente [woonplaats]. Als eiseres de juistheid van deze stelling alsnog voldoende aannemelijk maakt door bewijsstukken toe te zenden aan verweerder, moet het er naar het oordeel van de rechtbank in beginsel voor worden gehouden dat het verschil in adressen in december 2008 is opgeheven en dat eiseres vanaf januari 2009 weer recht heeft op een beurs naar de norm voor uitwonenden.

2.4.5. Omdat het beroep gedeeltelijk niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond is, ziet de rechtbank geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of een veroordeling in de proceskosten.

2.4.6. Gezien het vorenstaande beslist de rechtbank als volgt.

3. Beslissing

De rechtbank Rotterdam:

- verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het is gericht tegen de beslissing van verweerder dat eiseres met ingang van 1 februari 2009 opnieuw recht heeft op een beurs naar de norm voor uitwonenden;

- verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. B. van Velzen, rechter, en door deze en C. Groenewegen, griffier, ondertekend.

De griffier, De rechter