Home

Rechtbank Den Haag, 08-07-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:14431, NL22.10549

Rechtbank Den Haag, 08-07-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:14431, NL22.10549

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
8 juli 2022
Datum publicatie
4 januari 2023
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2022:14431
Zaaknummer
NL22.10549

Inhoudsindicatie

AKT; eiser is MOB; het beroep is niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: NL22.10549

V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. H.A. Koning),

en

(gemachtigde: L. Verhaegh).

Procesverloop Bij besluit van 1 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De rechtbank heeft de behandeling van het beroep geagendeerd op 7 juli 2022. Beide partijen hebben op voorhand aangegeven niet te zullen verschijnen. De rechtbank heeft op 7 juli 2022 vervolgens het onderzoek gesloten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

  1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.

  2. Verweerder heeft de rechtbank op 4 juli 2022 bericht dat eiser op 2 juli 2022 met onbekende bestelling is vertrokken.

  3. Op 6 juli 2022 heeft de gemachtigde van eiser een bericht in het digitale dossier geplaatst waarin staat dat hij op 24 juni 2022 contact heeft gehad met eiser omtrent de voortgang van zijn beroep. Eiser gaf toen aan dat hij bezig was met stukken te verkrijgen om in te brengen in de procedure. Eiser gaf toen aan dat hij deze stukken uiterlijk 1 juli 2022 aan zijn gemachtigde zou toezenden. De gemachtigde geeft aan geen stukken te hebben ontvangen op die datum. De gemachtigde heeft vervolgens op 4 juli 2022 eiser verzocht om contact met hem op te nemen en de stukken toe te zenden, maar heeft hier geen reactie op ontvangen. De gemachtigde geeft aan dat hij niet ter zitting zal verschijnen.

  4. Nu is gebleken dat eiser op 2 juli 2022 met onbekende bestemming is vertrokken uit de opvang, verweerder en zijn gemachtigde niet weten waar eiser verblijft en hij na 24 juni 2022 geen contact met zijn gemachtigde heeft onderhouden over de voortgang van de procedure, wordt conform vaste rechtspraak aangenomen dat hij kennelijk geen prijs meer stelt op de aanvankelijk door hem gezochte bescherming hier in Nederland. Aldus heeft eiser, ook volgens vaste rechtspraak1, geen rechtens te beschermen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep betreffende de afwijzing van zijn asielaanvraag.

5. Voorts wordt volgens vaste rechtspraak2 aangenomen dat eiser ook geen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het uitgevaardigde inreisverbod omdat eiser zijn gemachtigde niet gedurende de gehele procedure op de hoogte heeft gehouden van zijn verblijfplaats en niet met hem in contact is gebleven over de voortgang van de procedure en de keuzes die in dat kader moeten worden gemaakt totdat de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.

6. Gelet op het voorgaande is het beroep niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van mr.S. Sari, griffier.

De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.