Home

Rechtbank Den Haag, 02-10-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:9630, 09/123593-20

Rechtbank Den Haag, 02-10-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:9630, 09/123593-20

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
2 oktober 2020
Datum publicatie
2 oktober 2020
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2020:9630
Zaaknummer
09/123593-20

Inhoudsindicatie

Gemaximeerde tbs met dwangverpleging vanwege een verbale bedreiging. Afwijzing verzoek om een zorgmachtiging ambtshalve af te geven. Vordering BP: bewindvoerder behoeft niet te worden opgeroepen.

Uitspraak

Strafrecht

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 09/123593-20

Datum uitspraak: 2 oktober 2020

Tegenspraak

(Promisvonnis)

De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats] ,

thans gedetineerd in het PPC te Scheveningen.

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 20 augustus 2020 (pro forma) en 18 september 2020 (inhoudelijk).

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. K.J.R. van Halderen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M.W. Stoet naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1

hij op of omstreeks 6 mei 2020 te 's-Gravenhage [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "ik ga je vermoorden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

2

hij op of omstreeks 6 mei 2020 te ’s-Gravenhage [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] een of meermalen op en/of tegen haar kaak, althans tegen haar gezicht en/of hoofd te stompen en/of te slaan;

3

hij op of omstreeks 6 mei 2020 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk een (voordeur)ruit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 2] en/of [woon coöperatie] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

3 Bewijsoverwegingen

3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.

3.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.

3.3

De beoordeling van de tenlastelegging1

Aangezien de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft bekend, hij nadien niet anders heeft verklaard en de raadsman van de verdachte geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de

rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid,

van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op:

ten aanzien van feit 1:

- een proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] d.d. 6 mei 2020;

- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 18 september 2020;

ten aanzien van feit 2:

-

een proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] d.d. 6 mei 2020;

-

de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 18 september 2020;

ten aanzien van feit 3:

-

een proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] d.d. 6 mei 2020;

-

een proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 mei 2020, PL1500-2020128479-15 (losbladig);

-

de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 18 september 2020.

3.4

De bewezenverklaring

De rechtbank verklaart bewezen dat:

1

hij op 6 mei 2020 te 's-Gravenhage [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "ik ga je vermoorden";

2

hij op 6 mei 2020 te ’s-Gravenhage [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] op en/of tegen haar kaak te slaan;

3

hij op 6 mei 2020 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk een (voordeur)ruit, die aan [slachtoffer 2] en [woon coöperatie] toebehoorde, heeft vernield.

Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4 De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

5 De strafbaarheid van de verdachte en de oplegging van de maatregel

7 De toepasselijke wetsartikelen

8 De beslissing