Home

Rechtbank Den Haag, 25-07-2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:8663, 13-8279

Rechtbank Den Haag, 25-07-2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:8663, 13-8279

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
25 juli 2016
Datum publicatie
2 augustus 2016
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2016:8663
Zaaknummer
13-8279

Inhoudsindicatie

Belzaak; telefoonabonnement met toestel. Met betrekking tot het toesteldeel is sprake van koop op afbetaling. De toestelprijs is niet in de overeenkomst bepaald, daarom kunnen aan de overeenkomst, voor zover deze ziet op de koop op afbetaling, geen rechtsgevolgen worden verbonden. Om te bepalen welk deel van de abonnementstermijnen betrekking heeft op het “toesteldeel” gaat de kantonrechter uit van de verkoopwaarde van het telefoontoestel ten tijde van het aangaan van de overeenkomst. Berekening van het toe te wijzen bedrag vóór beëindiging overeenkomst vindt plaats op basis van verschuldigde abonnementstermijnen exclusief het toesteldeel. Beding in de algemene voorwaarden dat ziet op het in rekening brengen van de abonnementskosten over de resterende looptijd van de overeenkomst na beëindiging daarvan is, naar het oordeel van de kantonrechter, een onredelijk bezwarend beding. De kantonrechter vernietigt deze bepaling. Wel kan de eisende partij op grond van artikel 6:277 lid 1 jo 6:96 lid 1 BW aanspraak maken op vergoeding van de schade. Ook bij het bepalen van deze schade zal eerst de toestelcomponent uit de resterende termijnen moeten worden gefilterd, voordat de schade vastgesteld kan worden. Conform het Rapport Ambtshalve Toetsing II zal de door de eisende partij gestelde schade worden geschat op de helft van de resterende abonnementstermijnen exclusief btw.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage

YFR

Rolnr.: 1257281 RL EXPL 13-8279

25 juli 2016

Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Intrum Justitia Nederland B.V., gevestigd te 's-Gravenhage,eisende partij,gemachtigde: Van Arkel Gerechtsdeurwaarders (Leiden),

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,gedaagde partij,gemachtigde: mr. O. Arslan.

Procedure

1.1.

De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:

-

de dagvaarding van 3 april 2013;

-

de conclusie van antwoord;

-

de rolbeslissing van 30 juli 2013;

-

het tussenvonnis van 29 juli 2014;

-

de door partijen in het geding gebrachte producties.

1.2.

Na het tussenvonnis van 29 juli 2014 is de zaak aangehouden in verband met het voornemen om in een vergelijkbare zaak prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad. Dat is uiteindelijk gebeurd bij vonnis van deze rechtbank van 20 juli 2015. De Hoge Raad heeft op 12 februari 2016 arrest gewezen, waarnaar de kantonrechter partijen heeft opgeroepen voor een comparitie van partijen op 15 juni 2016, waarbij aan partijen is verzocht om voorafgaand aan de zitting te reageren op de uitspraak van de Hoge Raad en is eisende partij verzocht om een aantal specifieke gegevens over te leggen.

1.3.

Voorafgaand aan de comparitie van partijen heeft eisende partij op 10 juni 2016 een akte uitlaten genomen en de verzochte gegevens verstrekt.

1.4.

Op 15 juni 2016 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarbij is verschenen mevrouw de heer [JA] namens eisende partij, bijgestaan door de heer I.J. van der Horst als gemachtigde. Gedaagde partij is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde mr. O. Arslan. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden. Een schikking is niet bereikt. Vervolgens is de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

Feiten

Vordering, grondslag en verweer

Beslissing