Home

Rechtbank Arnhem, 21-03-2008, BC7364, 05/801446-07

Rechtbank Arnhem, 21-03-2008, BC7364, 05/801446-07

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
21 maart 2008
Datum publicatie
21 maart 2008
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2008:BC7364
Zaaknummer
05/801446-07

Inhoudsindicatie

De militaire kamer veroordeelt verdachte, wegens het als militair aan zijn schuld te wijten zijn dat hij een bijzondere verplichting betreffende de waakzaamheid of veiligheid niet vervult, terwijl als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg daarvan schade te duchten is voor de veiligheid, tot het verrichten van een werkstraf gedurende 80 (tachtig) uren.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM

Sector strafrecht

Militaire Kamer

Parketnummer : 05/801446-07

Datum zitting : 10 maart 2008

Datum uitspraak : 21 maart 2008

TEGENSPRAAK

In de zaak van

de officier van justitie in het arrondissement Arnhem

tegen

naam : [verdachte],

geboren op :[geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats],

adres : [adres],

plaats : [woonplaats],

rang/stand : sergeant der eerste klasse,

rnr. : [nummer],

ingedeeld bij [nummer] infbat lmb te Assen.

Raadsman: mr. P. Reitsma, advocaat te Harderwijk.

1. De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

hij als militair op of omstreeks 08 september 2007, te of nabij Chora, in elk geval in Afghanistan, als wachtcommandant op de White Compound, zijnde een vooruitgeschoven post van Task Force Uruzgan (TFU), opzettelijk, althans in ernstige mate nalatig, zich heeft onttrokken aan, dan wel zich ongeschikt heeft gemaakt of laten maken voor een bijzondere verplichting betreffende de waakzaamheid of veiligheid, althans die verplichting niet heeft vervuld dan wel niet in staat was te vervullen, door toen en daar opzettelijk, althans in ernstige mate nalatig geheel of gedeeltelijk ontkleed op bed te gaan liggen en/of (vervolgens) in slaap te vallen, althans niet voortdurend paraat en waakzaam te zijn geweest, terwijl als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg daarvan schade is ontstaan aan, althans te duchten is geweest voor de bestrijding van gemeen gevaar voor personen en/of goederen, te weten voor het op die post aanwezige personeel van TFU, dan wel de veiligheid, hierin bestaande dat voornoemde post omringd is door vijandige elementen en/of de kans op een aanval op die post niet denkbeeldig is en/of bij een aanval de wachtcommandant de eigen troepen dient te alarmeren en/of het hogere echalon dient te rapporteren.

2. Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 10 maart 2008 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. P. Reitsma, advocaat te Harderwijk.

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 120 (éénhonderdtwintig) uren subsidiair 60 (zestig) dagen vervangende hechtenis.

Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3. De beslissing betreffende het bewijs

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

3.1 De feiten algemeen

Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder niet ter discussie staat, vastgesteld.

Verdachte [verdachte] deed op 7 en 8 september 2007 als militair dienst te of nabij Chora op de White Compound, zijnde een vooruitgeschoven post van Task Force Uruzgan (TFU).

Verdachte heeft zich als wachtcommandant op de lijst geplaatst en diende als zodanig op 8 september 2007 tussen 00:00 uur en 01:00 uur dienst te verrichten.

Op 8 september 2007 na 00:41 uur is luitenant [naam1] samen met korporaal [naam2] naar de kamer van verdachte gegaan en daar troffen zij verdachte aan die slapend op zijn bed lag. De portofoon lag naast het hoofd van verdachte.

De functie van wachtcommandant is een sleutelfunctie. Deze functionaris is verantwoordelijk voor het overzicht van alle wachtposten en het alarmeren van de posten bij een dreigende aanval op het complex. De White Compound was de verst vooruitgeschoven post van de TFU in het gebied en als zodanig omringd door vijandige elementen. Als zodanig moet de wachtcommandant bij een aanval zijn eigen troepen alarmeren en contact onderhouden met het hogere echelon voor het rapporteren van de toestand. Naar aanleiding van deze rapportages wordt door het hoger echelon een afweging gemaakt voor de inzet van close air support”of vuursteun.

3.2 Bewijsverweren

De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde op basis van de navolgende gronden:

a. verdachte heeft geen wacht gelopen omdat er geen wachtoverdracht had plaatsgevonden in overeenstemming met de ter zake geldende algemene bepalingen en gewoonten.

b. verdachte kan niet verweten worden dat hij op bed in slaap is gevallen omdat hij dodelijk vermoeid was en in zijn eerste slaap was. Hij werd slecht gewekt en reageerde automatisch door de portofoon te pakken, een check uit te voeren en zakte toen weer weg in slaap. Hierdoor ontbreekt bij verdachte opzet dan wel schuld zoals tenlastegelegd.

c. het slapen van verdachte was niet in strijd met de functie, zoals door de [naam3] in zijn verklaring is bevestigd. Verdachte heeft niets verkeerd gedaan door te slapen met de portofoon bij zijn hoofd. Dat hij even niet bereikbaar is geweest omdat zijn portofoon leeg raakte en geen waarschuwing gaf dat hij leeg was, kan hem evenmin worden verweten.

d. meer subsidiair wordt aangevoerd dat er geen gevaarzetting is geweest, volgens de verklaring van [naam3] en ook volgens de verklaring van korporaal [naam2] die concludeert dat er geen gevaarzetting is geweest. Verdachte had binnen dezelfde tijd en op dezelfde locatie kunnen optreden bij een alarm. Het slapen maakt dat in geen enkel opzicht anders.

3.3. Beoordeling van de verweren

Ad a:

Korporaal der eerste klasse [naam4] is op 7 september 2007 omstreeks 23:50 uur naar de kamer van verdachte gegaan. Verdachte reageerde op de hoofdlamp die [naam4] op had. Verdachte lag op zijn linkerzij en ging op zijn elleboog leunen. [naam4] zei tegen hem dat hij nu de wachtcommandant was en verdachte zei “geef maar hier, ik kom er zo aan”. Verdachte vroeg wie zijn opvolger was en [naam4] vertelde hem dat [naam6] zijn opvolger was. [naam4] heeft vervolgens de portofoon naast verdachte op zijn stoel gelegd en heeft daarna de kamer verlaten.

Verdachte heeft op 7 september 2007 omstreeks 23:50 uur de portofoon overgenomen van korporaal der eerste klasse [naam4] en heeft daarmee een verbindingscheck uitgevoerd.

Soldaat der eerste klasse [naam5] was samen met korporaal [naam2] voor de wacht ingedeeld op post 2. Ongeveer vijf over twaalf hebben zij een verbindingscheck gehad met de wachtcommandant sergeant der eerste klasse [verdachte]. Later hoorden zij dat post 3 probeerde contact te krijgen en dit lukte niet. Toen hebben zij contact gezocht met post 3 en dit lukte wel. Daarna hebben zij geprobeerd contact te krijgen met de wachtcommandant en dit lukte hen evenmin. Korporaal [naam2] is toen gaan zoeken naar de wachtcommandant.

De militaire kamer is van oordeel dat verdachte kort voor middernacht op 7 september 2008 de wacht heeft overgenomen. Zijn wachtdienst was begonnen met de overname van de portofoon van korporaal der eerste klasse [naam4], omdat hij daarmee in het bezit kwam van een voor de functie van wachtcommandant essentieel instrument om deze taak naar behoren uit te voeren. Verdachte heeft na de overname van de portofoon nog een verbindingscheck uitgevoerd. Uit de verklaring van [naam5] en [naam7] kan worden afgeleid dat bij die checks vanuit de wachtposten is gerespondeerd en verdachte zal daarop hebben gereageerd omdat [naam5] en [naam7] voornoemd niet spreken over een onvolledige check.

Dat verdachte zich niet heeft gemeld in de OPS-room doet niet af aan het feit dat zijn wacht feitelijk was begonnen door de handelingen die hij had verricht als wachtcommandant. In dit verband geldt tevens dat is komen vast te staan dat overdracht niet op een vaste locatie diende plaats te vinden. Ook het feit dat door het onderhavige incident de procedures zijn aangescherpt doet daaraan niet af.

Het verweer van de raadsman wordt daarmee verworpen.

Ad b:

Verdachte had zich als wachtcommandant op de lijst geplaatst en wist dat hij op 8 september 2007 van 00:00 uur tot 01:00 uur wachtcommandant was. Hij wist dat hij vermoeid was en is om 22:00 uur naar bed gegaan en is na enige tijd in slaap gevallen.

Korporaal [naam2] kwam om 00:41 uur de OPS-room binnen waarin eerste luitenant [naam1] zich bevond. Samen zijn zij de wachtcommandant (verdachte) gaan zoeken. Zij troffen hem aan in zijn slaapvertrek. Verdachte lag op bed en [naam1] hoorde hem snurken. [naam1] zag dat de portofoon naast het hoofd van verdachte lag en hij hoorde dat er een oproep via de portofoon plaats vond. Hierna heeft [naam1] verdachte wakker gemaakt. [naam1] vertelde verdachte dat hij dienst had als wachtcommandant en vertelde ook dat er verschillende oproepen waren geweest. Daarna kwam verdachte overeind en nam een zittende houding op bed aan.

Naar het oordeel van de militaire kamer had verdachte, een zeer ervaren onderofficier, onder die omstandigheden van vermoeidheid vooraf maatregelen moeten nemen om er zeker van te zijn dat hij zijn functie van wachtcommandant naar behoren zou kunnen verrichten. Nu hij die maatregelen niet of onvoldoende heeft genomen, met als gevolg dat de wachtposten tevergeefs een oproep aan hem als wachtcommandant deden, terwijl hij lag te slapen, heeft verdachte in ernstige mate nalatig een bijzondere verplichting betreffende de waakzaamheid of veiligheid niet vervuld.

Onduidelijk is of er specifieke consignes golden of bekend waren gemaakt, maar ook als dit niet het geval mocht zijn geweest wist verdachte, door het zich op de wachtlijst plaatsen als wachtcommandant dat hij in ieder geval aanspreekpunt diende te zijn voor de wachtposten en in geval van calamiteiten doorgeefluik diende te zijn voor de berichtgeving naar het hogere echelon. Hij is echter gedurende enige tijd niet aanspreekbaar geweest voor de wachtposten doordat hij niet reageerde op door de wachtposten gedane oproepen.

Het verweer wordt hiermee verworpen.

Ad c:

Verdachte lag op bed en [naam1] hoorde hem snurken. [Naam1] zag dat de portofoon naast het hoofd van verdachte lag en hij hoorde dat er een oproep via de portofoon plaats vond.

De militaire kamer is van oordeel dat het hebben van wachtdienst zich niet verhoudt tot slapen. Ook de opmerking van sergeant-majoor [naam3] ‘wacht is tevens ontspanning’ duidt er naar het oordeel van de militaire kamer niet op dat deze wachtdienst slapend kan worden doorgebracht. Immers de dienst houdt tevens in het controleren van de wachtposten, minimaal één keer per uur. Gezien de functie van wachtcommandant diende verdachte bereikbaar te zijn voor de wachtposten en het hogere echelon om in een voorkomend geval handelend te kunnen optreden. Gebleken is dat verdachte niet heeft gereageerd op van de wachtposten uitgegane oproepen voor een verbindingscheck en dat dit het gevolg was van het feit dat verdachte na de overname van de wacht in slaap was gevallen.

De militaire kamer is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de portofoon stuk was tot kort na het moment waarop verdachte wakker werd gemaakt, omdat eerste luitenant [naam1] hoorde dat er een oproep via de portofoon plaatsvond. De militaire kamer gaat er daarom ook van uit dat vanaf het moment van overname van de portofoon tot het moment waarop [naam1] de oproep via de portofoon hoorde deze naar behoren werkte.

Het feit dat verdachte in die periode niet reageerde op oproepen van de wachtposten is dan ook niet te wijten aan een kapotte, dan wel niet werkende portofoon, doch aan het feit dat hij kennelijk zo vast in slaap was dat hij door deze oproepen niet wakker werd. Het verweer wordt daarmee verworpen.

Ad d:

De functie van wachtcommandant is een sleutelfunctie. Deze functionaris is verantwoordelijk voor het overzicht van alle wachtposten en het alarmeren van de posten bij een dreigende aanval op het complex. De White Compound was de verst vooruitgeschoven post van de TFU in het gebied en als zodanig omringd door vijandige elementen. Als zodanig moet de wachtcommandant bij een aanval zijn eigen troepen alarmeren en contact onderhouden met het hogere echelon voor het rapporteren van de toestand. Naar aanleiding van deze rapportages wordt door het hoger echelon een afweging gemaakt voor de inzet van close air support”of vuursteun. Door niet waakzaam te zijn heeft sergeant der eerste klasse [verdachte] zijn bijzondere taak met betrekking tot de veiligheid verzaakt.

De militaire kamer is op grond van de taken van verdachte als wachtcommandant van oordeel dat er gevaar te duchten was, nu hij die taak – uit te oefenen in een gebied omringd door vijandige elementen - gedurende enige tijd niet naar behoren heeft uitgevoerd, in die zin dat hij niet voortdurend waakzaam is geweest en enige tijd niet heeft gereageerd op door de wachtposten gedane oproepen.

De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:

hij als militair op 08 september 2007, te of nabij Chora, als wachtcommandant op de White Compound, zijnde een vooruitgeschoven post van Task Force Uruzgan (TFU), in ernstige mate nalatig, een bijzondere verplichting betreffende de waakzaamheid of veiligheid niet heeft vervuld door toen en daar in ernstige mate nalatig niet voortdurend paraat en waakzaam te zijn geweest, terwijl als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg daarvan schade te duchten is geweest voor de veiligheid, hierin bestaande dat voornoemde post omringd is door vijandige elementen en de kans op een aanval op die post niet denkbeeldig is en bij een aanval de wachtcommandant de eigen troepen dient te alarmeren en het hogere echelon dient te rapporteren.

Wat verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

“als militair aan zijn schuld te wijten zijn dat hij een bijzondere verplichting betreffende de waakzaamheid of veiligheid niet vervult, terwijl als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg daarvan schade te duchten is voor de veiligheid”.

4b. De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

5. De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.

6. De motivering van de sanctie(s)

Bij de beslissing over de straf heeft de militaire kamer rekening gehouden met:

- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan; en

- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 7 februari 2008.

De militaire kamer overweegt in het bijzonder het navolgende.

Verdachte heeft als wachtcommandant onder operationele omstandigheden het bewezenverklaarde wachtdelict begaan. Als zeer ervaren onderofficier had verdachte zich moeten realiseren dat het niet vervullen van zijn wachtdienst ernstige gevolgen zou kunnen hebben voor de veiligheid van de eenheid temeer nu die eenheid zich bevond in een vooruitgeschoven post in vijandelijk gebied. De militaire kamer vindt dat verdachte daarvoor een ernstig verwijt kan worden gemaakt.

Aan de andere kant houdt de militaire kamer rekening met het feit dat verdachte first offender is en overigens op zijn functioneren als militair weinig aan te merken valt. De militaire kamer houdt ook in aanzienlijke mate rekening met het feit dat verdachte in verband met deze zaak naar Nederland is gerepatrieerd en als gevolg daarvan aanzienlijk financieel nadeel heeft gehad evenals gezichtsverlies heeft geleden zowel jegens zijn collega’s als zijn privé-omgeving.

Ook houdt de militaire kamer rekening met de zware omstandigheden waaronder verdachte en zijn collega’s hun werk moesten doen, hoewel militairen in operationele omstandigheden voor hun veiligheid mede afhankelijk zijn van het goed functioneren van hun collega’s.

Alle omstandigheden in aanmerking nemende is de militaire kamer van oordeel dat oplegging van een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur een passende afdoening van deze zaak is. De duur van deze straf is lager dan door de officier van justitie gevorderd, maar de militaire kamer is van oordeel dat deze straf voldoende en overigens passend en geboden is, gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden.

7. De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 4 en 108 van het Wetboek van Militair Strafrecht.

8. De beslissing

De militaire kamer, rechtdoende:

Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.

Verklaart niet bewezen wat verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot

het verrichten van een werkstraf gedurende 80 (tachtig) uren.

Bepaalt dat deze werkstraf binnen één (1) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.

Bepaalt voorts dat de termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen evenals met de tijd dat hij zich aan zodanige vrijheidsontneming heeft onttrokken.

Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.

Stelt deze vervangende hechtenis vast op 40 (veertig) dagen.

Aldus gewezen door:

mr. E.A.A.M. Pfeil, vice-president als voorzitter,

mr. M.F. Gielissen, rechter,

kolonel mr. B.F.M. Klappe, militair lid,

in tegenwoordigheid van J.L. de Vos, griffier.

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 maart 2008.