Rechtbank Amsterdam, 09-08-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:4869, 11049427
Rechtbank Amsterdam, 09-08-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:4869, 11049427
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 9 augustus 2024
- Datum publicatie
- 21 augustus 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2024:4869
- Zaaknummer
- 11049427
Inhoudsindicatie
Incassozaak. Nakoming overeenkomst. Betaling factuur. Vordering volledig erkent. Hoofdelijke aansprakelijkheid. Contractueel overeengekomen dat wettelijke handelsrente verschuldigd is. Gedeeltelijke betaling na dagvaarding komt eerst in mindering op wettelijke handelsrente en daarna in mindering op de hoofdsom.
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11049427 \ CV EXPL 24-3812
Vonnis van 9 augustus 2024 (bij vervroeging)
in de zaak van
INBEV NEDERLAND N.V.,
te Breda,
eisende partij,
hierna te noemen: Inbev,
gemachtigde: mr. B.J.C.J. Vugts,
tegen
1 [gedaagde 1] B.V.,
2. [gedaagde 2],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna te noemen: [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ,
procederend zonder gemachtigde.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 mei 2024 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 1 augustus 2024 en de daarin genoemde stukken.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
Inbev en [gedaagde 1] hebben in augustus 2021 een investeringsovereenkomst gesloten op grond waarvan [gedaagde 1] € 25.417,12 aan Inbev moet betalen. [gedaagde 2] heeft deze overeenkomst ook in privé ondertekend, waarbij hij zich hoofdelijk jegens Inbev garant heeft gesteld voor betaling van dit bedrag.
Inbev heeft op 1 juni 2023 een factuur voor dit bedrag aan [gedaagde 1] gestuurd en deze factuur is niet betaald. Wel heeft [gedaagde 2] in juni 2024 € 1.500 aan Inbev betaald.