Home

Rechtbank Amsterdam, 06-02-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:799, C/13/724874 / FA RK 22-6881

Rechtbank Amsterdam, 06-02-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:799, C/13/724874 / FA RK 22-6881

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
6 februari 2023
Datum publicatie
20 maart 2023
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2023:799
Zaaknummer
C/13/724874 / FA RK 22-6881

Inhoudsindicatie

Vader zelf verzocht om gezamenlijk gezag en omgang met zoon / inmiddels geen contact meer / vader uit beeld / beëindiging gezamenlijk gezag en schorsen zorgregeling.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer / rekestnummer: C/13/724874 / FA RK 22-6881 (KM/WvL)

Beschikking van 6 februari 2023 betreffende wijziging van het gezag

in de zaak van:

[de moeder] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen de moeder,

advocaat mr. M.S. Gerson te Amsterdam,

tegen

[de vader] ,

ingeschreven te [woonplaats] ,

hierna te noemen de vader,

niet verschenen.

Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

de Raad voor de Kinderbescherming,regio Amsterdam,locatie Amsterdam,hierna te noemen: de Raad.

1 De procedure

1.1.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:

-

het verzoek van de moeder van 28 oktober 2022;

-

een F9-formulier aan de zijde van de moeder met bijlage van 13 januari 2023;

-

een e-mail van mr. Gerson van 11 januari 2023.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting met gesloten deuren op

6 februari 2023. Verschenen en gehoord zijn:

- de moeder bijgestaan door haar advocaat en een tolk in de Engelse taal, mevrouw

H. Gebrehot;

- mevrouw [naam] namens de Raad.

[minderjarige] is in de gelegenheid gesteld zijn mening te geven.

De vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet op de mondelinge behandeling verschenen.

1.3.

Na de behandeling is direct mondeling uitspraak gedaan. Deze beschikking is de uitwerking van de uitspraak.

2 De feiten

2.1.

Partijen hebben een relatie gehad. Uit deze relatie is geboren de minderjarige:

[minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] (Servië) op [geboortedatum] 2011, met roepnaam [minderjarige] .

[minderjarige] is erkend door de vader. [minderjarige] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder. Bij beschikking van 22 juli 2020 van deze rechtbank is de vader mede belast met het gezag over [minderjarige] en is een zorgregeling vastgesteld.

3 Het verzoek

3.1.

De moeder heeft in haar verzoekschrift van 28 oktober 2022 verzocht om (i) beëindiging van het gezamenlijk gezag (ii) de zorgregeling op te schorten dan wel de vader omgang met [minderjarige] te ontzeggen en (iii) kinderalimentatie van € 500,- per maand.

3.2.

Bij beschikking van 11 januari 2023 is bepaald dat de vader € 500,00 per maand dient te betalen aan de moeder als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] met ingang van 28 oktober 2022, telkens bij vooruitbetaling te voldoen. De beslissing met betrekking tot het gezag en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken is aangehouden. Het verzoek van de moeder strekt dus nog tot (i) en (ii).

3.3.

Aan het verzoek ten aanzien van de zorgregeling heeft de moeder ten grondslag gelegd dat de vader sinds 11 september 2022 geen contact meer heeft met [minderjarige] . Hij heeft ook laten weten niet meer voor [minderjarige] te kunnen zorgen en is sindsdien compleet uit beeld bij de moeder en [minderjarige] . [minderjarige] heeft extra zorg nodig voor zijn gedrag en ontwikkelingsproblematiek. Hij volgt speciaal onderwijs. Voor hem is structuur en regelmaat dan ook extra belangrijk. De vader kan [minderjarige] dat nu niet bieden. De moeder baseert haar verzoek tot wijziging van de zorgregeling op artikel 1:253a BW in samenhang gelezen met artikel 1:377e BW. De vader komt de huidige zorgregeling niet na en het is weinig zinvol hem daartoe te dwingen.

3.4.

Ten aanzien van het verzoek tot beëindiging van het gezamenlijk gezag, heeft de moeder het volgende naar voren gebracht. Zij kan geen afspraken met de vader maken over gezagsbeslissingen en bij reizen naar het buitenland verleent hij geen toestemming. De vader heeft aan de hulpverlening per mailbericht van 22 oktober 2022 laten weten “zijn gezag op te zeggen”. Er is dan ook sprake van gewijzigde omstandigheden in de zin van artikel 1:253n BW. Partijen maken al lang gebruik van hulpverlening. Dat heeft de communicatie niet verbeterd. Bij het in stand houden van het gezamenlijk gezag raakt [minderjarige] klem en verloren.

4 Het standpunt van de Raad

5 De beoordeling

6 De beslissing