Rechtbank Amsterdam, 08-09-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5657, 10416601
Rechtbank Amsterdam, 08-09-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5657, 10416601
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 8 september 2023
- Datum publicatie
- 15 september 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2023:5657
- Zaaknummer
- 10416601
Inhoudsindicatie
Aanrijding tussen twee wielrenners die met circa 26 km per uur op circa één/anderhalve meter achter elkaar fietsten. Is de eigenaar van een hond aansprakelijk voor hun schade omdat de hond een plotselinge beweging zou hebben gemaakt naar de voorste wielrenner waardoor de achterste wielrenner tegen hem aan is gereden? Nee. De vorderingen tot schadevergoeding worden dus afgewezen. De schade van de voorste wielrenner is, gelet op de aard van de aansprakelijkheid van de eigenaar van de hond en de ernst van de verwijten, namelijk niet aan de eigenaar van de hond toe te rekenen maar aan de achterste wielrenner. De verplichting van de eigenaar van de hond tot vergoeding van de schade van de achterste wielrenner komt geheel te vervallen wegens eigen schuld van de achterste wielrenner.
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10416601 \ CV EXPL 23-4465
Vonnis van 8 september 2023
in de zaak van
1 [eiser 1] ,
wonende te [woonplaats 1] ,2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
eisende partijen,
hierna te noemen: [eiser 1] en [eiser 2] ,
gemachtigde: mr. J. Aveling,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te Amsterdam ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 februari 2023, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 22 juni 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- producties 10 en 11 van [eiser 1] c.s. ,
- de mondelinge behandeling van 7 augustus 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
Op zondagmiddag 30 januari 2022 fietsten [eiser 1] en [eiser 2] – advocaten en kantoorgenoten – achter elkaar op hun racefietsen over de Amsteldijk te Amsterdam . [gedaagde] liep op datzelfde moment in tegenovergestelde richting aan de andere kant van de weg, samen met zijn verloofde, mevrouw [naam] (hierna: [naam] ), en zijn hond. Vanuit [eiser 1] en [eiser 2] bezien liep [naam] aan de linker kant van de weg (bermzijde) en [gedaagde] met zijn aangelijnde hond rechts van [naam] .
Op het moment dat [eiser 2] – die voor [eiser 1] fietste – [gedaagde] en zijn hond wilde passeren, is hij geschrokken van de hond. [eiser 2] is uitgeweken, heeft abrupt geremd en is in de grasstrook tussen de weg en de Amstel tot stilstand gekomen. [eiser 1] is niet tijdig genoeg tot stilstand gekomen en is tegen [eiser 1] gebotst. Daarna is [eiser 1] met zijn racefiets in de Amstel terechtgekomen.
Direct na het ongeval hebben [eiser 1] , [eiser 2] en [gedaagde] met elkaar gesproken en hebben zij contactgegevens uitgewisseld.
Later die dag heeft [eiser 2] via Whatsapp het volgende bericht aan [gedaagde] gestuurd:
‘Hi [gedaagde] , [eiser 2] hier van de (bijna) aanrijding met je hond zojuist. Zou jij je verzekerings gegevens willen doorsturen zodat wij overleg kunnen hebben hoe dit aan te vliegen want [eiser 1] [ [eiser 1] , rb] zijn wiel is volledig krom, zijn voorvork ook, stuur en remmen verbogen, zijn bril ligt nog in de Amstel en zijn telefoon heeft zwemmen niet overleefd. Bij mij is mijn derailleur afgebroken en het Carbon behoorlijk beschadigd en moet er een specialist echt naar gaan kijken (en fiets uit elkaar). Gezien de mogelijke schade is het denk ik maar goed dat we vooraf schakelen hoe eea te regelen.’
[gedaagde] heeft als reactie daarop dezelfde dag aan [eiser 2] geschreven:
‘Ga eerst morgen overleggen bij mijn verzekering, in hoe ver ik schuldig ben 1
Je schrik van mijn hond die strak aan gelijnd is en je vriend rijdt achterop jou Dus zou ook maar eerst bij je eigen verzekering na vragen ! Laat je weten morgen’
Op 2 maart 2022 heeft [eiser 2] in een sms aan [gedaagde] geschreven:
‘Helaas hebben we inmiddels nog steeds geen reactie van je ontvangen av jouw
gesprek met je verzekering. Ook hebben wij ondanks de eerdere toezegging en
meerdere herinneringen door zowel [eiser 1] (telefonisch incl. voicemail)
en mij (via de app) niet de naam van jouw verzekering alsmede je adresgegevens
ontvangen. (...)
Helaas laat je ons geen andere keuze dan het doen van aangifte bij de politie
alsmede het versturen van een formele aansprakelijkheidstelling. Dit is namelijk
ook nodig voor onze verzekeringen zodat die het met jouw verzekering kunnen
uitzoeken. Wij zullen bovenstaande stappen vrijdag gaan ondernemen dus mocht je
toch bij nader inzien dit (net als wij) op een schappelijke wijze willen
oplossen, horen wij dat graag zo spoedig mogelijk (en uiterlijk donderdag 3
februari).’
Mevrouw [getuige] (hierna: [getuige] ) liep op het moment van het ongeval achter [gedaagde] en [naam] (in dezelfde richting) en heeft op 20 december 2022 de volgende schriftelijke verklaring afgelegd:
‘Op 30 januari 2022 ben ik getuige geweest van een fietsongeval op de Amsteldijk te Amsterdam. (...) Het was een mooie zonnige dag waardoor het erg druk was op de Amsteldijk . Voor mij liep een stel [ [gedaagde] en [naam] , rb] met hun hond. Wij liepen aan de rechterkant van de Amsteldijk richting de Molen.
Vervolgens zag ik een wielrenner aangesneld komen midden op de weg. Plotseling remde de wielrenner [ [eiser 2] , rb] toen hij ter hoogte was van het stel en de hond, wat een ongeluk veroorzaakte met de wielrenner die kort daarna achterop hem reed [ [eiser 1] , rb]. De hond was ten alle tijden strak aangelijnd en zag ik ook geen onverwachte bewegingen maken. Meneer liep vervolgens naar de wielrenners toe om hulp te verlenen want de achterop rijdende wielrenner was in de Amstel terecht gekomen! Ik ving op toen ik langs liep dat er werd gesproken over schuld van de hond. Naar mijn inziens is dit niet terecht aangezien het stel en de hond op hun weg helft liepen.’
[naam] heeft op 4 juni 2023 de volgende schriftelijke verklaring afgelegd:
‘Op 30 januari 2022 liep ik samen met mijn verloofde [gedaagde] en
de hond [naam hond] op de Amsteldijk te Amsterdam . Op dat moment was ik
hoogzwanger en liepen wij erg langzaam aan de rechterkant van de
weg. Een weg die wij goed kennen en bijna dagelijks lopen in mijn
verlofperiode. Het was een mooie zonnige winterse dag en het was
erg druk op de weg met voetgangers, fietsers en scooters.
Een wielrenner kwam erg hard aangefietst onze kant op. Toen hij bijna
langs ons fietst maakte hij een plotselinge rem stop en zei dat hij bijna
tegen de hond aanreed. Door zijn handeling ontstond er hierna een
botsing met de achterliggende wielrenner die op hem inreed en hij
hierdoor te water raakte. De twee wielrenners waren samen en naar
mijn mening zat de achterliggende wielrenner niet op te letten.
Hierdoor kon hij niet op tijd stoppen en is deze situatie ontstaan. Wij
waren hier logischerwijs van geschrokken en om behulpzaam te zijn,
liep mijn verloofde naar hun toe om te kijken of het ging. De hond liep
ten alle tijden aan de rechter zijde van de weg en was kort aangelijnd.
Wij hebben de hond al 3 jaar en hebben nog nooit een incident met de
hond meegemaakt.’
Op 30 augustus 2022 hebben [eiser 1] en [eiser 2] een conceptdagvaarding aan [gedaagde] laten betekenen en verzocht om uiterlijk op 13 september 2022 de gegevens van zijn verzekeraar kenbaar te maken of € 5.209,04 te betalen.