Rechtbank Amsterdam, 03-02-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:363, 10112230
Rechtbank Amsterdam, 03-02-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:363, 10112230
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 3 februari 2023
- Datum publicatie
- 10 februari 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2023:363
- Zaaknummer
- 10112230
Inhoudsindicatie
Toewijzing vordering tot betaling van facturen.
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10112230 \ CV EXPL 22-12337
Vonnis van 3 februari 2023
in de zaak van
[eiser] (H.O.D.N. [handelsnaam 1] ),
te [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: Van Twuijver Incasso B.V.,
tegen
[gedaagde] (H.O.D.N. [handelsnaam 2] ),
te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 oktober 2022 - het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 januari 2023.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
[eiser] heeft een rijschool, [handelsnaam 1] .
[gedaagde] is rijinstructeur.
[gedaagde] gaf als zelfstandige zonder personeel rijlessen aan leerlingen van [eiser] . Voor de lessen die hij gaf aan de leerlingen van [eiser] huurde [gedaagde] de auto van [eiser] .
De leerlingen van [eiser] betaalden hun lespakketten en examengelden vooruit. Sommige leerlingen van [eiser] waaraan [gedaagde] les gaf, betaalden hun lespakketten en examengelden aan [gedaagde] . Andere leerlingen van [eiser] waaraan [gedaagde] les gaf, betaalden hun lespakketten en examengelden aan [eiser] . [eiser] betaalde dan de vooruitbetaalde lespakketten aan [gedaagde] en de examengelden aan het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.
Op 27 januari 2022 is [gedaagde] tijdens het geven van rijles van achteren aangereden (hierna: de aanrijding). Na de aanrijding kwam [gedaagde] afspraken over rijlessen en examens met leerlingen niet na. [eiser] heeft in verband daarmee de samenwerking beëindigd.
Op 15 april 2022 heeft [eiser] aan [gedaagde] een factuur gestuurd voor de kosten van huur van de lesauto, brandstof en bemiddeling. Deze factuur heeft als kenmerk [fact.nr. 1] en bedraagt € 184,77.
Op 1 mei 2022 heeft [eiser] aan [gedaagde] nog een factuur gestuurd voor de kosten van huur van de lesauto, brandstof en bemiddeling. Deze factuur heeft als kenmerk [fact.nr. 2] en bedraagt € 199,65.
Op 19 mei 2022 heeft [eiser] aan [gedaagde] een factuur gestuurd voor de verrekening van tegoeden van rijschoolleerlingen. Deze factuur heeft als kenmerk [fact.nr. 3] en bedraagt € 6.971.
Omdat de facturen [fact.nr. 1] , [fact.nr. 2] en [fact.nr. 3] niet werden betaald, heeft [eiser] een incassobureau ingeschakeld. Het incassobureau heeft [gedaagde] bij brief van 7 juni 2022 verzocht om de facturen [fact.nr. 1] , [fact.nr. 2] en [fact.nr. 3] te betalen.
In diezelfde brief heeft het incassobureau [gedaagde] verzocht de facturen [fact.nr. 4] en [fact.nr. 5] te voldoen. Het bedrag van de factuur [fact.nr. 4] is € 660 en heeft betrekking op examengelden. Het bedrag van de factuur [fact.nr. 5] is € 1.710 en heeft betrekking op een vooruitbetaald lespakket. [gedaagde] heeft niet binnen de gestelde termijn aan het betalingsverzoek voldaan.
Bij brieven van 13 juni 2022 en 17 juni 2022 heeft het door [eiser] ingeschakeld incassobureau [gedaagde] nogmaals verzocht om alle facturen te betalen.
Op 13 juli 2022 heeft [gedaagde] een bedrag van € 5.000 voldaan.
Op 25 juli 2022 heeft een ander door [eiser] ingeschakeld incassobureau [gedaagde] verzocht om het restant van de facturen te betalen, zonder resultaat. Op 17 augustus 2022 heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] nogmaals verzocht om het restant van de facturen te betalen. [gedaagde] heeft het restant van de facturen niet betaald.
3 Het geschil
[eiser] vordert dat [gedaagde] aan haar moet betalen een bedrag van € 4.725,42 voor het restant van de facturen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente en daarnaast een bedrag van € 597,54 aan buitengerechtelijke kosten. Verder vordert [eiser] dat [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten wordt veroordeeld. Tenslotte vordert [eiser] een verklaring dat de betalingsveroordelingen meteen uitvoerbaar zijn (uitvoerbaar bij voorraad), zodat een hoger beroep de tenuitvoerlegging niet schorst.
[eiser] heeft, kort samengevat, gesteld dat [gedaagde] nog huur verschuldigd is voor haar lesauto en dat hij vooruitbetaalde bedragen voor rijlessen die hij na de aanrijding niet heeft gegeven, aan haar moet terugbetalen.
[gedaagde] voert verweer. Factuur [fact.nr. 3] klopt niet, omdat hij meer lessen heeft gegeven dan daarop is vermeld. [gedaagde] heeft verder facturen [fact.nr. 4] en [fact.nr. 5] niet van [eiser] ontvangen, maar van het door haar ingeschakelde incassobureau. [gedaagde] stelt daarnaast dat er nog een bedrag van € 660,61 in mindering moet worden gebracht op de vordering van [eiser] omdat zij een laptop van hem heeft die zij niet wil teruggeven. Ten slotte kan [gedaagde] de vordering van [eiser] momenteel niet betalen, omdat hij mentale, fysieke en financiële problemen heeft.
Op de stellingen van partijen wordt hierna ingegaan.