Home

Rechtbank Amsterdam, 14-12-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:8036, 9232427

Rechtbank Amsterdam, 14-12-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:8036, 9232427

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
14 december 2021
Datum publicatie
18 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2021:8036
Zaaknummer
9232427

Inhoudsindicatie

huurovereenkomst woonruimte: tijdelijk of onbepaalde tijd met minimumduur

Uitspraak

vonnis

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 9232427 CV EXPL 21-7630

vonnis van: 14 december 2021

fno.: 904

I n z a k e

wonende te [woonplaats]

eiseres

nader te noemen: [eiseres]

gemachtigde: G.C. Zijlstra

t e g e n

nader te noemen: [gedaagde 1]

nader te noemen: [gedaagde 2]

beiden wonende te [woonplaats]

gedaagden

nader gezamenlijk te noemen: [gedaagden]

gemachtigde: mr. H.F.C. Hoogendoorn

De volgende stukken bevinden zich in het procesdossier:

- dagvaarding van 17 mei 2021, met producties;- antwoord met producties;- instructievonnis;- dagbepaling mondelinge behandeling.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 november 2021. [eiseres] is verschenen, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.

1.1.

[eiseres] huurt vanaf 1 juli 2020 een kamer aan de [adres] (hierna: het gehuurde of de kamer) van [gedaagden] tegen een all-in prijs van € 650,00.

1.2.

In de huurovereenkomst door partijen ‘Kamerhuurcontract’ genaamd is in artikel 2 vermeld dat de huurovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd van 12 maanden en eindigt op 1 juli 2021. In artikel 19 is bepaald dat de opzegtermijn voor de verhuurder een maand bedraagt en wordt verlengd met een maand voor ieder jaar dat de huurder ononderbroken heeft gehuurd, dat een huuropzegging per aangetekende brief of exploot moet geschieden en de reden moet vermelden en dat de verhuurder alleen rechtsgeldig kan opzeggen op grond van de in de wet vermelde redenen. Artikel 20 voegt daaraan toe dat de opzegtermijn een maand bedraagt en geldt na een bepaalde tijd van 12 maanden.

1.3.

[eiseres] heeft op 11 februari 2021 een verzoekschrift bij de huurcommissie ingediend, waarin zij vraagt de redelijkheid van de overeengekomen aanvangshuurprijs te toetsen.

1.4.

Bij uitspraak van 22 maart 2021, verzonden op 23 maart 2021, heeft de voorzitter van de Huurcommissie [eiseres] niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek omdat geen sprake is van een tijdelijke huurovereenkomst en het verzoek dus binnen zes maanden na aanvang van de huurovereenkomst ontvangen had moeten zijn door de Huurcommissie.

1.5.

[eiseres] heeft de huurovereenkomst per 31 maart 2021 opgezegd.

Vordering en verweer

2. [eiseres] vordert dat de kantonrechter, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:

  1. de huurprijs van de door [eiseres] van [gedaagden] gehuurde kamer met ingang van 1 juli 2020 vaststelt op € 175,87 en het voorschot voor bijkomende leveringen en diensten op € 162,50;

  2. de afrekening van de bijkomende leveringen en diensten over de periode 1 juli 2020 t/m 31 maart 2021 vaststelt op € 323,12;

  3. [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van € 3.944,05 aan onverschuldigd betaalde huur en servicekosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de voldoening;

  4. [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten.

3. Aan deze vordering legt [eiseres] - kort gezegd - ten grondslag dat de voorzitter van de huurcommissie haar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar verzoek. [eiseres] stelt daartoe dat wel degelijk sprake is van een tijdelijke huurovereenkomst als bedoeld in artikel 7:271 lid 1 tweede volzin Burgerlijk Wetboek (BW), zodat de termijn om het verzoek bij de huurcommissie in te dienen ex artikel 7:249 lid 2 BW liep tot zes maanden na het einde van de tijdelijke huurovereenkomst. Volgens [eiseres] dient de all-in huurprijs gesplitst te worden en moet de huurprijs op 55% van de overeengekomen huurprijs worden vastgesteld en het voorschot voor de bijkomende leveringen en diensten op 25%. Vervolgens dient de huurprijs te worden getoetst aan het woningwaarderingsstelsel.

4. [gedaagden] heeft de vordering gemotiveerd betwist.

Beoordeling

BESLISSING