Rechtbank Amsterdam, 09-04-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:2269, RK 21/375
Rechtbank Amsterdam, 09-04-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:2269, RK 21/375
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 9 april 2021
- Datum publicatie
- 17 mei 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2021:2269
- Zaaknummer
- RK 21/375
Inhoudsindicatie
verzoeken ex artikel 533 en 530 van het Wetboek van Strafvordering afgewezen, verzoeker niet in verzekering gesteld
Uitspraak
beschikking
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/240067-20
RK: 21/375
Beschikking op het verzoek ex artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
wonend op het adres [adres verzoeker] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman
mr. E.G.S. Roethof,
[adres raadsman] ,
verzoeker.
1 De procesgang
Het verzoekschrift is op 20 januari 2021 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Op 4 februari 2021 heeft het Openbaar Ministerie zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 9 april 2021 de gemachtigde waarnemende raadsman, mr. R.J.H. Titahena, en de officier van justitie, mr. N.S. Levinsohn, in openbare raadkamer gehoord.
Verzoeker is, hoewel daartoe rechtsgeldig opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
2 De inhoud van het verzoekschrift
Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding van € 105,- voor de schade die verzoeker ten gevolge van ondergane verzekering stelt te hebben geleden.
Het verzoek strekt daarnaast tot het toekennen van een vergoeding van € 550,- voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.
In raadkamer heeft de raadsman ter aanvulling op het verzoekschrift en naar aanleiding van het schriftelijk standpunt van het Openbaar Ministerie – kort samengevat – het volgende aangevoerd. Als er geen inverzekeringstelling heeft plaatsgevonden en ook niet diende plaats te vinden, gelet op de geldende regels, dan is het verzoekschrift onjuist ingediend.
3 Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft – met verwijzing naar het schriftelijk standpunt van het Openbaar Ministerie – verklaard zich te verzetten tegen het toekennen van de standaardschadevergoeding en de kosten van de raadsman voor het opstellen en behandelen van het verzoekschrift. Er heeft immers geen inverzekeringstelling plaatsgevonden.