Rechtbank Amsterdam, 16-12-2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:9260, 8086343
Rechtbank Amsterdam, 16-12-2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:9260, 8086343
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 16 december 2019
- Datum publicatie
- 19 december 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2019:9260
- Zaaknummer
- 8086343
Inhoudsindicatie
ongepast gedrag financial manager, platte grappen, schorsing, verwijtbaar handelen, over en weer niet ernstig verwijtbaar gehandeld, ontbinding op e-grond met transitievergoeding
Uitspraak
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8086343 EA VERZ 19-724
beschikking van: 16 december 2019
func.: 904
I n z a k e
gevestigd te [vestigingsplaats]
verzoekster
nader te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. R.J.H. ter Meulen
t e g e n
wonende te [woonplaats]
verweerder
nader te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. S. van der Veen
[verzoekster] heeft op 4 oktober 2019 een verzoek, met producties, ingediend dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
[verweerder] heeft een verweerschrift met producties, tevens houdende (voorwaardelijk) zelfstandige tegenverzoeken, ingediend.
Het verzoek is mondeling behandeld op 25 november 2019. [verzoekster] is verschenen bij de heer [betrokkene 1] , de heer [betrokkene 2] , mevrouw [betrokkene 3] , vergezeld door mrs. Vermeulen en De Bok als gemachtigden. [verweerder] is in persoon verschenen, vergezeld door mr. Van der Veen als gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunten aan de hand van een pleitnota toegelicht. [verzoekster] heeft ter zitting nog nadere stukken overgelegd. Na verder debat is beschikking gevraagd en is een datum voor beschikking bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
[verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1966 en thans derhalve 53 jaar oud, is sinds 2 januari 2013 voor onbepaalde tijd in dienst van [verzoekster] en is laatstelijk werkzaam in de functie van [functie] . Het bruto salaris op basis van een werkweek van 40 uren bedraagt € 6.250,00 per maand exclusief vakantietoeslag en emolumenten.
[verzoekster] is houdstermaatschappij voor bedrijven die zich richten op de productie en distributie van UHD (4K) tv-inhoud, de licenties van intellectuele eigendom en het ontwikkelen van een reeks nieuwe producten en diensten voor exploitanten van betaaltelevisie. [verzoekster] heeft twee dochtermaatschappijen, [dochtermaatschappij I] . (hierna: [dochtermaatschappij I] ) en [dochtermaaatschappij II] . (hierna: [dochtermaaatschappij II] ). Het Shared Service Center (hierna: SSC) ondersteunt [verzoekster] , [dochtermaatschappij I] en [dochtermaaatschappij II] . Bij [verzoekster] (inclusief haar dochters) werken op het kantoor in Nederland ongeveer 60 medewerkers, bij [verzoekster] zelf ongeveer 20 mensen. De Finance afdeling bestaat uit vier medewerkers in Nederland en een werknemer in het buitenland.
[verweerder] is als Financieel Manager verantwoordelijk voor de administraties die door het SSC gevoerd worden en alle verplichtingen die daarmee samenhangen. [verweerder] is manager van een team van vier/vijf medewerkers en rapporteert aan de heer [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ), CEO van [verzoekster] . Naast Financieel Manager bij [verzoekster] is [verweerder] statutair directeur van [dochtermaatschappij I] .
Op 4 juli 2019 heeft een ondergeschikte van [verweerder] , de heer [betrokkene 4] , [functie] (hierna: [betrokkene 4] ), seksueel getinte foto’s aangetroffen op de server van [verzoekster] . Het gaat om een aantal foto’s van [verweerder] zelf (selfies van hemzelf naakt voor een spiegel met een erectie) en een aantal foto’s van onbekende vrouwen (naakt onder meer ingezoomd op een borst). [betrokkene 4] heeft hiervan melding gemaakt bij de heer [betrokkene 5] , [functie] (hierna: [betrokkene 5] ).
Op 25 juli 2019 heeft hierover een gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder] , [betrokkene 1] en [betrokkene 6] , CEO van [dochtermaaatschappij II] (hierna: [betrokkene 6] ). Tijdens het gesprek is [verweerder] geconfronteerd met de bevindingen, is aangekondigd dat er nader onderzoek zou plaatsvinden en is [verweerder] geschorst met behoud van loon.
De schorsing van [verweerder] is bevestigd bij brief van 25 juli 2019, die tijdens het onder 1.5 genoemde gesprek is overhandigd. In de brief is vermeld:
“(...) You have placed images on the Company’s finance server which are completely inappropriate and which are deemed by the Company to be construed potentially as an act of gross misconduct. You are a director of one of the company’s in the Group and as such should understand the seriousness of such an action. You are therefore placed under immediate paid suspension of employment while we investigate this matter further. (..)”
Op 31 juli 2019 heeft er een vervolggesprek plaatsgevonden met [verweerder] , waarbij aan de kant van [verzoekster] [betrokkene 1] en mevrouw [betrokkene 3] , [functie] bij [dochtermaaatschappij II] (hierna: [betrokkene 3] ), aanwezig waren. Van het gesprek is een verslag opgemaakt, dat [verweerder] kort na het gesprek via zijn gemachtigde heeft ontvangen. In het verslag is onder meer vermeld dat er - naast het verwijt ten aanzien van de foto’s - klachten van diverse werknemers zijn binnengekomen over het gedrag van [verweerder] en opmerkingen van hem van seksuele aard. [verzoekster] heeft aangekondigd dat zij de arbeidsovereenkomst met [verweerder] wenst te beëindigen en dat zij bereid is te praten over een regeling, maar dat zij een procedure zal starten indien [verweerder] het voorstel van [verzoekster] (dat samengevat neerkomt op de transitievergoeding en inachtneming opzegtermijn) niet zou accepteren.
Bij e-mail van 2 augustus 2019 heeft de gemachtigde van [verweerder] de gemachtigde van [verzoekster] bericht dat de schorsing onterecht is, dat [verweerder] niet begrijpt hoe een naaktfoto die hij jaren geleden genomen heeft op de server van [verzoekster] terecht is gekomen, dat de situatie voor hem beschamend is en dat een beschamende situatie nog geen grond voor ontslag is. [verweerder] heeft om een nadere toelichting en een gesprek met [verzoekster] gevraagd.
Bij e-mail van 6 augustus 2019 heeft de gemachtigde van [verweerder] de gemachtigde van [verzoekster] onder meer geschreven dat:
[verweerder] tijdens het gesprek op 25 juli 2019 heeft erkend dat hij de bewuste foto’s op de bedrijfsserver heeft geplaatst, zij het per ongeluk;
[verzoekster] heeft toegelicht dat zij dit als ‘(ernstig) verwijtbaar handelen’ beschouwt, mede gelet op de senior management positie van [verweerder] ;
Dit incident niet op zich staat omdat [verweerder] op 12 november 2014 al is aangesproken op zijn agressieve gedrag alsmede op een klacht vanwege seksuele intimidatie;
Dit gedrag volgens [verzoekster] geleid heeft tot de uitval van de [functie] & [functie] , in welk verband [verweerder] op aandringen van [verzoekster] begin 2019 samen met de betrokken werkneemster heeft deelgenomen aan een coachingstraject. De coach heeft in april 2019 aan [verzoekster] bevestigd dat het gedrag van [verweerder] diep ingesleten is in zijn persoonlijkheid en dat verandering niet kan worden bereikt door een coachingstraject;
Er sinds de schorsing van [verweerder] diverse werknemers ongevraagd verklaringen hebben afgelegd over aanhoudend seksistisch disrespectvol gedag, waar zij zich eerder niet veilig voelden om dit te melden;
[verzoekster] bereid is te onderhandelen over een vaststellingsovereenkomst, maar anders op het einde van de arbeidsovereenkomst zal gaan aansturen.
Bij e-mail van 8 augustus 2019 heeft de gemachtigde van [verweerder] de gemachtigde van [verzoekster] laten weten dat hij om te kunnen reageren op de beschuldigingen meer informatie nodig heeft waaronder over de foto’s (om welke foto’s het gaat, wie erop staan, waar deze op de server zijn aangetroffen, wie toegang tot de server heeft, wie en wanneer de foto’s gevonden zijn etc) en over de andere verwijten (of er een verslag is van het gesprek van 12 november 2014, van wie de intimidatie klacht afkomstig is, welke werknemers er negatief over [verweerder] hebben verklaard en of die verklaringen schriftelijk zijn).
Op 14 augustus 2019 heeft er een gesprek tussen partijen in aanwezigheid van hun gemachtigden plaatsgevonden. Daarbij zijn [verweerder] op A3-formaat de foto’s waar het om gaat overhandigd alsmede een aantal anonieme niet getekende werknemersverklaringen. Tijdens het gesprek heeft [verweerder] ontkend dat hij de foto’s op de Finance server (server met toegang voor de Finance afdeling) heet geplaatst. [verweerder] heeft [verzoekster] bij e-mail van 15 augustus 2019 een door hem opgesteld verslag van de bespreking toegezonden, waarin hij opnieuw een aantal vragen heeft gesteld.
Bij e-mail van 23 augustus 2019 heeft [verweerder] de verwijten inhoudelijk bestreden.
De gemachtigden van partijen hebben nadien nog overleg gevoerd, maar hebben geen regeling bereikt.
Verzoek
2. [verzoekster] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de arbeidsovereenkomst met [verweerder] ex artikel 7:671b lid 1, onderdeel a Burgerlijk Wetboek (BW) te ontbinden, met veroordeling van [verweerder] in de kosten van het geding.
3. Aan dit verzoek legt [verzoekster] ten grondslag dat sprake is van een redelijke grond als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 jo lid 1 BW. [verzoekster] stelt zich primair op het standpunt dat [verweerder] verwijtbaar heeft gehandeld, als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub e BW, en subsidiair dat sprake is van een verstoorbare arbeidsverhouding in de zin van artikel 7:669 lid 3 sub g BW.
4. Ter onderbouwing van haar primaire verzoek op de e-grond stelt [verzoekster] - kort gezegd - dat [verweerder] ondergeschikten en collega’s heeft blootgesteld aan zeer expliciete en verwerpelijke beelden, dat hij de aanstichter is van onrust binnen de organisatie en zich schuldig heeft gemaakt aan ongepast gedrag en intimidatie, dat er door zijn toedoen een angstcultuur bestaat (angst voor [verweerder] en de manier waarop hij leiding geeft) en dat er door zijn toedoen één van zijn collega’s (hierna: [betrokkene 7] ) een jaar lang is uitgevallen vanwege ernstige stressklachten. [verzoekster] rekent dit [verweerder] extra zwaar aan nu hij als Finance Manager een voorbeeldfunctie heeft en juist zou moeten bijdragen aan een veilige werkomgeving. Ook is volgens [verzoekster] van belang dat hij reeds in 2014 is gewaarschuwd en is gemaand zijn gedrag aan te passen. Haar subsidiaire verzoek op de g-grond baseert [verzoekster] op het feit dat bij een groot deel van de collega’s en ondergeschikten het vertrouwen in [verweerder] volledig ontbreekt. Volgens [verzoekster] hebben meerdere werknemers verklaard dat zij [verweerder] niet meer willen terugzien op de werkvloer en kan van [verzoekster] niet gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook hier speelt de managementfunctie van [verweerder] een rol. Terugkeer van [verweerder] zou tot grote spanning en een onwerkbare situatie op de werkvloer leiden, aldus [verzoekster] .
5. [verzoekster] stelt verder dat herplaatsing niet in de rede ligt omdat sprake is van verwijtbaar handelen van [verweerder] dan wel omdat de verhoudingen tussen partijen ernstig en duurzaam verstoord zijn.
6. Omdat het onder 4 genoemde handelen van [verweerder] volgens [verzoekster] kwalificeert als ernstig verwijtbaar handelen, verzoekt [verzoekster] de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:671b lid 8 sub b BW op een zo kort mogelijke termijn te ontbinden, waarbij [verweerder] ingevolge artikel 7:673 lid 7 sub c BW geen aanspraak heeft op een transitievergoeding.