Home

Rechtbank Amsterdam, 07-02-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:1086, 13/994036-16

Rechtbank Amsterdam, 07-02-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:1086, 13/994036-16

Inhoudsindicatie

Veroordeling voor het smokkelen van beschermde dieren (art. 13 Flora- en faunawet), het benadelen van dierenwelzijn (art. 2.1 Wet dieren) en het als houder onthouden van zorg aan dieren (art. 2.2 Wet dieren). Verdachte en haar mededaders hebben op weg naar Spanje 259 reptielen, waaronder beschermde hagedissen en schildpadden, in koffers vervoerd van Mexico naar Schiphol. De reptielen werden vervoerd voor het geld dat met de handel in reptielen kan worden verdiend. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de feiten in eendaadse- en/of meerdaadse samenloop zijn begaan. De artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet dieren dienen naar het oordeel van de rechtbank hetzelfde beschermde belang, namelijk het waarborgen van dierenwelzijn en –gezondheid en het voorkomen van dierenleed, maar leveren aparte strafbare feiten op, zonder dat sprake is van onderlinge rangorde tussen deze strafbare feiten. Dit leidt tot de conclusie dat deze feiten, die eenheid laten zien in plaats en tijd en waarvan de strafbedreiging gelijkluidend is, in eendaadse samenloop zijn begaan, in de zin van artikel 55, eerste lid, Wetboek van Strafrecht. De overtreding van artikel 13 Flora- en faunawet, dat de bescherming en instandhouding van in het wilde levende planten- en diersoorten beoogt te waarborgen, is in meerdaadse samenloop met de andere feiten begaan, in de zin van artikel 57 Wetboek van Strafrecht.

Gelet op de ernst van de feiten, het concurrentievoordeel dat verdachte zich samen met haar mededaders heeft proberen te verschaffen en de financiële gevolgen voor de overheid, oplegging van een gevangenisstraf van 4 maanden en een geldboete van € 10.000,-.

Uitspraak

VONNIS

Parketnummer: 13/994036-16

Datum uitspraak: 7 februari 2017

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische strafkamer, in de strafzaak tegen verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] (Spanje),

zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, met als opgegeven woonadres [adres] , [plaats] (Spanje).

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 februari 2017 en na kennisname van de vordering van de officier van justitie, mr. M.C.A. Plantenga.

2 De tenlastelegging

De verdachte wordt, samengevat en zakelijk weergegeven, verweten dat zij zich te Schiphol (gemeente Haarlemmermeer), in Mexico en/of Spanje heeft schuldig gemaakt aan

-

het smokkelen van beschermde dieren in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 3 september 2016 (feit 1);

-

het mishandelen van dieren, dan wel benadelen van het welzijn van die dieren, en/of het als houder van dieren aan die dieren de nodige zorg onthouden op of omstreeks 3 september 2016 (feit 2 onder A en B).

De volledige tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn verder geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 De waardering van het bewijs

5 De bewezenverklaring

6 De kwalificatie van de bewezen verklaarde feiten

7 De strafbaarheid van de feiten en verdachte

8 De strafmotivering

9 De toepasselijke wettelijke voorschriften

10 De beslissingen