Home

Rechtbank Amsterdam, 12-07-2012, BX2873, AWB 12-488 WWB

Rechtbank Amsterdam, 12-07-2012, BX2873, AWB 12-488 WWB

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
12 juli 2012
Datum publicatie
27 juli 2012
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2012:BX2873
Zaaknummer
AWB 12-488 WWB

Inhoudsindicatie

Afwijzing bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage zorg en verblijf in AWBZ-inrichting. De zak- en kleedgeldnorm is niet toereikend om van daaruit deze eigen bijdrage te voldoen. Omdat het CAK in dit geval de eigen bijdrage niet afboekt en ook niet kwijtscheldt dient verweerder bijzondere bijstand te verlenen. Beroep gegrond.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 12/488 WWB

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres],

wonende te [plaats],

eiseres,

gemachtigde mr. J.C.R. de Lyon,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,

verweerder,

gemachtigde R. Lo Fo Sang.

Procesverloop

Bij besluit van 30 september 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor bijzondere bijstand voor de kosten van de eigen bijdrage zorg met verblijf afgewezen.

Bij besluit van 4 januari 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 juli 2012. Eiseres is ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Overwegingen

De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

1.1. Eiseres verblijft sinds oktober 2009 in een AWBZ-instelling (zorg met verblijf). Hiervoor is eiseres een eigen bijdrage verschuldigd.

1.2. Eiseres heeft tot 1 juni 2011 een inkomensvoorziening naar de norm voor een alleenstaande met een woonkostentoeslag van 10% op grond van de Wet investeren in jongeren (WIJ) ontvangen. Per 1 juni 2011 is inkomensvoorziening omgezet in een inkomensvoorziening naar de norm bij verblijf in een inrichting, ook wel zak- en kleedgeldnorm genoemd.

1.3. Op 5 september 2011 heeft eiseres bij verweerder om bijzondere bijstand voor de kosten van de eigen bijdrage zorg met verblijf verzocht. Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen.

De rechtbank gaat uit van het volgende juridische kader.

2.1. Ingevolge artikel 13, eerste lid, onder g, van de Wet werk en bijstand (WWB) heeft geen recht op bijstand degene die bijstand vraagt ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast en die overigens bij het ontstaan van de schuldenlast, dan wel nadien, beschikte of beschikt over de middelen om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien.

2.2. Ingevolge artikel 35, eerste lid, van de WWB, voor zover hier van belang, heeft de alleenstaande, de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande, de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.

De rechtbank beoordeelt het beroep als volgt.

3. Niet in geschil tussen partijen is dat eiseres door een fout van de Dienst werk en inkomen (DWI) tot 1 juni 2011 een te hoog bedrag aan inkomensvoorziening en toeslag op grond van de WIJ heeft ontvangen. Eiseres verblijft immers sinds oktober 2009 in een AWBZ-instelling. Voorts is niet in geschil dat eiseres per 1 juni 2011 een inkomensvoorziening naar de juiste norm is gaan ontvangen.

4.1. Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de aanvraag van eiseres voor bijzondere bijstand voor de kosten van de eigen bijdrage over de periode voorafgaand aan deze aanvraag (1 juni 2011 tot 5 september 2011) is aan te merken als een aanvraag om bijzondere bijstand voor de aflossing van een schuld. De kosten over die periode hadden zich op het moment van de aanvraag al voorgedaan. Ook hierom komen de kosten niet voor bijstandsverlening in aanmerking.

4.2. De rechtbank oordeelt dat eiseres aanspraak kan maken op bijzondere bijstand, omdat haar inkomen per 1 juni 2011 slechts bestaat uit een inkomensvoorziening naar de norm bij verblijf in een inrichting, oftewel de zak- en kleedgeldnorm. Deze norm is niet toereikend om de eigen bijdrage AWBZ voor zorg en verblijf te voldoen. De rechtbank verwijst onder meer naar de in het dossier bevindende brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 april 2012 aan de algemeen directeur van het CAK (de brief van de staatssecretaris). In deze brief wijst de staatssecretaris erop dat verzekerden die in een AWBZ-instelling verblijven een bijstandsuitkering op zak- en kleedgeldniveau ontvangen en door het betalen van de eigen bijdrage weinig ter vrijbesteding overhouden. Dit brengt mee dat in het geval van eiseres niet aan alle in artikel 13, eerste lid, onder g, van de WWB gestelde voorwaarden is voldaan, zodat geen sprake is van uitsluiting van het recht op bijstand. Het betoog van verweerder dat een schuld als zodanig niet voor bijstand in aanmerking komt faalt.

5.1. Verweerder heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de kosten, waarvoor bijzondere bijstand is gevraagd, geen bijzondere noodzakelijke kosten zijn. Verweerder heeft daarbij verwezen naar zijn beleidsvoorschriften. Met een afwijzing van bijzondere bijstand kan eiseres zich wenden tot haar zorgverzekeraar met een verzoek om kwijtschelding van deze kosten. Verweerder heeft daarbij verwezen naar een circulaire van het College voor de zorgverzekeringen over dit onderwerp.

5.2. De rechtbank onderschrijft het standpunt van verweerder dat eiseres in beginsel op andere wijze dan via de WWB onder deze kosten uit kan komen. In circulaires van 2004 en 2009 heeft het College voor zorgverzekeringen aangegeven dat gemeenten in de praktijk vaak een beroep op de bijzondere bijstand niet honoreren en dat in dat geval het CAK de desbetreffende eigen bijdrage mag afboeken. Omdat dit voor verzekerden problematisch is, heeft de staatsecretaris in de brief van 17 april 2012 aangegeven dat het de voorkeur verdient dat verzekerden die een bijstandsuitkering op het niveau van zak- en kleedgeld ontvangen het CAK kunnen verzoeken te worden ontheven van bedoelde eigen bijdrage (kwijtschelding).

5.3. Naar het oordeel van de rechtbank is afdoende komen vast te staan dat eiseres over 2011 niet voor afboeking dan wel kwijtschelding door het CAK in aanmerking komt doordat haar jaarinkomen – ook na peiljaarverlegging – daarvoor te hoog is, hetgeen – zoals in overweging 3 is gesteld – door een fout van de DWI is veroorzaakt. Aangezien eiseres per 1 juni 2011 een inkomen naar de norm van zak- en kleedgeld krijgt en zij bovendien, zoals ter zitting aan de orde is gekomen, in de schuldsanering zit zodat voorshands moet worden aangenomen dat zij niet over vermogen beschikt, is de rechtbank van oordeel dat eiseres per 1 juni 2011 tot 1 januari 2012 voor de gevraagde bijzondere bijstand in aanmerking dient te komen.

6. De rechtbank overweegt ten overvloede dat de eigen bijdrage van eiseres voor het jaar 2012 – bij gelijkblijvende omstandigheden – gezien de hoogte van het inkomen naar verwachting wel voor kwijtschelding door het CAK in aanmerking komt. Deze beslissing zal echter pas in 2013 genomen kunnen worden, terwijl eiseres de rekeningen ondertussen wel binnenkrijgt. Ter zitting heeft eiseres overigens aangegeven dat het CAK tot op heden niet tot invordering van de openstaande rekeningen is overgegaan. De aanvraag voor bijzondere bijstand is niet in duur beperkt, terwijl het bestreden besluit op het jaar 2011 ziet. Voor 2012 zal derhalve naar verwachting geen bijzondere bijstand hoeven te worden verleend, omdat kwijtschelding volgt. Mocht dit onverhoopt anders blijken en het CAK alsnog de eigen bijdrage van eiseres zal vorderen, dan staat buiten kijf dat eiseres de eigen bijdrage niet vanuit haar zak- en kleedgeldnorm zal kunnen voldoen.

7. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen. Vervolgens zal de rechtbank bepalen dat verweerder binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit neemt, met inachtneming van deze uitspraak. Verweerder zal bij het nieuw te nemen besluit op bezwaar tevens een beslissing dienen te nemen op het verzoek van eiseres om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in bezwaar. De rechtbank zal verweerder veroordelen in de proceskosten tot een bedrag van € 874 (1 punt voor het beroepschrift; 1 punt voor het ter zitting verschijnen). Voorts ziet de rechtbank aanleiding voor vergoeding van het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit;

- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;

- bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 42 vergoedt;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van het geding tot een bedrag van € 874, te betalen aan de griffier van de rechtbank.

Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, rechter, in aanwezigheid van mr. R.C. van der Vlies, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2012.

de griffier de rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Afschrift verzonden op:

D: B

SB