Home

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 15-03-2013, ECLI:NL:OGHACMB:2013:77, HAR 56/13 en 57/13

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 15-03-2013, ECLI:NL:OGHACMB:2013:77, HAR 56/13 en 57/13

Gegevens

Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Datum uitspraak
15 maart 2013
Datum publicatie
29 maart 2016
ECLI
ECLI:NL:OGHACMB:2013:77
Zaaknummer
HAR 56/13 en 57/13

Inhoudsindicatie

OM-appel tegen de beslissing van de rechter-commissaris om een vordering tot huiszoeking bij verdachte parlementariër af te wijzen.

Hof oordeelt dat het verzoek tot huiszoeking valt volgens het Hof te zien als daad van vervolging in de zin van art. 123 lid 1 van de Staatsregeling en art. 2 van de Landsverordening vervolging politieke gezagsdragers. Hof wijst het beroep af.

Uitspraak

Strafzaken over 2013

Datum beschikking: 15 maart 2013

Nummers HAR 56/13 en 57/13

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN

VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

B E S C H I K K I N G

gegeven in het hoger beroep zijdens het openbaar ministerie ingesteld tegen de beschikkingen van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 9 maart 2013 en 10 maart 2013, in de zaak van:

[verdachte],

geboren op [datum] 1965,

wonende [adres] te Pointe Blanche, Sint Maarten.

1 Het onderzoek van de zaak

1.1.

Deze beschikking is gegeven naar aanleiding van de behandeling van het hoger beroep tegen voormelde beschikkingen in raadkamer op 14 maart 2013 te Curaçao. Verschenen is de (waarnemend) procureur-generaal, mr. T.H.W. Stein.

1.2.

Het Hof heeft kennis genomen van hetgeen de procureur-generaal naar voren heeft gebracht.

2 De feiten

2.1.

Op 9 maart 2013 heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechter-commissaris huiszoeking ter inbeslagneming zal doen in de zaak tegen de verdachte [verdachte] voornoemd. Uit de vordering en de daarbij gevoegde stukken blijkt dat de huiszoeking dient te strekken tot inbeslagneming van voorwerpen in de woning/panden gelegen te:

  1. [adres 1]

  2. Ministerie van Justitie, IND [verdachte] Road 8, 8a e/o alwaar de IND is gehuisvest

  3. [adres 2]

  4. [adres 3].

2.2.

Bij beschikking van 9 maart 2013 heeft de rechter-commissaris deze vordering afgewezen. Op 11 maart 2013 heeft de rechter-commissaris deze beschikking nader schriftelijk gemotiveerd.

2.3.

Tegen deze beschikking heeft de officier van justitie hoger beroep ingesteld bij beroepschrift/memorie van grieven van 12 maart 2013. Het beroepschrift strekt ertoe dat het Hof voormelde beschikking van 9 maart 2013 van de rechter-commissaris zal vernietigen en opnieuw rechtdoende zal bepalen zoals gevorderd door de officier van justitie.

2.4.

Op 10 maart 2013 heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechter-commissaris huiszoeking ter inbeslagneming zal doen in de zaak tegen de verdachte [verdachte] voornoemd. Uit de vordering en de daarbij gevoegde stukken blijkt dat de huiszoeking dient te strekken tot inbeslagneming van voorwerpen in de woning/panden gelegen te:

Kantoor ruimte van de onafhankelijke parlementariër [verdachte], gehuisvest in het parlementsgebouw op Sint Maarten aan de Wilhelminasteeg in Philipsburg;

Fractiekamer van de onafhankelijke parlementariër [verdachte], gehuisvest in het parlementsgebouw op Sint Maarten aan de Wilhelminasteeg in Philipsburg.

2.5

Bij beschikking van 10 maart 2013 heeft de rechter-commissaris deze vordering afgewezen. Op 13 maart 2013 heeft de rechter-commissaris deze beschikking nader schriftelijk gemotiveerd.

2.6

Tegen deze beschikking heeft de officier van justitie hoger beroep ingesteld bij beroepschrift/memorie van grieven van 13 maart 2013. Het beroepschrift strekt ertoe dat het Hof voormelde beschikking van 10 maart 2013 van de rechter-commissaris zal vernietigen en opnieuw rechtdoende zal bepalen zoals gevorderd door de officier van justitie.

3 Ontvankelijkheid

Zowel het beroep onder 2.3 als het beroep onder 2.6 is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat de officier van justitie daarin kan worden ontvangen.

4 De gronden

5 De beoordeling

6 De beslissing