Home

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 20-06-2018, ECLI:NL:OGEABES:2018:15, BBZ nrs. BON201500022 t/m BON201500025

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 20-06-2018, ECLI:NL:OGEABES:2018:15, BBZ nrs. BON201500022 t/m BON201500025

Gegevens

Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Datum uitspraak
20 juni 2018
Datum publicatie
26 juni 2018
ECLI
ECLI:NL:OGEABES:2018:15
Zaaknummer
BBZ nrs. BON201500022 t/m BON201500025

Inhoudsindicatie

De Belastingdienst had het beroepschrift door moeten zenden aan het Gerecht; het tijdstip van indiening bij het verkeerde orgaan heeft te gelden als tijdstip van indiening bij het Gerecht. De Inspecteur maakt met het overleggen van een taxatierapport dat is opgesteld door drie erkende taxateurs de waarde van de onroerende zaak aannemelijk.

Uitspraak

Uitspraak van 20 juni 2018

BBZ nrs. BON201500022 t/m BON201500025

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

Zittingsplaats Bonaire

Uitspraak

Op het beroep in de zin van

hoofdstuk VIII, titel acht, afdeling drie van de Belastingwet BES van:

[ X ], te Curaçao,

belanghebbende,

gericht tegen:

DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Bonaire,

de Inspecteur.

1 PROCESVERLOOP

1.1

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2012, 2013 en 2014, met dagtekeningen 30 mei 2014, 30 april 2014 en 23 januari 2015 aanslagen in de vastgoedbelasting opgelegd van respectievelijk USD 6.051 (2012 en 2013) en USD 5.913 (2014).

1.2

De Inspecteur heeft bij beschikking van 6 april 2014 de waarde op de waardepeildatum 1 januari 2011 vastgesteld van de onroerende zaak Punt Vierkant 12 Bonaire.

1.3

Belanghebbende heeft op 10 juli 2015 bezwaar gemaakt tegen de aanslagen en de beschikking waardevaststelling vastgoedbelasting.

1.4

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 30 september 2015 (2012 en 2014) en 3 oktober 2015 (2013) de bezwaren tegen de aanslagen niet-ontvankelijk verklaard.

1.5

De Inspecteur heeft op 2 oktober 2015 uitspraak op bezwaar gedaan en de

waarde van de onroerende zaak verminderd.

1.6

Belanghebbende heeft op 15 december 2015 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van USD 30.

1.7

De Inspecteur heeft op 25 augustus 2016 verweerschriften ingediend.

1.8

De eerste zitting heeft plaatsgevonden op 7 november 2016 te Kralendijk. Belanghebbende is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Namens de Inspecteur zijn verschenen [ B ] en [ C ]. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt en met dagtekening 14 november 2016 naar partijen verzonden.

1.9

Op 14 november 2016 heeft het Gerecht stukken die ter zitting door de Inspecteur zijn overhandigd naar belanghebbende gestuurd. Belanghebbende heeft op 12 december 2016 gereageerd.

1.10

De tweede zitting heeft plaatsgevonden op 30 maart 2017 te Kralendijk. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur zijn verschenen [ B ] en [ C ], vergezeld van [ D ], [ E ] en [ F ]. Ter zitting heeft de Inspecteur een aanvullend stuk overgelegd en partijen hebben beiden een pleitnota ingediend. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat tegelijk met deze uitspraak naar partijen wordt verzonden.

1.11

Na de tweede zitting heeft een uitgebreide email-correspondentie plaatsgevonden tussen partijen.

1.12

De derde zitting heeft plaatsgevonden op 20 oktober 2017 te Kralendijk. Namens de Inspecteur zijn verschenen [ B ] en [ C ], vergezeld van [ D ] en [E ]. Belanghebbende is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen.

1.13

De Inspecteur heeft ter zitting op 20 oktober 2017 een taxatierapport ingediend.

1.14

Belanghebbende heeft op 16 november 2017 een waarderapport per e-mail ingediend.

2 FEITEN

2.1

Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende tegengesproken.

2.2

Belanghebbende is eigenaar van het terrein gelegen aan [ Straat 00 ] te Bonaire, kadastraal nummer [00-00] (hierna: de onroerende zaak). De onroerende zaak heeft een oppervlakte van 870 m2.

2.3

De Inspecteur heeft de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2011 bij beschikking vastgesteld op USD 927.000 en de aanslagen met inachtneming van die waarde opgelegd.

2.4

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de waarde van de onroerende zaak verminderd naar USD 870.000 en de bezwaren tegen de aanslagen niet-ontvankelijk verklaard en tegelijkertijd ambtshalve verminderd overeenkomstig de lagere waarde.

2.5

De Inspecteur heeft ter zitting op 20 oktober 2017 een taxatierapport van 26 juni 2017 overhandigd waarbij de waarde per waardepeildatum getaxeerd wordt op USD 696.000. Belanghebbende heeft op 16 november 2017 een rapportage met dagtekening 14 november 2017 overgelegd van [ RE ] N.V. en Taxatiekantoor [ R ] N.V., waarin de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2011 wordt getaxeerd op Naf. 400.000.

3 GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1

Tussen partijen is de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2011 in geschil.

3.2

De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat de vastgestelde waarde van de onroerende zaak USD 696.000 bedraagt. Hij verwijst daarbij onder meer naar het door hem op 20 oktober 2017 overgelegde taxatierapport. De waarde is volgens de Inspecteur zo hoog omdat de onroerende zaak op een toplocatie ligt.

3.3

Belanghebbende stelt dat de waarde van de onroerende zaak veel te hoog is vastgesteld. De waarde is ten opzichte van eerdere jaren verachtvoudigd hetgeen disproportioneel is en bovendien is de op het perceel gebouwde opstal inmiddels gesloopt. De waarde dient volgens belanghebbende, overeenkomstig het door haar ingediende rapport, te worden vastgesteld op Naf. 400.000.

4 BEOORDELING VAN HET BEROEP

5 PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

6 DE BESLISSING