Home

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 10-01-2017, ECLI:NL:OGEAA:2017:18, E.J. 2683 van 2016

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 10-01-2017, ECLI:NL:OGEAA:2017:18, E.J. 2683 van 2016

Gegevens

Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Datum uitspraak
10 januari 2017
Datum publicatie
20 januari 2017
ECLI
ECLI:NL:OGEAA:2017:18
Zaaknummer
E.J. 2683 van 2016

Inhoudsindicatie

arbeidsrecht, ontbinding arbeidsovereenkomst, achterblijvende omzet

Uitspraak

Beschikking van 10 januari 2017

Behorend bij E.J. 2683 van 2016

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING

in de zaak van:

de naamloze vennootschap

LOUIS VUITTON (ARUBA). N.V.,

te Aruba,

hierna ook te noemen: Louis Vuitton,

gemachtigde: de advocaat mr. K. de l’Isle,

tegen:

[naam],

te Aruba,

hierna ook te noemen: G*,

gemachtigde: de advocaat mr. P.J. van der Biezen.

1 DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift;

- het verweerschrift;

- de overgelegde aantekeningen ter zitting van Louis Vuitton;

- de overgelegde aantekeningen ter zitting van G*;

- de behandeling ter zitting van 7 december 2016 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier.

Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2 DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1

Louis Vuitton exploiteert een detailhandel in mode en accessoires. G*, geboren [geboortedatum], is werkzaam als ‘client advisor’. Zij werkt sinds 21 augustus 2007 voor Louis Vuitton.

2.2

Louis Vuitton heeft 9 werknemers in dienst: 1 store manager, 1 expert client advisor en 7 client advisors1.

2.3

De daadwerkelijke verkoopcijfers van de winkel blijft achter bij de (door de moederorganisatie opgelegde) doelstelling. G* is een van drie werknemers die in sterkere mate achterblijven bij hun respectieve doelstelling dan de andere verkoopsters. G* en de twee verkoopsters waar dat ook voor geldt, zijn het langst in dienst van Louis Vuitton.

2.4

Louis Vuitton wenst de arbeidsovereenkomst met drie verkoopsters, waaronder G*, te beëindigen.

2.5

Bij beschikking van 7 oktober 2016 heeft de Directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek de toestemming tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met G* geweigerd. De Directeur overwoog daartoe:

dat de aangevoerde reden van de ontslagaanvrage inhoudt, bedrijfseconomische redenen met name afname bedrijvigheid, dat de werkgever niet heeft kunnen aantonen dat hij in een zwakke financiële positie verkeert en dat die positie met zich meebrengt dat het ontslag van de werkneemster noodzakelijk is en dat een tijdelijke overbrugging van de moeilijkheden niet mogelijk is, dat het opmerkelijk is dat een bedrijf dat in een financieel zwakke positie verkeert, overgaat tot het uitkeren van dividend aan haar aandeelhouders, dat de selectiecriteria die de werkgever heeft gebruikt om de werkneemster voort te dragen voor ontslag niet voldoende overtuigend is, dat aan de hand van de overgelegde stukken niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat van de werkgever in het onderhavige geval niet kan worden gevergd om het dienstverband met de werknemer te laten voortduren.

3 HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1

Louis Vuitton verzoekt het gerecht om de arbeidsovereenkomst met G* met onmiddellijke ingang te ontbinden op grond van gewichtige redenen, onder toekenning van een billijke vergoeding, met compensatie van de proceskosten.

3.2

Louis Vuitton grondt het verzoek, samengevat, erop dat bedrijfseconomische omstandigheden noodzakelijk maken om op de kosten te besparen en daarom de arbeidsovereenkomst met drie werknemers, waaronder G*, die het verst achterblijven bij hun omzetdoelstelling moet worden beëindigd.

3.3

G* voert gemotiveerd verweer dat voor zover voor de beslissing van belang hieronder zal worden besproken en vordert veroordeling van Louis Vuitton tot vergoeding van de proceskosten.

4 DE BEOORDELING

5 DE UITSPRAAK: