Home

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 17-06-2015, ECLI:NL:OGEAA:2015:92, A.R. no. 2409 van 2013

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 17-06-2015, ECLI:NL:OGEAA:2015:92, A.R. no. 2409 van 2013

Gegevens

Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Datum uitspraak
17 juni 2015
Datum publicatie
19 juni 2015
ECLI
ECLI:NL:OGEAA:2015:92
Zaaknummer
A.R. no. 2409 van 2013

Inhoudsindicatie

verjaring – ingebrekestelling- verzuim

Uitspraak

Vonnis van 17 juni 2015

Behorend bij A.R. no. 2409 van 2013

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

VONNIS

in de zaak tussen:

E*,

wonende te Aruba,

eiser,

hierna ook te noemen: “E*”,

gemachtigde: mr. R. Marchena,

tegen:

G*

wonende te Aruba,

gedaagde,

hierna ook te noemen: “G*”,

gemachtigde: mr. H.F. Falconi.

1 DE PROCEDURE

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift, ingediend op 13 september 2013;

- de conclusie van antwoord;

- de conclusie van repliek;

- de conclusies van dupliek.

1.2

Vonnis is nader bepaald op heden.

2 DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1

Partijen hebben op 6 maart 2008 een betalingsregeling ondertekend, waarin G* zich jegens E* heeft verbonden om een bedrag van Afl. 155.863,00 in 52 maandelijkse termijnen af te lossen, waarbij de eerste betaling uiterlijk op 5 april 2008 plaats diende te vinden.

2.2

Partijen zijn bij vonnis van dit gerecht van 17 augustus 2011 G* hoofdelijk veroordeeld om een bedrag van Afl. 300.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 15 april 2009 tot de dag der algehele voldoening en proceskosten, aan de curator in het faillissement van ….Supermarket N.V. te betalen (hierna: het 2011 vonnis). G* heeft middels beslaglegging op haar salaris een bedrag van Afl. 18.026,68 op deze schuld afgelost.

2.3

E* heeft na bekomen verlof op 3 september 2013 conservatoir derdenbeslag doen leggen ten laste van G*.

3 DE VORDERING

3.1

E* vordert, samengevat, na wijziging van eis, dat het gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, G* veroordeelt tot betaling van Afl. 228.848,16, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2013, met veroordeling van G* in de proceskosten.

3.2.1

E* legt samengevat het volgende betoog ten grondslag aan zijn vordering.

3.2.2

G* heeft uit hoofde van de betalingsregeling twee aflossingen van Afl. 3.000,00 verricht. De termijnen over de maanden mei tot en met augustus 2008 zijn verjaard, waardoor G* de vordering bij conclusie van repliek heeft verminderd met 4 x Afl. 3.000,00. Uit hoofde van de betalingsregeling is G* thans nog een bedrag van Afl. 137.863,00 aan E* verschuldigd.

3.2.3

E* heeft ingevolge het 2011 vonnis een bedrag van Afl. 199.997,00 aan de curator betaald. Daarnaast heeft G* middels beslaglegging een bedrag van Afl. 18.026,68 betaald. Partijen zijn uiteindelijk hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor in totaal Afl. 218.023,68 (Afl. 199.997,00 + Afl. 18.026,68). Partijen zijn in hun onderlinge verhouding gehouden om ieder de helft daarvan, zijnde Afl. 109.001,84, te betalen. Nu E* een bedrag van Afl. 199.997,00 heeft betaald, dient G* in hun onderlinge verhouding een bedrag van Afl. 90.985,16 (Afl. 199.997,00 - Afl. 109.001,84) aan E* te betalen.

3.2.4

In totaal is G* Afl. 228.848,16 (Afl. 137.863,00 + Afl. 90.985,16) aan E* verschuldigd.

3.3

G* voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, dan wel tot niet-ontvankelijkverklaring van E* en tot het geven van een bevel het gelegde beslag op te heffen onder uitbetaling van ingehouden gelden en restitutie van eventueel afgedragen gelden, met veroordeling van G* in de proceskosten. G* voert samengevat het volgende verweer. De vordering uit hoofde van de afbetalingsregeling is op 6 maart 2013, zijnde vijf jaar na totstandkoming van de afbetalingsregeling, verjaard. Van stuiting van de verjaring is geen sprake geweest. G* is nimmer gesommeerd om de schuld, zowel die uit hoofde van de schuldbekentenis als die uit hoofde van het 2011 vonnis, te voldoen, zodat van verzuim geen sprake is. G* betwist de twee betalingen te hebben verricht. Indien E* te veel heeft betaald aan de curator, dient hij dit niet op G* maar op de curator te verhalen. Voorts levert de door E* overgelegde ontvangstbevestiging van de curator onvoldoende bewijs van betaling op.

3.4

Op de stellingen van partijen zal in de beoordeling, voor zover nodig, nader worden ingegaan.

4 DE BEOORDELING

5 DE BESLISSING