Home

Hoge Raad, 29-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1321, 22/04389

Hoge Raad, 29-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1321, 22/04389

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
29 september 2023
Datum publicatie
29 september 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1321
Formele relaties
Zaaknummer
22/04389

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/04389

Datum 29 september 2023

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

de RAAD VAN BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 30 september 2022, nr. 21/3740 AKW, 22/62 AKW1, op het hoger beroep van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank en het incidenteel hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 20/5441) betreffende een besluit van de Sociale verzekeringsbank ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door J. Ruijs, heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep beroep in cassatie ingesteld.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing