Home

Hoge Raad, 03-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:816, 20/02858

Hoge Raad, 03-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:816, 20/02858

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
3 juni 2022
Datum publicatie
3 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:816
Formele relaties
Zaaknummer
20/02858

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Verbintenissenrecht. Oneerlijke handelspraktijken. Ambtshalve toepassing; schending recht op hoor en wederhoor? Piramidesysteem in de zin van art. 6:193g BW? Is eiser handelaar in de zin van art. 6:193a BW?

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 20/02858

Datum 3 juni 2022

ARREST

In de zaak van

[eiser],
wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

hierna: [eiser],

advocaat: J.C. Zevenberg

tegen

[verweerster],
wonende te [woonplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: [verweerster],

advocaat: J.H.M. van Swaaij.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding verwijst de Hoge Raad naar:

  1. de vonnissen in de zaak 5981616 \ CV EXPL 17-3696 van de kantonrechter te Assen van 7 november 2017 en 10 juli 2018;

  2. de arresten in de zaak 200.248.947/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 januari 2019, 7 januari 2020 en 16 juni 2020;

  3. zijn arrest tussen partijen in deze zaak (ECLI:NL:HR:2020:2101) van 18 december 2020.

[eiser] heeft tegen het arrest van het hof van 16 juni 2020 beroep in cassatie ingesteld.

[verweerster] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor [verweerster] mede door J.M. Moorman.

De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

-

verwerpt het beroep;

-

veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 415,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de president G. de Groot als voorzitter, de vicepresident M.J. Kroeze en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 3 juni 2022.