Home

Hoge Raad, 05-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:184, 19/05439

Hoge Raad, 05-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:184, 19/05439

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
5 februari 2021
Datum publicatie
5 februari 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:184
Formele relaties
Zaaknummer
19/05439

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Insolventierecht. Kredietovereenkomst met vestiging pandrecht. Herstructurering financiering op verzoek pandhouder. Is financieringsovereenkomst paulianeus? Benadeling schuldeisers? Art. 42 Fw.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 19/05439

Datum 5 februari 2021

ARREST

In de zaak van

Gerben Mark VOLKERINK, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [A] B.V.,kantoorhoudende te Zwolle,

EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,

hierna: de curator,

advocaat: E.J.H. Zandbergen,

tegen

COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,gevestigd te Amsterdam,

VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,

hierna: Rabobank,

advocaat: T.T. van Zanten.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. de vonnissen in de zaak C/08/203663 / HA ZA 17-297 van de rechtbank Overijssel van 4 oktober 2017 en 7 maart 2018;

  2. het arrest in de zaak 200.239.716/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 september 2019.

De curator heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.

Rabobank heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.

Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Rabobank mede door M.E. ten Brinke.

De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van de curator heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3 Beslissing

De Hoge Raad:

-

verwerpt het principale beroep;

-

veroordeelt de curator in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Rabobank begroot op € 2.763,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de curator deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 5 februari 2021.