Hoge Raad, 09-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1572, 19/05954
Hoge Raad, 09-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1572, 19/05954
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 oktober 2020
- Datum publicatie
- 9 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:1572
- Zaaknummer
- 19/05954
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van artikel 80a RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/05954
Datum 9 oktober 2020
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 6 november 2019, nr. AWB 19/990 (V), op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank betreffende een aan belangehebbende opgelegde naheffingsaanslag in de loonheffingen over het tijdvak 1 januari 2017 tot en met 31 maart 2017.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld. De procureur–generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2020.