Home

Hoge Raad, 14-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:931, 18/02343

Hoge Raad, 14-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:931, 18/02343

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 juni 2019
Datum publicatie
14 juni 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:931
Formele relaties
Zaaknummer
18/02343

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Procesrecht. Verhoor partijgetuige nadat deze aanwezig is geweest bij verhoor andere getuige. Art. 179 Rv. Invloed op bewijskracht van verklaring van partijgetuige? Art. 164 Rv.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 18/02343

Datum 14 juni 2019

ARREST

In de zaak van

[eiseres] ,wonende te [woonplaats] ,

EISERES tot cassatie,

hierna: [eiseres] ,

advocaat: mr. R.K. van der Brugge,

tegen

[verweerder] ,wonende te [woonplaats] ,

VERWEERDER in cassatie,

hierna: [verweerder] ,

niet verschenen.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. de vonnissen in de zaak 4258408 CV EXPL 15-3896 van de kantonrechter te Breda van 19 augustus 2015 en 23 december 2015;

b. de arresten in de zaak 200.189.052/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 9 mei 2017 en 27 februari 2018.

[eiseres] heeft tegen het arrest van het gerechtshof van 27 februari 2018 beroep in cassatie ingesteld. Tegen [verweerder] is verstek verleend.

De zaak is voor [eiseres] toegelicht door zijn advocaat.

De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Beslissing

De Hoge Raad:

-

verwerpt het beroep;

-

veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. du Perron en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op 14 juni 2019.