Hoge Raad, 22-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:283, 18/05117
Hoge Raad, 22-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:283, 18/05117
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 februari 2019
- Datum publicatie
- 22 februari 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:283
- Formele relaties
- In cassatie op: ECLI:NL:CRVB:2018:3362
- Zaaknummer
- 18/05117
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
22 februari 2019
Nr. 18/05117
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 oktober 2018, nr. 18/911 PW-V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 25 januari 2018.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad alleen kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep als deze. Het beroep in cassatie moet daarom niet‐ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen redenen voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‐ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2019.