Home

Hoge Raad, 17-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1971, 18/02849

Hoge Raad, 17-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1971, 18/02849

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
17 december 2019
Datum publicatie
17 december 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1971
Formele relaties
Zaaknummer
18/02849

Inhoudsindicatie

Caribische zaak. Passieve ambtelijke omkoping door een ambtenaar door als Statenlid van Sint Maarten giften aan te nemen t.b.v. o.m. vergunningsaanvragen van een bordeel, art. 379.1 Wetboek van de Nederlandse Antillen (oud). Klachten dat 1. Hof ten onrechte niet is overgegaan tot n-o verklaring van PG en het beroep op parlementaire onschendbaarheid op onjuiste c.q. ontoereikende gronden heeft verwerpen, 2. uit b.m. niet blijkt dat verdachte door een ongeoorloofde ambtsgedraging zijn plicht heeft verzaakt en 3. beslissing Hof over inbeslaggenomen pistool en munitie in strijd is met art. 397 Wetboek van Strafvordering van Sint Maarten. HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 18/00483 A en 18/00484 A.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 18/02849

Datum 17 december 2019

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 13 december 2017, nummer H 36/2015, in de strafzaak

tegen

[verdachte],

geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,

hierna: de verdachte.

1 Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft C. Reijntjes-Wendenburg, advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 december 2019.