Home

Hoge Raad, 16-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:354, 17/04624

Hoge Raad, 16-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:354, 17/04624

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
16 maart 2018
Datum publicatie
16 maart 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:354
Formele relaties
Zaaknummer
17/04624

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.

Uitspraak

16 maart 2018

Nr. 17/04624

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 22 augustus 2017, nr. 15/6294 WWB, betreffende besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam ingevolge de Wet werk en bijstand.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de voorgestelde middelen geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de middelen klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur‐Generaal – het beroep in cassatie niet‐ontvankelijk verklaren.

2 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‐ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2018.