Hoge Raad, 01-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3433, 15/00253
Hoge Raad, 01-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3433, 15/00253
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 1 december 2015
- Datum publicatie
- 1 december 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:3433
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2321, Gevolgd
- Zaaknummer
- 15/00253
Inhoudsindicatie
Omvang appel. Art. 57 Sr en art. 404.5 Sv. Zonder nadere motivering, die ontbreekt, is niet begrijpelijk dat het Hof enerzijds heeft geoordeeld dat geen sprake is van een tll. met gevoegde strafbare feiten doch anderzijds verdachte onder aanhaling van art. 57 Sr heeft veroordeeld wegens het medeplegen van drugsinvoer “meermalen gepleegd”.
Uitspraak
1 december 2015
Strafkamer
nr. S 15/00253
LBS/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 5 november 2014, nummer 21/004181-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.J.M. van Roy, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
Het middel behelst de klacht dat het Hof de verdachte heeft veroordeeld voor een bij inleidende dagvaarding cumulatief tenlastegelegd feit waarvan hij in eerste aanleg is vrijgesproken.
Aan de verdachte is bij inleidende dagvaarding tenlastegelegd dat:
"hij in of omstreeks de periode van 16 oktober 2005 tot en met 5 november 2005 te Amsterdam en/of te Suriname en/of te Schiphol tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht
- op 16 oktober 2005 middels een koerier, te weten [betrokkene 1], (ongeveer) 2,5 kilogram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
- op 24 oktober 2005 middels een koerier, te weten [betrokkene 2], (ongeveer) 821,8 gram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
- op 5 november 2005 middels een koerier, te weten [betrokkene 3], (ongeveer) 1 kilogram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I."
De Rechtbank Amsterdam heeft - met vrijspraak van hetgeen meer of anders is tenlastegelegd – bij vonnis van 31 maart 2011 daarvan bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 16 oktober 2005 tot en met 5 november 2005 te Schiphol, tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht
- op 24 oktober 2005 middels een koerier, te weten [betrokkene 2], 821,8 gram van een materiaal bevattende cocaïne en
- op 5 november 2005 middels een koerier, te weten [betrokkene 3], 1 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne."
en hem te dier zake veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig maanden.
De verdachte heeft tegen het vonnis van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Omtrent de omvang van het hoger beroep heeft het Hof het volgende overwogen:
- blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep:
"Ten aanzien van het omvang van het appel is het hof van oordeel dat er in de onderhavige strafzaak geen sprake is van een tenlastelegging met een drietal gevoegde aparte zaken, maar dat de drie tenlastegelegde transporten onderdelen zijn van één onderzoek in één grote zaak. Er dient dan ook geen onderscheid te worden gemaakt voor wat betreft een van de tenlastegelegde drugstransporten, ook al is voor dat transport in eerste aanleg een vrijspraak gevolgd. Dat betekent dat alle tenlastegelegde feiten, kort gezegd: alle drie drugstransporten, ter beoordeling door het hof voorliggen."
- blijkens de bestreden uitspraak:
"Verdachte heeft (onbeperkt) hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 31 maart 2011. Bij dat vonnis was verdachte vrijgesproken van - zakelijk weergegeven - betrokkenheid bij het bij het eerste gedachtestreepje ten laste gelegde drugstransport van 16 oktober 2005, waarbij [betrokkene 1] als koerier is opgetreden. Naar het oordeel van het hof is in deze geen sprake van een tenlastelegging met gevoegde strafbare feiten. Dat betekent dat alle ten laste gelegde feiten, kort gezegd: alle drie de drugstransporten, ter beoordeling door het hof voorliggen."
Het Hof heeft bewezenverklaard dat de verdachte:
"in de periode van 16 oktober 2005 tot en met 5 november 2005 te Schiphol tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht
- op 16 oktober 2005 middels een koerier, te weten [betrokkene 1], ongeveer 2,5 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne,
- op 24 oktober 2005 middels een koerier, te weten [betrokkene 2], ongeveer 821,8 gram van een materiaal bevattende cocaïne,
- op 5 november 2005 middels een koerier, te weten [betrokkene 3], ongeveer 1 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne."
en hem onder aanhaling van art. 57 Sr wegens - kort gezegd - het medeplegen van drugsinvoer "meermalen gepleegd" veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden.
Art. 404, vijfde lid, Sv luidt:
"Zijn in eerste aanleg strafbare feiten gevoegd aan het oordeel van de rechtbank onderworpen, dan kan de verdachte alleen hoger beroep instellen van die gevoegde zaken waarin hij niet van de gehele telastlegging is vrijgesproken."
Zonder nadere motivering, die ontbreekt, is niet begrijpelijk dat het Hof enerzijds heeft geoordeeld dat te dezen geen sprake is van een tenlastelegging met gevoegde strafbare feiten doch anderzijds de verdachte onder aanhaling van art. 57 Sr heeft veroordeeld wegens het medeplegen van drugsinvoer "meermalen gepleegd".
Het middel is gegrond.
3 Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 december 2015.