Home

Hoge Raad, 03-06-2014, ECLI:NL:HR:2014:1307, 13/01309

Hoge Raad, 03-06-2014, ECLI:NL:HR:2014:1307, 13/01309

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
3 juni 2014
Datum publicatie
3 juni 2014
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:1307
Formele relaties
Zaaknummer
13/01309

Inhoudsindicatie

Slagende bewijsklacht medeplegen.

Uitspraak

3 juni 2014

Strafkamer

nr. S 13/01309

AJ/NLI

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 26 februari 2013, nummer 22/004300-11, in de strafzaak tegen:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982.

1 Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.G. Cantarella, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2 Beoordeling van het middel

2.1.

Het middel klaagt dat de bewezenverklaarde diefstal met braak in vereniging niet uit de bewijsvoering kan volgen.

2.2.1.

Bij de bestreden uitspraak heeft het Hof, met aanvulling van gronden, het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Rotterdam bevestigd waarbij ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:

"hij op 28 mei 2011 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de [a-straat] (no [1]) heeft weggenomen een aantal horloges en een aantal sieraden en een fotocamera en een Ipad en een hoeveelheid geld (te weten een bedrag van 300 euro of daaromtrent) en een aantal flessen parfum en een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene 1] en [betrokkene 2], waarbij zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van braak, te weten door een raam van die woning te verbreken/te forceren en vervolgens via de aldus ontstane opening die woning binnen te gaan."

2.2.2.

Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:

"De verklaring van verdachte op de terechtzitting, voor zover inhoudende:

Ik ging in de auto rijden toen die jongen in de auto was gestapt. (...)

3.

een als bijlage bij het onder 2 vermelde proces-verbaal gevoegd ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond nummer 2011161037-44 d.d. 29 mei 2011, welk proces-verbaal - zakelijk weergegeven - voor zover van belang inhoudt als de op die datum tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van verdachte:

Ik was met de auto van mijn vriend. Ik ben zaterdagochtend in die auto gestapt. Ik was met die vrienden van mij. Iemand van die anderen is naar die wijk toe gereden. Hij stapte in met spullen. Toen die jongen instapte ben ik achter het stuur gekropen en ben ik gaan rijden. Ik keek later in die tas en zag allemaal horloges. Hij gooide die tas in de auto.

(...)

7.

een als bijlage bij het onder 2 vermelde proces-verbaal gevoegd ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond nummer 2011161037-43 d.d. 29 mei 2011, welk proces-verbaal - zakelijk weergegeven - voor zover van belang inhoudt als de op die datum in een telefonisch verhoor tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van getuige [betrokkene 3]:

Op 28 mei 2011, tussen 10:00 en 10:30 uur keek ik vanuit mijn woning naar buiten het Brigadier Aad de Jonghof te Rotterdam op. Ik zag midden op het pleintje een auto staan. De auto viel mij op, omdat ik de auto niet kende als zijnde een van de auto's van de bewoners van de Brigadier Aad de Jonghof. Ik zag dat het een zwarte auto betrof van het merk Seat. Volgens mij was het het type Leon. Het kenteken van deze auto bestond niet uit een driecijferige lettercombinatie in het midden.

8.

een als bijlage bij het onder 2 vermelde proces-verbaal gevoegd ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond nummer 2011161037-6 d.d. 28 mei 2011, welk proces-verbaal - zakelijk weergegeven - voor zover van belang inhoudt als relaas van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]:

Op de Brigadier Aad de Jonghof te Rotterdam zag een melder op het dak van de serre een man lopen. Op het moment dat de man op de serre de melder zag ging de man plat op het dak liggen.

Ter plaatse zagen wij, dat de woning, welke de melder had beschreven, de woning aan de [a-straat 1] zou moeten betreffen. Wij zagen op dat moment dat een oudere vrouw op een fiets in onze richting kwam. Wij hoorden de vrouw verklaren: "Er lopen nu twee mannen door de achtertuin van deze woning. Ze zijn in de sloot gesprongen."

Hierop zagen wij verbalisanten aan de achterzijde van de woning twee mannen uit de sloot klimmen. Wij zagen de mannen het voetpad opklimmen en in de richting van de John Coltranestraat rennen.

Hierop ben ik verbalisant [verbalisant 1] achter verdachte 1 aangerend. Ik ben verdachte 1 niet meer uit het zicht geraakt. Vervolgens kon ik samen met de inmiddels ter plaatse gekomen politiemedewerker[verbalisant 9], verdachte 1 aanhouden. Verdachte 1 bleek later te zijn genaamd: [medeverdachte], geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats].

Ik verbalisant [verbalisant 2] zag dat verdachte 2 in de richting rende van een zwarte Seat Leon voorzien van kenteken [AA-00-AA]. Vervolgens zag ik dat verdachte 2 rechts achter in het voertuig sprong. Op dat moment reed het voertuig met hoge snelheid weg. Kennelijk zat er een ander persoon achter het stuur.

Wij verbalisanten zijn naar de woning aan de [a-straat 1] gegaan. Wij zagen dat de achterdeur van de woning open stond. Wij zagen dat het raam boven de serre op de eerste etage was geopend. Wij zagen dat het raam uit het kozijn was gelicht. In de woning zagen wij dat er verschillende kasten open stonden en dat door de woning goederen lagen verspreid.

9.

een als bijlage bij het onder 2 vernielde proces-verbaal gevoegd ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond nummer 2011161037-7 d.d. 28 mei 2011, welk proces-verbaal - zakelijk weergegeven - voor zover van belang inhoudt als relaas van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4]:

Wij verbalisanten zagen vanaf de Zevenkampse Ring een zwarte Seat Leon aan komen rijden. Wij zagen dat de auto rechtsaf de Zevenkampse Ring opreed in de richting van de Schollevaartse Dreef. Vervolgens zagen wij dat de Seat Leon voorzien was van het kenteken [AA-00-AA]. Voor zover wij konden zien zat er slechts een persoon in de auto. Wij zijn achter de auto van de verdachte aangereden. Wij zagen dat de auto van de verdachte op de Carel Willinksingel stopte waarna de verdachte uit de auto stapte en hard wegrende in de richting van de Zevenkampse Ring. Hierop hebben wij de achtervolging te voet ingezet. Op de Zevenkampse Ring werd de verdachte aangehouden door de ter plaatse gekomen collega's [verbalisant 9] en [verbalisant 10]. Dit betrof dezelfde verdachte als de verdachte die wij uit het voertuig hadden zien vluchten. Later bleek de verdachte te zijn genaamd: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].

10.

een als bijlage bij het onder 2 vermelde proces-verbaal gevoegd ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond nummer 2011161037-14 d.d. 28 mei 2011, welk proces-verbaal - zakelijk weergegeven - voor zover van belang inhoudt als relaas van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6]:

Op vrijdag 28 mei 2011 verklaarde de verdachte [verdachte] ons tijdens het overbrengen naar het politiebureau het volgende:

Ik was met een vriend. Ik stond ergens op hem te wachten. Ik zat achter het stuur in de auto op hem te wachten. Ik was de bestuurder van de auto.

11.

een als bijlage bij het onder 2 vermelde proces-verbaal gevoegd ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond nummer 2011161037-18 d.d. 28 mei 2011, welk proces-verbaal - zakelijk weergegeven - voor zover van belang inhoudt als relaas van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 7], met bijlagen:

Ik trof in de vluchtauto (griffier: de zwarte Seat Leon voorzien van kenteken [AA-00-AA]) de volgende goederen aan:

Voor rechtervoorzitting: Handtas met inhoud (o.a. Euro 10 biljet uitstekend), Breitling horloge (foto's 6, 7 en 11);

Achter bestuurderszitplaats op grond: Laptoptas met Ipad (foto 8);

Achter bijrijderszitplaats op grond: Parfumflesje, oorbel (foto 10).

De ter plaatse verschenen benadeelde [betrokkene 1], welke de bewoonster bleek van de woning waar de inbraakmelding over gedaan was, verklaarde mij vervolgens: "De handtas voor de bijrijdersstoel herken ik, die is van mijn man (griffier: genaamd [betrokkene 2]). Het Breitling horloge wat ernaast ligt is ook van hem. Het parfumflesje en de oorbel die achter de bijrijderstoel liggen zijn van mij.

(...)

13.

een als bijlage bij het onder 2 vermelde proces-verbaal gevoegd ambtsedig proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond nummer 2011161037-40 d.d. 29 mei 2011 betreffende het door de verbalisant [verbalisant 8] uitgevoerde sporenonderzoek in de zwarte auto merk Seat Leon voorzien van kenteken [AA-00-AA], welk proces-verbaal - zakelijk weergegeven - voor zover van belang inhoudt:

In de kofferbak van de zwarte auto merk Seat Leon voorzien van kenteken [AA-00-AA] onder de vloer bij het reservewiel trof ik een zwart breekijzer aan. In het opbergvak aan de achterzijde van de passagiersstoel trof ik een schroevendraaier aan."

2.2.3.

Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:

"De raadsman van de verdachte heeft - voor zover hier van belang - vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd - kort en zakelijk weergegeven - dat op basis van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat tussen de verdachte en de medeverdachten die in de woning zijn geweest, een nauwe en bewuste samenwerking is geweest, gericht op die woninginbraak en dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte een strafbare rol in het geheel heeft gespeeld.

Voor de onderbouwing van dit verweer verwijst het hof kortheidshalve naar hetgeen daaromtrent in de aan het proces-verbaal van de terechtzitting gehechte pleitnota is verwoord.

Het hof overweegt dienaangaande als volgt.

Op grond van het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 mei 2011 (bewijsmiddel 8 in het vonnis) stelt het hof vast dat één van de verdachten van de woninginbraak na die inbraak rechts achter in de auto is gesprongen en dat - zo blijkt uit hetgeen de verbalisant heeft waargenomen - op dat moment die auto met hoge snelheid wegreed. Het hof leidt uit de waarneming van de verbalisant af dat de auto daar met draaiende motor moet hebben gestaan en dat de bestuurder reeds achter het stuur moet hebben gezeten op het moment dat de medeverdachte in de auto stapte.

De verdachte heeft erkend dat hij de auto heeft bestuurd. Verdachtes verklaring dat hij op de bijrijderstoel is gaan zitten om naar muziek te luisteren, dat hij pas achter het stuur heeft plaatsgenomen nadat de medeverdachte achter in de auto was gestapt en dat de motor van de auto op dat moment niet draaide, acht het hof dan ook niet aannemelijk.

In samenhang met de in de bewijsmiddelen vermelde feiten en omstandigheden is naar het oordeel van het hof de gedraging van de verdachte, te weten: het plaatsnemen achter het stuur, het draaiend houden van de motor, het onmiddellijk met hoge snelheid wegrijden op het moment dat de medeverdachte achter in de auto springt, naar uiterlijke verschijningsvorm aan te merken als het door de verdachte faciliteren van de vluchtmogelijkheid bij die inbraak. Het kan niet anders zijn dan dat hierover van te voren door de verdachte en zijn medeverdachten afspraken zijn gemaakt. Door aldus te handelen heeft de verdachte naar 's hofs oordeel een zodanig significante bijdrage geleverd dat sprake is van een bewuste, nauwe en volledige samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders welke gericht was op het plegen van de woninginbraak.

Het hof verwerpt het verweer."

2.3.

Anders dan het Hof heeft geoordeeld, kan uit de bewijsvoering niet zonder meer worden afgeleid dat de verdachte "een zodanig significante bijdrage" heeft geleverd aan de woninginbraak dat van bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de mededaders kan worden gesproken, nu het Hof ten aanzien van die samenwerking niet meer heeft vastgesteld dan dat de verdachte een vluchtmogelijkheid heeft gefaciliteerd en dat het niet anders kan zijn dan dat over het verschaffen van deze vluchtmogelijkheid van te voren door de verdachte en zijn mededaders afspraken zijn gemaakt. De bewezenverklaring is derhalve niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Het middel is terecht voorgesteld.

3 Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4 Beslissing