Home

Hoge Raad, 25-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:1036, 12/01479

Hoge Raad, 25-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:1036, 12/01479

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
25 oktober 2013
Datum publicatie
25 oktober 2013
ECLI
ECLI:NL:HR:2013:1036
Formele relaties
Zaaknummer
12/01479

Inhoudsindicatie

Auteursrecht; inbreukvordering. Verschilt het nationaal auteursrechtelijk werkbegrip van het communautaire? Diende het hof te onderzoeken of vuurkorf en verpakking modellen zijn in de zin van art. 3.1 lid 1 BVIE en art. 3 onder a Gemeenschapsmodellenverordening (GModVo)? Geen strijd tussen BVIE en GModVo op het punt van auteursrechtelijk makerschap. Beoordeling spoedeisendheid nevenvorderingen in kort geding. Verwantschap met hoofdvordering.

Uitspraak

25 oktober 2013

Eerste Kamer

nr. 12/01479

LZ/NH

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

S&S IMPORT EN EXPORT B.V.,

gevestigd te Stadskanaal,

EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,

advocaten: mr. T. Cohen Jehoram en mr. V. Rörsch,

t e g e n

ESSCHERT DESIGN B.V.

gevestigd te Deurningen,

VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,

advocaten: mr. R.F. Thunnissen en mr. W.A. Hoyng.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als S&S en Esschert.

1 Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. het vonnis in de zaak 120807/KG ZA 10-321, van de voorzieningenrechter in de rechtbank Groningen van 24 september 2010;

b. de arresten in de zaak 200.076.285/01, van het gerechtshof te Leeuwarden van 6 september 2011, en 10 januari 2012, verbeterd bij arrest van 7 februari 2012;

Het arrest van het hof van 10 januari 2012 is aan dit arrest gehecht.

2 Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 10 januari 2012 heeft S&S beroep in cassatie ingesteld. Esschert heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep en voorts tot veroordeling in de kosten op de voet van art. 1019h Rv van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal A. Hammerstein strekt in het principaal cassatieberoep tot vernietiging en verwijzing, en in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep tot verwerping, met een beslissing omtrent de kosten zoals onder 4.2 in de conclusie aangegeven.

De advocaat van Esschert heeft bij brief van12 juli 2013 op die conclusie gereageerd.

3 Uitgangspunten in cassatie

3.1

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) Esschert brengt de productielijn “Fancy Flames” op de markt. Deze productielijn omvat verschillende gebruiksartikelen voor in de tuin. Een van de uit die lijn afkomstige artikelen betreft een in drie verschillende maten verkrijgbare vuurkorf, de FF87, FF88 en FF89.

(ii) De vuurkorf bestaat uit vijf losse onderdelen die plat op elkaar liggend zijn verpakt in een krat van pallethout. Om de verpakking is een wikkel aangebracht waarop is weergegeven op welke wijze de vuurkorf in elkaar gezet dient te worden.

(iii) S&S biedt ter verkoop een vuurkorf met de naam ‘Brazil’ aan. De vuurkorf bestaat uit vijf losse onderdelen die plat op elkaar liggend zijn verpakt in een krat van pallethout. Om de verpakking is een wikkel aangebracht waarop is weergegeven op welke wijze de vuurkorf dient te worden gemonteerd.

(iv) Op 17 augustus 2010 heeft Esschert (bij monde van haar advocaat) onder meer aan S&S laten weten (a) dat het kopiëren van Esscherts vuurkorf en/of verhandelen van de vuurkorf ‘Brazil’ en verpakking met een uiterlijk dat (nagenoeg) identiek is aan dat van de vuurkorf en de verpakking van Esschert, zonder toestemming van Esschert verboden is op grond van het auteursrecht, (b) dat S&S tevens onrechtmatig handelt door het slaafs nabootsen van de vuurkorf met de specifieke verpakking daarvan, waardoor bij het publiek verwarring ontstaat en (c) dat Esschert daarvan aanzienlijke schade ondervindt en dat zij S&S aansprakelijk houdt voor de vergoeding van die schade.(v) Bij schrijven van 24 augustus 2010 heeft S&S (althans haar toenmalig gemachtigde) betwist dat sprake is van een uniek en oorspronkelijk ontwerp.

(vi) De vuurkorf en de specifieke verpakking daarvan zijn in opdracht van Esschert door [betrokkene 1] ontworpen. [betrokkene 1] heeft hierover schriftelijk verklaard dat de vuurkorven die door Esschert op de markt gebracht worden met nrs. FF87, FF88 en FF89 door hem in opdracht van Esschert zijn ontworpen en dat die ontwerpen uniek zijn en door hemzelf zijn getekend en ontwikkeld. Volgens [betrokkene 1] dateren de eerste schetsen van 16 mei 2007 en is vervolgens samen met [betrokkene 2] een speciale wikkel voor de vuurkorven ontwikkeld om de instructie op de verpakking voor de consument duidelijk te maken. Volgens de verklaring van [betrokkene 1] liggen de exclusieve verkooprechten voor deze producten bij Esschert.

3.2.1

In de onderhavige procedure heeft Esschert in eerste aanleg gesteld dat S&S inbreuk maakt op de auteursrechten van haar vuurkorf, althans met de nabootsing van die vuurkorf zich schuldig maakt aan slaafse nabootsing. Op grond daarvan heeft Esschert in eerste aanleg gevorderd, kort gezegd, een verbod tot elke vervaardiging, invoer, verhandeling, gebruik, te koop aanbieden of het in voorraad hebben en houden van de inbreukmakende vuurkorven of van andere, daarmee op verwarringwekkende wijze overeenstemmende vuurkorven. Zij stelde voorts enkele nevenvorderingen in, kort gezegd, strekkende tot schriftelijke opgave van de gegevens van de producent, de wederverkopers en de aantallen verkochte en in voorraad zijnde vuurkorven.

3.2.2

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen afgewezen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan voorshands niet worden geoordeeld dat de vuurkorf kan worden aangemerkt als werk in de zin van de Auteurswet, omdat de kenmerkende vormgevingselementen van de vuurkorf in overwegende mate dwingend voortvloeien uit de technische vereisten die aan een vuurkorf worden gesteld en het ontwerp niet oorspronkelijk is. Met betrekking tot de gestelde slaafse nabootsing heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat een zorgvuldig oordeel een grondiger onderzoek vergt naar de rest van de markt, waartoe het kort geding onvoldoende mogelijkheid biedt.

3.2.3

In hoger beroep heeft Esschert haar eis (onder meer) aldus gewijzigd, dat zij aan haar vorderingen mede ten grondslag heeft gelegd dat de vuurkorf onder het beschermingsregime valt van Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (hierna: de GModVo). Bij tussenarrest heeft het hof die eiswijziging geweigerd, voor zover daarin de GModVo aan de vordering van Esschert ten grondslag wordt gelegd. Deze beslissing wordt in cassatie niet bestreden.

Bij eindarrest heeft het hof de vermelde vorderingen van Esschert toegewezen. Het hof is voorshands tot de conclusie gekomen dat de vuurkorf, de verpakking en de wikkel van Esschert ieder afzonderlijk zijn te beschouwen als werken in de zin van de Auteurswet (rov. 3.17). Naar het voorlopig oordeel van het hof is door S&S, binnen de grenzen die getrokken worden door de eisen van functionaliteit, onvoldoende afstand genomen van de corresponderende werken van Esschert. De totaalindrukken die de werken van S&S en Esschert maken, verschillen te weinig voor het oordeel dat eerstbedoelde werken als zelfstandige werken kunnen worden aangemerkt, zodat sprake is van ontlening. (rov. 3.20-21)

Het verweer van S&S dat [betrokkene 1] en niet Esschert als maker in de zin van de Auteurswet moet worden beschouwd, heeft het hof verworpen. Het hof heeft daartoe onder meer overwogen dat indien een tekening of model op bestelling is ontworpen, degene die de bestelling heeft gedaan ingevolge art. 3.8 BVIE als ontwerper wordt beschouwd, behoudens andersluidend beding, mits de bestelling is gedaan met het oog op een gebruik in handel of nijverheid van het voortbrengsel waarin de tekening of het model is belichaamd. Art. 3.29 BVIE, dat ook van toepassing is op niet gedeponeerde modellen, bepaalt dat het auteursrecht ten aanzien van bedoelde tekening of model toekomt aan degene die met toepassing van art. 3.8 BVIE als ontwerper wordt beschouwd. Niet in geschil is dat de vuurkorf en de verpakking beschouwd moeten worden als modellen in de zin van artikel 3.1 lid 2 BVIE. Vast staat dat de vuurkorf en de verpakking door [betrokkene 1] in opdracht van Esschert zijn gemaakt. Van andersluidende afspraken is het hof niet gebleken. Gelet op genoemde BVIE-bepalingen, komt het auteursrecht met betrekking tot de vuurkorf en de verpakking derhalve aan Esschert toe. Met betrekking tot de wikkel geldt dat deze dooreen werknemer van Esschert is gemaakt, zodat de auteursrechten daarop eveneens bij Esschert rusten. (rov. 3.23) Dit alles heeft het hof tot de slotsom gebracht dat S&S met haar vuurkorf "Brazil", de verpakking en de wikkel inbreuk maakt op de auteursrechten van Esschert. Het hof heeft het door Esschert gevorderde verbod en nevenvoorzieningen toegewezen.

4 Beoordeling van het middel in het principale beroep

5 Beslissing