Home

Hoge Raad, 09-10-2012, BX5510, 11/04857 B

Hoge Raad, 09-10-2012, BX5510, 11/04857 B

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
9 oktober 2012
Datum publicatie
9 oktober 2012
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BX5510
Formele relaties
Zaaknummer
11/04857 B

Inhoudsindicatie

Beslag. Beklag ex art. 552a Sv. Vernietiging van gekopieerde digitale gegevens. 1. Ambtshalve t.a.v. gegevens op 2 tijdens de doorzoeking inbeslaggenomen externe harde schijven: art. 552a Sv voorziet niet in het doen van beklag tegen kennisneming en gebruik van gegevens die zijn ontleend aan inbeslaggenomen voorwerpen. Evenmin kunnen de thans aan de orde zijnde gegevens worden beschouwd als gegevens “opgeslagen, verwerkt of overgedragen d.m.v. een geautomatiseerd werk en vastgelegd bij een onderzoek in zodanig werk”. De Rb heeft klager dus ten onrechte ontvangen in zijn klaagschrift v.zv. dit betrekking heeft op genoemde gegevens en daarop beslist. De Hoge Raad verklaart klager in zoverre alsnog n-o in zijn klaagschrift. 2. T.a.v. bij de doorzoeking vastgelegde gegevens a.b.i. art. 125i Sv. Voor een verzoek a.b.i. art. 552a.2 Sv om vernietiging van bij een doorzoeking vastgelegde gegevens geldt de in art. 125n Sv neergelegde maatstaf. Ingevolge deze bepaling worden gegevens die tijdens een doorzoeking zijn vastgelegd vernietigd zodra blijkt dat deze van geen betekenis zijn voor het onderzoek. De Rb heeft het beklag ongegrond verklaard en daartoe geoordeeld dat gelet op de omvang en ingewikkeldheid van het strafrechtelijke onderzoek en de omstandigheid dat het onderzoek nog voortduurt, nog niet is aan te geven welke gegevens van geen betekenis zijn voor het onderzoek en om die reden zouden moeten worden vernietigd. Daarmee heeft zij de juiste maatstaf aangelegd.

Uitspraak

9 oktober 2012

Strafkamer

nr. S 11/04857

BDAZ/ABG

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank 's-Hertogenbosch van 22 juli 2011, nummer RK 11/250, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:

[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1952, wonende te [woonplaats].

1. Geding in cassatie

1.1. Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. P.J. van Hagen, advocaat te Breda, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in zijn beroep voor zover dat betrekking heeft op gegevens die afkomstig zijn van inbeslaggenomen gegevensdragers, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2. Ambtshalve beoordeling van de bestreden beschikking

2.1. Art. 552a Sv voorziet niet in het doen van beklag tegen kennisneming en gebruik van gegevens die zijn ontleend aan inbeslaggenomen voorwerpen. Evenmin kunnen de thans aan de orde zijnde gegevens op de twee inbeslaggenomen externe harde schijven worden beschouwd als gegevens "opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk en vastgelegd bij een onderzoek in zodanig werk".

2.2. Uit het voorgaande volgt dat de Rechtbank de klager ten onrechte heeft ontvangen in zijn klaagschrift voor zover dit betrekking heeft op de gegevens die zich bevonden op twee externe harde schijven die tijdens de doorzoeking in beslag zijn genomen, en daarop heeft beslist. De Hoge Raad zal, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre, de klager in zoverre alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn klaagschrift.

3. Beoordeling van het middel

3.1. Het middel bevat onder meer de klacht dat de Rechtbank met betrekking tot de ongegrondverklaring van het beklag voor zover strekkende tot vernietiging van de gekopieerde digitale gegevens een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd.

3.2. De Rechtbank heeft het klaagschrift van de klager, dat strekte tot opheffing van het beslag van de door de FIOD in beslag genomen goederen en tot teruggave daarvan aan klager, alsmede tot vernietiging van gekopieerde digitale gegevens, ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft daartoe het volgende overwogen:

"De beoordeling

Het klaagschrift is tijdig ingediend, immers binnen twee jaren na de inbeslagneming.

Klager heeft de rechtbank verzocht te beslissen dat:

1. het openbaar ministerie wordt gelast de gekopieerde (digitale) gegevens, voor zover niet van belang voor het strafrechtelijk onderzoek, te vernietigen;

2. de inbeslaggenomen voorwerpen (dossiers) worden teruggegeven.

Klager heeft daartoe in zijn klaagschrift en de in raadkamer overgelegde pleitaantekeningen het volgende aangevoerd.

- er zijn volledige images gemaakt van de digitale bestanden en er is geen selectie gemaakt van gegevens die relevant zijn voor het onderzoek en welke niet. Klager verzoekt alle gegevens voor zover niet op het strafrechtelijke onderzoek betrekking hebbend te vernietigen.

- Klager heeft als belastingadviseur de in beslag genomen dossiers nodig. Dat betreft ook zijn fiscale verplichtingen en de verdediging in de strafzaak. Daarom dient teruggave plaats te vinden.

Het openbaar ministerie heeft gesteld dat het onderzoek nu nog in volle gang is en dat de FIOD nog bezig is met analyse van de gegevens. Het openbaar ministerie heeft aangevoerd dat er images van de digitale bestanden zijn gemaakt die één op één kopieën zijn van de originele bestanden. Het verwerken ten behoeve van het onderzoek is een zeer tijdrovend proces. Voor zover zal blijken dat gegevens niet relevant zijn voor het onderzoek zullen ze worden vernietigd. Daarbij speelt, aldus de officier van justitie, de complicatie dat het gegevensbestand in verband met bewijslevering zo veel mogelijk als een geheel intact moet blijven. De FIOD hoopt het onderzoek in het najaar uiterlijk begin november af te ronden.

Tijdens de behandeling in raadkamer is gebleken dat het tweede deel van het verzoek van klager betreffende de teruggave van dossiers rechtstreeks tussen de raadsman en officier van justitie zal worden geregeld, zodat dit deel geen bespreking meer behoeft.

De rechtbank overweegt dat op 30 november 2010 een doorzoeking van de woning van klager heeft plaatsgevonden. Daarbij zijn digitale gegevens gekopieerd en voorwerpen in beslag genomen. Het gaat hierbij om een complex strafrechtelijk onderzoek naar onjuiste aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2002 tot en met 2008 en de verdenking van witwassen over een lange periode. Er wordt op dit moment gewerkt aan een analyse van de in beslag genomen digitale bestanden.

Gelet op de omvang en ingewikkeldheid van het strafrechtelijke onderzoek, de omstandigheid dat het onderzoek nog voortduurt, is de rechtbank van oordeel dat nu niet is aan te geven welke gegevens van geen betekenis zijn voor het onderzoek en die zouden moeten worden vernietigd.

De rechtbank heeft bij deze afweging betrokken het belang van klager bij vernietiging van de inbeslaggenomen digitale administratie. Het klaagschrift zal ongegrond worden verklaard.

De beslissing

De rechtbank:

verklaart het klaagschrift ongegrond."

3.3. Voor een verzoek als bedoeld in art. 552a, tweede lid, Sv om vernietiging van bij een doorzoeking vastgelegde gegevens geldt de in art. 125n Sv neergelegde maatstaf. Ingevolge deze bepaling worden gegevens die tijdens een doorzoeking zijn vastgelegd vernietigd zodra blijkt dat deze van geen betekenis zijn voor het onderzoek.

3.4. De Rechtbank heeft het beklag ongegrond verklaard en daartoe geoordeeld dat gelet op de omvang en ingewikkeldheid van het strafrechtelijke onderzoek en de omstandigheid dat het onderzoek nog voortduurt, nog niet is aan te geven welke gegevens van geen betekenis zijn voor het onderzoek en om die reden zouden moeten worden vernietigd. Daarmee heeft zij, anders dan het middel betoogt, de juiste, hiervoor onder 3.3 weergegeven maatstaf aangelegd en deze geenszins miskend. Het middel faalt in zoverre.

3.5. Ook voor het overige kan het middel niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de bestreden beschikking voor zover betrekking hebbende op de gegevens die afkomstig zijn van twee inbeslaggenomen externe harde schijven;

verklaart de klager in zoverre alsnog niet-ontvankelijk in het inleidende klaagschrift;

verwerpt het beroep voor het overige.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 oktober 2012.