Home

Hoge Raad, 22-12-2009, BK3356, 08/03949 J

Hoge Raad, 22-12-2009, BK3356, 08/03949 J

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 december 2009
Datum publicatie
23 december 2009
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BK3356
Formele relaties
Zaaknummer
08/03949 J

Inhoudsindicatie

Bewijs medeplegen. Uit de bewijsmiddelen en de daaraan toegevoegde bewijsoverweging kan niet zonder meer volgen dat verdachte telkens zo bewust en nauw met een ander heeft samengewerkt dat sprake is van medeplegen, in aanmerking genomen dat het louter aanwezig zijn bij en zich niet distantiëren van een door een ander gepleegde vernieling, alsmede het louter instemmen met die vernieling, ieder voor zich en in onderlinge samenhang bezien daarvoor onvoldoende zijn. De bewezenverklaring is derhalve niet naar de eis der wet met redenen omkleed.

Uitspraak

22 december 2009

Strafkamer

Nr. 08/03949 J

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 8 september 2008, nummer 24/002807-07, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990, wonende te [woonplaats].

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Leeuwarden teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2. Beoordeling van het middel

2.1. Het middel klaagt dat het onder 1 en 2 bewezenverklaarde medeplegen niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan volgen.

2.2.1. Het Hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:

"1. hij op 11 december 2006 te Akkrum, in de gemeente Boarnsterhim, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk en wederrechtelijk een NS-kaartautomaat, toebehorende aan de Nederlandse Spoorwegen, heeft vernield.

2. hij op 11 december 2006 te Akkrum, in de gemeente Boarnsterhim, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit en een dakgoot van een pand gelegen aan [a-straat], toebehorende aan [benadeelde partij 1], heeft beschadigd."

2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:

a. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:

"met betrekking tot feit 1

Ik was op 11 december 2006 met een paar vrienden. Een van die vrienden wilde een jongen ophalen van het station in Akkrum. We moesten daar wachten op het station. [Betrokkene 1] pakte toen een vlinderbom en stopte die in de kaartjesautomaat. We zijn weggegaan en zagen later dat de automaat stuk was. U houdt mij mijn verklaring voor zoals ik die heb afgelegd tegenover de politie. Deze verklaring is juist. Het idee dat de automaat zou gaan ontploffen gaf me wel een kick. [Betrokkene 2] en [betrokkene 3] stonden er ook bij. Wij zijn weggegaan toen [betrokkene 1] de vlinderbom er in stak en hebben van een afstand van zo'n 20 meter toegekeken. Daarna zijn we teruggegaan om te kijken wat de schade was.

met betrekking tot feit 2

Het kan wel zijn dat dit geweest is vlak voor het geval bij het station in Akkrum. Wij stonden bij de leugenbank tegenover de fysio-praktijk. We zijn na de ontploffing weggefietst. De ontploffing ga me wel een kick.

[Betrokkene 1] haalde de vlinderbom uit zijn eigen zak. [Betrokkene 2] en [betrokkene 4] waren hier ook bij."

b. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:

"Op 11 december 2006 ben ik met vrienden naar het NS-station in Akkrum gegaan. Ik zag dat [betrokkene 1] de nodige vlinderbommen bij zich had. Ik hoorde dat [betrokkene 1] zei dat hij een vlinderbom in de treinkaartjesautomaat wilde stoppen en deze daarna te laten ontploffen. Wij vonden dit met z'n allen wel een goed idee. Het idee dat de automaat ging ontploffen gaf ons wel een kick. Ik zag dat [betrokkene 1] de vlinderbom aanstak en deze daarna in de treinkaartjesautomaat gooide. Daarna zijn we snel weggefietst. Kort daarna hoorde ik een harde knal. Ik herkende dit als het ontploffen van een vlinderbom. Daarna zijn we met z'n allen teruggefietst om te kijken wat de schade was aan de automaat."

c. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:

"Op 11 december 2006 zat ik samen met mijn vrienden bij de leugenbank in het centrum van Akkrum. Op een gegeven moment zag ik dat [betrokkene 1] een vlinderbom tevoorschijn haalde. Ik zag dat [betrokkene 1] deze aanstak en daarna in de dakgoot van het ernaast gelegen Fysiotherapiegebouw gooide. Kort daarna hoorde ik een harde knal. Ik zag dat tengevolge van deze ontploffing er een gat in de betreffende dakgoot was ontstaan. Gelijk daarop zijn we snel weggefietst omdat we niet door de politie gepakt wilden worden. De hele ontploffing gaf mij weer een enorme kick. Ik heb er dan ook niets van gezegd tegen [betrokkene 1]."

d. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2]:

"Ik ben namens de Nederlandse Spoorwegen gerechtigd tot het doen van aangifte. Tussen maandag 11 december 2006 te 21.00 uur en 21.30 uur is schade veroorzaakt aan de treintjesautomaat welke op het terrein van het NS station te Akkrum staat. Een storingsmonteur constateerde dat de automaat door middel van vuurwerk opgeblazen was."

e. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 5]:

"Ik ben namens [benadeelde partij 1] gerechtigd tot het doen van aangifte. Tussen maandag 11 december 2006 te 18.00 uur en 12 december 2006 te 15.10 uur werd op [a-straat 1] te Akkrum een raam vernield. Ik heb gezien dat er een gat en een scheur in het raam van ons bedrijfspand zat. Tevens zag ik dat in de dakgoot een gat in de dakbedekking zat."

2.2.3. Het Hof heeft ten aanzien van de bewijsvoering voorts nog het volgende overwogen:

"Bewijsoverweging

Het hof is van oordeel dat verdachte zich schuldig gemaakt heeft aan het medeplegen van de twee vernielingen zoals hieronder bewezen zijn verklaard. Het hof baseert dit op het volgende:

Uit het dossier en de zich in dat dossier bevindende getuigenverklaringen, blijkt dat verdachte zich op 11 december 2007 samen met een groep jongeren bevond bij het leugenbankje in het centrum van Akkrum. Vervolgens is door een van de leden van de groep een vlinderbom tot ontploffing gebracht in de dakgoot van het tegenover het leugenbankje gelegen gebouw van [benadeelde partij 1]. Verdachte heeft zich op geen enkele moment van deze actie gedistantieerd. Deze ontploffing gaf verdachte, naar eigen zeggen wel een kick. Wanneer de groep zich vervolgens begeeft naar het NS-station te Akkrum, terwijl verdachte de gevolgen van de ontploffing van een vlinderbom kort tevoren heeft kunnen aanschouwen, gaat verdachte met de groep mee om wederom vuurwerk tot ontploffing te brengen. Verdachte verklaart hier tegenover de politie over dat de groep het een goed idee vond en dat het ze allemaal wel een kick gaf. Terwijl [betrokkene 1] de bewuste vlinderbom in de kaartjesautomaat stopt is er niemand van de groep die hem hiervan weerhoudt en blijft de meerderheid van de groep, waaronder verdachte, (al dan niet op enige afstand) kijken wat er gebeurt. Naar 's hofs oordeel kan worden gesteld dat verdachte zich willens en wetens in een situatie heeft begeven waarvan hij wist of in ieder geval kon weten dat schade en overlast zou ontstaan. Verdachte heeft ingestemd met en is aanwezig geweest bij voormelde vernielingen. Derhalve kan verdachte als medepleger worden gekwalificeerd.

Dat verdachte niet zelf daadwerkelijk het vuurwerk tot ontploffen heeft gebracht doet daar niet aan af."

2.3. Uit de gebezigde bewijsmiddelen en de daaraan toegevoegde bewijsoverweging kan niet zonder meer volgen dat de verdachte telkens zo bewust en nauw met een ander heeft samengewerkt dat sprake is van medeplegen, in aanmerking genomen dat het louter aanwezig zijn bij en zich niet distantiëren van een door een ander gepleegde vernieling, alsmede het louter instemmen met die vernieling, ieder voor zich en in onderlinge samenhang bezien daarvoor onvoldoende zijn. De bewezenverklaring onder 1 en 2 is derhalve niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Het middel is terecht voorgesteld.

4. Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de bestreden uitspraak,

wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 22 december 2009.