Home

Hoge Raad, 10-04-2009, BH2465, 07/10708 en 07/13495

Hoge Raad, 10-04-2009, BH2465, 07/10708 en 07/13495

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
10 april 2009
Datum publicatie
10 april 2009
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BH2465
Formele relaties
Zaaknummer
07/10708 en 07/13495
Relevante informatie
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 32

Inhoudsindicatie

Procesrecht. Aanvulling uitspraak op voet van art. 32 Rv. ook bij afwijzing van “meer of anders” gevorderde of verzochte indien daarbij (deel van) vordering of verzoek over het hoofd is gezien.

Uitspraak

10 april 2009

Eerste Kamer

07/10708 en 07/13495

RM/TT

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaken van:

[Eiseres],

wonende te [woonplaats],

EISERES tot cassatie,

advocaat: mr. P.S. Kamminga,

t e g e n

[Verweerder],

wonende te [woonplaats],

VERWEERDER in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder].

1. Het geding in feitelijke instanties in beide zaken

[Verweerder] heeft bij exploten van 8 december 2003 Dino Music B.V. (hierna: Dino) en [eiseres] gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam en gevorderd, kort gezegd, Dino en [eiseres] hoofdelijk te veroordelen aan [verweerder] inzage te verschaffen in de omzetcijfers uit het verleden en in de toekomst van het album [A], alsmede aan hem te betalen de helft van de door Dino aan [eiseres] uitbetaalde en nog uit te betalen producersroyalties, een en ander op straffe van een dwangsom.

Dino en [eiseres] hebben de vordering bestreden.

De rechtbank heeft, na een comparitie van partijen te hebben gelast, bij eindvonnis van 23 maart 2005 de vorderingen van [verweerder] afgewezen.

Tegen dit vonnis heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. In hoger beroep heeft [verweerder] zijn eis gewijzigd als vermeld in de memorie van grieven.

Bij arrest van 29 maart 2007 heeft het hof het vonnis van de rechtbank voor zover gewezen tegen Dino bekrachtigd en het vonnis voor zover gewezen jegens [eiseres] vernietigd. In zoverre opnieuw rechtdoende heeft het hof [eiseres] veroordeeld om alle bestaande en toekomstige verkoopoverzichten (statements) met betrekking tot [A] aan [verweerder] toe te sturen en aan [verweerder] een royalty van 1% over de relevante omzet van [A] te betalen. Het meer of anders gevorderde heeft het hof afgewezen. Bij aanvullend arrest van 6 september 2007 heeft het hof het dictum van het arrest van 29 maart 2007 'inzake de aan [eiseres] opgelegde betalingsverplichting' als volgt aangevuld:

"te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 90 dagen na, ieder na 1 oktober 1999 volgend kalenderjaar, de tijdstippen dat [eiseres] de producersroyalties aan [verweerder] zou hebben moeten betalen".

Beide arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie in beide zaken

Tegen beide arresten van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaardingen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

Tegen [verweerder] is in beide zaken verstek verleend.

De advocaat van [eiseres] heeft beide zaken schriftelijk toegelicht.

De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt in beide zaken tot verwerping.

3. Beoordeling van het middel in de zaak met nr. 07/10708

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beoordeling van het middel in de zaak met nr. 07/13495

4.1 De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.2 De Hoge Raad ziet nochtans aanleiding ten overvloede te overwegen dat - anders dan in de memorie van toelichting bij wetsontwerp 26 855 met betrekking tot art. 1.3.13 is opgemerkt, zoals is weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4.4.1 - aanvulling van een uitspraak op de voet van art. 32 Rv. ook kan plaatsvinden als het dictum van die uitspraak weliswaar een afwijzing van het "meer of anders" gevorderde dan wel verzochte bevat, maar de rechter tot de conclusie komt dat hij daarbij een (deel van de) vordering of een (deel van het) verzoek over het hoofd heeft gezien en die afwijzing daarop dan ook geen betrekking heeft.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

in beide zaken:

verwerpt het beroep;

veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.

Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 10 april 2009.