Home

Hoge Raad, 17-06-2008, BC9528, 01011/07

Hoge Raad, 17-06-2008, BC9528, 01011/07

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
17 juni 2008
Datum publicatie
17 juni 2008
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BC9528
Formele relaties
Zaaknummer
01011/07

Inhoudsindicatie

Verklaring slachtoffer en rapport deskundige Wagenaar. De deskundige concludeert geen aanknopingspunten te hebben te twijfelen aan het waarheidsgehalte en de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer. CAG: Vzv. het middel er over bedoelt te klagen dat het Hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het de verklaring van het slachtoffer wel voldoende betrouwbaar vond om tot een bewezenverklaring van het onder 1. subsidiair tenlastegelegde te komen, doch niet voor de bewezenverklaring van het onder 1. primair tenlastegelegde, miskent het dat de beslissing inzake de selectie en waardering van het bewijsmateriaal is voorbehouden aan de feitenrechter en deze die beslissing – behoudens bijzondere gevallen, die zich i.c. niet voordoen – niet nader behoeft te motiveren. HR: 81 RO.

Uitspraak

17 juni 2008

Strafkamer

nr. 01011/07

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 18 september 2006, nummer 21/004065-05, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Overijssel, locatie De Karelskamp" te Almelo.

1. De bestreden uitspraak

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Almelo van 9 augustus 2005 - de verdachte veroordeeld ter zake van 1 subsidiair "poging tot verkrachting" en 2. "verkrachting" en 3. en 4. telkens: "feitelijke aanranding van de eerbaarheid" tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren en bevolen dat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. Voorts heeft het Hof de teruggave gelast van inbeslaggenomen voorwerpen, de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en aan de verdachte betalingsverplichtingen opgelegd een en ander zoals in het arrest vermeld, en de tenuitvoerlegging gelast van een voorwaardelijke opgelegde straf.

2. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Wortelboer, advocaat te Alkmaar, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

3. Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

De verdachte, die zich in voorlopige hechtenis bevindt, heeft op 26 september 2006 beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot strafvermindering.

5. Slotsom

Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 4 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

6. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;

vermindert deze in die zin dat deze een jaar en tien maanden beloopt;

verwerpt het beroep voor het overige.

Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 17 juni 2008.