Home

Hoge Raad, 16-09-2005, AU2794, 40059

Hoge Raad, 16-09-2005, AU2794, 40059

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
16 september 2005
Datum publicatie
16 september 2005
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AU2794
Zaaknummer
40059

Inhoudsindicatie

Recht op energiepremie voor koelkast in tweede woning?

Uitspraak

Nr. 40.059

16 september 2005

BK

gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 22 mei 2003, nr. 01/03858, betreffende na te melden ten aanzien van X te Z gegeven beschikking betreffende het niet-toekennen van een energiepremie.

1. Beschikking, bezwaar en geding voor het Hof

Op het verzoek van belanghebbende om een voor bezwaar vatbare uitspraak over de weigering van A N.V. te R hem een energiepremie toe te kennen, heeft de Inspecteur bij beschikking van 13 september 2001 beslist dat aan belanghebbende de door hem gevraagde energiepremie terecht is geweigerd. Deze beschikking is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de Inspecteur gelast aan belanghebbende een energiepremie toe te kennen van € 45,38 (ƒ 100). De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

3. Beoordeling van het middel

3.1. In cassatie kan van volgende worden uitgegaan. Belanghebbende is eigenaar van een tweede woning in S. A N.V. te R levert belanghebbende elektriciteit voor deze woning. Belanghebbende heeft voor gebruik in deze woning op 16 juli 2001 bij een winkel in T een nieuwe koelkast gekocht; deze koelkast is als apparaat vermeld op de Energiepremie-lijst, bijlage I van de Uitvoeringsregeling energiepremies (tekst 2001), met een energiepremie van ƒ 100 volgens bijlage II van deze regeling.

3.2. Voor het Hof was in geschil of belanghebbende ter zake van de aanschaf van deze koelkast recht heeft op energiepremie als bedoeld in artikel 36a, lid 1, letter j, en artikel 36p, lid 2, van de Wet belastingen op milieugrondslag (tekst 2001; hierna: de Wbm). Het Hof heeft geoordeeld dat belanghebbende recht heeft op toekenning van een energiepremie voor de koelkast. Het heeft daarvoor redengevend geoordeeld dat de tekst van de Wbm niet enige beperking bevat waaruit valt af te leiden dat apparaten, aangeschaft voor gebruik in een tweede woning, niet voor een energiepremie in aanmerking komen; dat de strekking van de regeling en de omschrijving van de doelgroep geen beperking bevatten voor de toekenning van energiepremie met betrekking tot apparaten geplaatst in een woning die niet als hoofdverblijf is aan te merken, en dat ook de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag of de Uitvoeringsregeling energiepremies niet een dergelijke beperking bevatten.

3.3. Het hiervoor in 3.2 weergegeven oordeel van het Hof is juist. De tekst van de Wbm noch de ontstaansgeschiedenis daarvan biedt steun aan de andersluidende opvatting waarop het middel berust. Het middel faalt derhalve.

4. Proceskosten

De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart het beroep ongegrond, en

veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2005.

Van de Staat wordt ter zake van het door de Staatssecretaris van Financiën instelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 414.