Home

Hoge Raad, 22-10-2004, AR1255, R04/087HR

Hoge Raad, 22-10-2004, AR1255, R04/087HR

Inhoudsindicatie

22 oktober 2004 Eerste Kamer Rek.nr. R04/087HR RM/AT Hoge Raad der Nederlanden Beschikking in de zaak van: {Verzoeker], wonende te [woonplaats], VERZOEKER tot cassatie, advocaat: mr. P. Garretsen. 1. Het geding in feitelijke instantie...

Uitspraak

22 oktober 2004

Eerste Kamer

Rek.nr. R04/087HR

RM/AT

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[Verzoeker],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

advocaat: mr. P. Garretsen.

1. Het geding in feitelijke instantie

De Officier van Justitie in het arrondissement Utrecht heeft op 8 april 2004 onder overlegging van een op 6 april 2004 door psychiater [de psychiater] ondertekende geneeskundige verklaring een verzoek ingediend bij de rechtbank aldaar tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot het doen opnemen en doen verblijven van verzoeker tot cassatie - verder te noemen: verzoeker - in een psychiatrisch ziekenhuis.

Nadat de rechtbank verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, de psychiater, en de zorgcoördinator van het Zorgcoördinatieteam Stad Utrecht, [de zorgcoördinator], op 27 april 2004 had gehoord, heeft zij bij beschikking van diezelfde datum de verzochte voorlopige machtiging verleend voor de duur van zes maanden.

De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de rechtbank heeft verzoeker beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot werping van het beroep.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 22 oktober 2004.