Home

Hoge Raad, 01-10-2004, AP4769, R03/067HR

Hoge Raad, 01-10-2004, AP4769, R03/067HR

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
1 oktober 2004
Datum publicatie
1 oktober 2004
ECLI
ECLI:NL:HR:2004:AP4769
Formele relaties
Zaaknummer
R03/067HR
Relevante informatie
Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 81

Inhoudsindicatie

1 oktober 2004 Eerste Kamer Rek.nr. R03/067HR JMH/AS Hoge Raad der Nederlanden Beschikking in de zaak van: [De man], wonende te [woonplaats], VERZOEKER tot cassatie, advocaat: mr. H.H. Barendrecht, t e g e n [De vrouw], wonende te Brazilië, VERWEERSTER in cassatie, niet verschenen. 1. Het geding in feitelijke instanties...

Uitspraak

1 oktober 2004

Eerste Kamer

Rek.nr. R03/067HR

JMH/AS

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[De man],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

advocaat: mr. H.H. Barendrecht,

t e g e n

[De vrouw],

wonende te Brazilië,

VERWEERSTER in cassatie,

niet verschenen.

1. Het geding in feitelijke instanties

Met een op 9 april 2001 ter griffie van de rechtbank te Almelo ingekomen verzoekschrift heeft verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - zich gewend tot die rechtbank en verzocht ten laste van verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding ten behoeve van de minderjarige [de dochter] vast te stellen van ƒ 1.000,-- per maand.

De man heeft het verzoek bestreden.

De rechtbank heeft bij beschikking van 17 april 2002 bepaald dat de man met ingang van 3 mei 2000 een bedrag van € 454,-- per maand dient bij te dragen in de kosten van de verzorging en opvoeding van [de dochter].

Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. De man heeft het hof verzocht de beschikking van de rechtbank te vernietigen en het (kinder-)alimentatieverzoek van de vrouw af te wijzen voor zover dit een bedrag van € 125,-- overschrijdt.

Bij tussenbeschikking van 12 november 2002 heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd voor zover het betreft de periode van 3 mei 2000 tot 19 april 2002. Het hof heeft voorts de vrouw in de gelegenheid gesteld zich over haar financiële omstandigheden na 19 april 2002 uit te laten en gegevens daaromtrent over te leggen.

Bij brief van 16 december 2002 heeft de advocaat van de vrouw zich uitgelaten over het inkomen en de draagkracht van de vrouw in de periode vanaf 19 april 2002. De advocaat van de man heeft hierop gereageerd.

Bij eindbeschikking van 18 maart 2003 heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, ook voorzover dit betreft de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van [de dochter] vanaf 19 april 2002.

De eindbeschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de eindbeschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 1 oktober 2004.