Hoge Raad, 11-07-2003, AF9716, R03/022HR
Hoge Raad, 11-07-2003, AF9716, R03/022HR
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 11 juli 2003
- Datum publicatie
- 11 juli 2003
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2003:AF9716
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2003:AF9716
- Zaaknummer
- R03/022HR
Inhoudsindicatie
11 juli 2003 Eerste Kamer Rek.nr. R03/022HR JMH Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [Verzoeker], wonende te [woonplaats], VERZOEKER tot cassatie, advocaat: mr. A.B.B. Beelaard, 1. Het geding in feitelijke instanties...
Uitspraak
11 juli 2003
Eerste Kamer
Rek.nr. R03/022HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. A.B.B. Beelaard,
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 15 november 2002 ter griffie van de Rechtbank te Utrecht ingediend verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: verzoeker - zich gewend tot die Rechtbank en verzocht de schuldsaneringsregeling op hem toe te passen.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 8 januari 2003 het verzoek afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft verzoeker hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 4 februari 2003 heeft het Hof de uitspraak waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft verzoeker beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.1 Mr. E. Olof, advocaat te Zeist, heeft bij een door hem ondertekend faxbericht gedateerd 6 februari 2003, ingekomen op 7 februari 2003, een "cassatieschriftuur" waarin mr. A.B.B. Beelaard als "procureur" is vermeld, ingezonden, waarbij verzoeker beroep in cassatie instelt tegen het arrest van het Hof van 4 februari 2003. Bij dit arrest heeft het Hof de beslissing van de Rechtbank te Utrecht van 8 januari 2003 houdende afwijzing van het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling bekrachtigd. Op 19 februari 2003 is het originele cassatierekest bij de Hoge Raad ingekomen. Dit verzoekschrift is ondertekend door mr. A.B.B. Beelaard, advocaat bij de Hoge Raad.
3.2 Nu het als verzoekschrift tot cassatie aan te merken geschrift per fax is verzonden en niet is ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad, is sprake van gebreken die konden worden hersteld door binnen korte tijd een naar behoren ondertekend origineel exemplaar van het verzoekschrift ter griffie in te dienen (vgl. HR 27 november 1992, nr. 8093, NJ 1993, 569). In het onderhavige geval is het originele, aan de eisen van art. 426a lid 2 Rv. beantwoordende, exemplaar van het verzoekschrift eerst na een periode van twaalf dagen, en derhalve niet binnen korte tijd, bij de griffie van de Hoge Raad ingediend. Dit brengt mee dat verzoeker in zijn cassatieberoep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 11 juli 2003.